Home>>read Nacht in Parijs free online

Nacht in Parijs(121)

By:Michael Berg


‘Hoe heb je dan kunnen werken?’ vraagt Renoir ongelovig.

‘Iemand van de helpdesk heeft mijn computer zo ingesteld dat je vanzelf in het systeem komt.’

Renoir mompelt iets, blijkbaar niet helemaal overtuigd.

‘Goed.’ De prefect gebaart dat hij nog iets met Renoir moet bespreken. Onder vier ogen.

Jarre staat op en steekt zijn rechterhand in de zak van zijn colbert. Het briefje zit er nog. ‘Dan wens ik de heren nog een prettige dag.’ Met opgeheven hoofd verlaat hij de kamer.



Dankzij hun prepaid gsm’s hadden ze elkaar snel weer gevonden. Op weg naar de kruising met de D751 stapte Chantal in de auto. Saimir vertelde dat de twee vrouwen hem hadden herkend en hij geen andere keus had gehad dan weg te rijden. Het nummerbord van de Peugeot was vast genoteerd. Kortom: ze hadden een nieuwe auto nodig. Hij had Bako al gebeld en gevraagd of die misschien een oplossing wist. De oude man zou terugbellen. Saimirs gezicht stond gespannen. Nadat Chantal hem het blocnotevelletje met een naam, adres en telefoonnummer liet zien, brak er een glimlach door. Geweldig! Voor ze het wist, had hij zijn armen om haar heen geslagen en zoende haar op de mond. Eén seconde, twee seconden? Lang genoeg om haar te laten duizelen. Fantastisch! Wat een goed nieuws! Hoe ben je daarachter gekomen? Terwijl hij praatte en vragen stelde, liet hij haar niet los. Sterker nog: voortdurend drukte hij haar even tegen zich aan om aan te tonen hoe blij hij was. Nadat het haar gelukt was een van haar handen te bevrijden en die op zijn rug te leggen, vertelde ze over Bruno, over de foto die ze bij zich had. Straks moest Saimir maar even zelf kijken. Maar Bruno zag er best gevaarlijk uit, vond zij. Misschien konden ze toch beter de politie waarschuwen. Of tenminste Jarre. Nee, nee. Saimir, onverminderd stralend, schudde resoluut zijn hoofd. De kans dat de politie hem niet zou geloven, was nog steeds veel te groot. Hij wilde Bruno’s huis in, zijn computer zien – als die er was – zijn bankafschriften. Ieder mens maakt fouten. Ieder mens laat sporen achter. Hij was ervan overtuigd het laatste restje bewijsmateriaal te vinden om definitief Bruno als de moordenaar op te knopen. Chantal hoefde zich geen zorgen te maken, zei Saimir. Hij zou voorzichtig zijn. Zijn ogen lichtten vervaarlijk op. Hij tuitte zijn lippen, waarna hij zijn mond dichterbij bracht. Onwillekeurig sloot ze haar ogen, vastbesloten om zo lang mogelijk van het moment te genieten.

Nog voor hun lippen elkaar konden beroeren, ging een van de gsm’s af. Saimir trok zijn armen onmiddellijk van haar af en nam op. Bako. De rest van het gesprek ging in het Roumani. Een beetje wezenloos staarde Chantal naar de koeien in de wei, teleurgesteld, en tegelijkertijd ook weer niet. Het gevoel was verwarrend. Het ging allemaal zo snel. Ze kenden elkaar nog geen vierentwintig uur, maar het leek alsof ze al maanden samen waren. Soms dacht ze in een centrifuge beland te zijn, of een snelkookpan, waardoor haar emoties met haar op de loop gingen. Was dat erg, een beetje emotie? Ze hielp een door de politie gezochte hoofdverdachte vluchten. Misschien liep die enge blonde vent met zijn pistool nog ergens rond. En nu gingen ze ook nog achter iemand aan die hoogstwaarschijnlijk twee moorden op zijn geweten had. Ze zat midden in een op hol geslagen achtbaan. Was het gek dat ze van alles bedacht?

Ze voelde een tikje op haar been. Saimir gebaarde dat ze iets moest opschrijven. Ze haalde haar agenda uit haar schoudertas. In het Frans volgden een adres en een telefoonnummer. Ze gingen naar Cholet, vertelde Saimir nadat hij het gesprek met Bako had beëindigd, naar iemand bij wie ze veilig van auto konden wisselen. De schittering in zijn ogen van zonet had plaatsgemaakt voor een door-roeien-en-ruiten-blik. Terug bij af. Ze waren weer op de vlucht. De tijd voor romantische onzin was voorbij.

Hij startte en stoof weg. Chantal had de kaart op haar schoot. Er volgde een rit over smalle stoffige wegen en door dorpen en gehuchten waar normaal geen vreemde ziel langskwam, alles om de doorgaande wegen zoveel mogelijk te vermijden. Even na vieren bereikten ze de buitenwijken van Cholet. Saimir belde het nummer dat ze had opgeschreven, waarna het gesprek uiteraard weer in het Roumani ging. Met de gsm aan zijn oor werden ze via een sluiproute naar de andere kant van de stad geleid.

Een straat zonder tuinen. Niet de straat die ze had genoteerd. Kleine huizen, in blokken van tien of nog meer. In de oprit stond een man met eenzelfde zwartvilten hoed als Bako, die naar een openstaande loods wees. Zodra de auto daarin gereden was, trok hij de poort dicht. Er volgde een hartelijke omhelzing met Saimir. Chantal kreeg een hand, hartelijk, maar ook een beetje gereserveerd. De man sprak geen Frans, of hij deed geen moeite, zodat Saimir alles moest vertalen. De nieuwe auto werd klaargemaakt. Maar niet hier. Over een uur zou iemand de auto komen brengen. Waarschijnlijk werd nog ergens gerommeld met kentekens en papieren, maar het leek haar niet gepast daarnaar te vragen. De man met de vilthoed had de achterdeur van de loods geopend. Over een pad met aan weerszijden betonplaatschuttingen loodste hij hen tussen allerlei tuinen door naar zijn woonhuis, dat helemaal aan de andere kant van het blok bleek te liggen. Een vrouw met een hoofddoek en tot op de rug vallend zwart haar wachtte hen op bij de achterdeur van het huis. Achter haar bonte rok vier kleine kinderen die Chantal aangaapten of ze van een andere planeet kwam. De Roma-vrouw omhelsde Saimir als een lang verloren gewaande zoon, waarna ze even onverwacht als plotseling Chantal aan haar voluptueuze boezem drukte. De kinderen lachten. Even later had Chantal aan iedere hand twee snotneuzen hangen die haar de woning in trokken.