Home>>read Nacht in Parijs free online

Nacht in Parijs(110)

By:Michael Berg


‘Ik waardeer het dat je gedurende mijn afwezigheid de honneurs hebt waargenomen, maar eh…’ – Jarre heeft de grootste moeite zich in te houden – ‘… nu ben ik er weer.’

Terwijl Renoir, nog steeds vastgekleefd aan de stoel, wat papieren heen en weer begint te schuiven, verschijnen er nog meer vlekken in zijn gezicht.

‘En…?’ vraagt Jarre ongeduldig. ‘Is er nog meer dat ik moet weten?’

‘Ik heb bij de prefect een klacht ingediend. Tegen u.’

‘Pardon?’

‘Wegens vooringenomenheid jegens de verdachte en het nietnaleven van de vereiste veiligheidsmaatregelen tijdens een verhoor.’

Jarre is perplex.

‘Van begin af aan hebt u getwijfeld aan de schuld van de verdachte,’ gaat Renoir, die zich weer helemaal het mannetje lijkt te voelen, verder. ‘U hebt belangrijke bewijzen onjuist beoordeeld en daarmee het onderzoek gemanipuleerd. Tijdens het verhoor hebt u mij opgedragen een karaf water te halen. Een karaf. En dat terwijl u weet dat glaswerk in de verhoorruimte ten strengste verboden is. Bovendien…’ – hij heft dreigend zijn vinger – ‘… hebt u de zigeuner naar uw kamer in het souterrain geleid waardoor hij kon ontsnappen. Daarom heb ik de prefect gevraagd een intern onderzoek in te stellen naar uw optreden als leidinggevende.’

‘Interessant.’ Jarre merkt hoe hij vanbinnen kookt. ‘Betekent dat dat ik geschorst ben?’

‘Eh…’

‘Heeft de prefect al een beslissing genomen?’

‘Het verzoek is…’

‘Heeft de prefect al een beslissing genomen?!’

‘Formeel…’

‘Renoir! Ja of nee?’

‘Nee,’ klinkt het nauwelijks hoorbaar.

‘Mooi.’ Jarre kan de glimlach niet langer onderdrukken. ‘Dan bedank ik je hartelijk voor het feit dat je mij hebt willen vervangen en neem bij deze de leiding van het onderzoek weer over.’

Terwijl Renoir hem een vernietigende blik toewerpt, staat hij op en verzamelt zijn paperassen.

‘Nog twee vragen,’ zegt Jarre voor zijn assistent de kamer uitloopt.

‘Ja?’

‘Heb jij gisteren in de verhoorkamer toevallig een klein rood aantekenboekje gezien?’

‘Nee?’

Renoir kijkt zo vreemd op dat Jarre de neiging heeft hem te geloven. ‘Vraag twee: is Ortola al verhoord?’

‘Nog niet. Alle aandacht is uitgegaan naar de voortvluchtige…’

‘Ik wil Ortola spreken!’ onderbreekt Jarre hem kwaad. ‘Vandaag nog.’

‘Maar…’

‘En een beetje snel!’



Christian en Marianne Lavillier woonden aan de quai des Plateries op de zuidpunt van Samois-sur-Seine. Een kapitale, vrijstaande villa die uitkeek op de rivier. De luiken waren open. Een brede oprit leidde naar een grote carport waar een bordeauxrode Jaguar stond geparkeerd.

Chantal en Saimir keken elkaar aan. Vreemd. Het huis leek bewoond, maar gedurende het afgelopen halfuur dat ze het nummer hadden gedraaid, had niemand de telefoon opgenomen.

Saimir reed verder in noordelijke richting. Links lag een groot wit hotel. Alsof hij bang was bekenden tegen het lijf te lopen, trok hij de pet die Chantal voor hem had gekocht nog verder voor zijn gezicht. Hij mompelde iets over Le Countryclub en dat daar de belangrijke gasten voor het festival werden ondergebracht, en dat aan de overkant – hij wees naar het eilandje rechts onder de weg – Django had gewoond. Het klonk mat. Chantal kon zich goed voorstellen hoe anders Saimir hier zes weken geleden had rondgelopen, trots als een pauw dat hij was uitgenodigd om op het festival te spelen. Nu was hij gespannen, zo gespannen dat ze er zelf zenuwachtig van werd.

‘Wil je het nog eens proberen?’ vroeg hij.

Ze hadden het einde van de straat bereikt.

Chantal drukte op de herhaaltoets en hield de gsm tussen hen in. Na acht keer overgaan drukte ze de verbinding weg en keek op haar horloge. Twintig minuten over negen. ‘Waarschijnlijk is zijn vrouw naar haar werk,’ zei ze.

‘Waarschijnlijk.’

Het was het ideale scenario. Ze hadden gehoopt Christian Lavillier alleen aan te treffen. Als er vragen gesteld moesten worden over een bastaardzoon, was het misschien maar beter als mevrouw Lavillier er niet bij was.

‘En nu?’ Saimir leek een beetje de kluts kwijt. Hij had al zijn hoop gevestigd op Lavillier, maar de rit naar Samois leek op een grote teleurstelling uit te draaien, en een hoop verloren tijd.

‘Zet me bij het hotel af,’ zei Chantal, ‘en rij een beetje in de buurt rond. Als ik je nodig heb, bel ik je op de tweede gsm.’

‘En wat ga jij doen?’

‘Kijken of er echt niemand thuis is.’

Ze zag hoe Saimir de voors en tegens tegen elkaar afwoog.