‘Bako heet je van harte welkom,’ vertaalde Saimir, die links van de kampoudste was gaan zitten. ‘Ik heb hem verteld dat je journaliste bent. Je moet weten dat Bako geen hoge pet opheeft van journalisten. Hij vindt dat de meesten geen enkele moeite doen om zich in de Roma te verdiepen en daarom de oude clichés herhalen alsof we nog steeds criminelen, bedelaars en een stelletje ongeletterde viespeuken zijn. Nu wil Bako weten wat voor soort journalist jij bent en of hij jou kan vertrouwen.’
‘Mij vertrouwen?’ Ze had het gevoel dat ze ieder moment kon exploderen. ‘Ik word onder bedreiging van een pistool in mijn eigen huis overvallen, daarna ben ik zo stom om jou – met gevaar voor mijn eigen leven – de stad uit te rijden en nu vraagt deze meneer of ik te vertrouwen ben?’ Om haar heen klonk gegrinnik.
Saimir vertaalde de boutade, waarop Bako minzaam glimlachte om vervolgens met een uitgestreken gezicht de volgende vraag te stellen.
‘Bako wil weten wat je van ons Roma vindt,’ zei Saimir.
‘Dit is mijn eerste kennismaking met Roma,’ antwoordde ze, ‘en om eerlijk te zijn valt het me zwaar tegen. In plaats van me te bedanken, word ik aan een soort ballotage onderworpen. Na alles wat ik gedaan heb, had ik wel iets meer gastvrijheid verwacht.’
Er klonk opnieuw gegrinnik.
‘Bako wil weten of je gelooft dat ik onschuldig ben,’ vertaalde Saimir de volgende vraag.
Onwillekeurig schoot ze in de lach. ‘Ik ken je amper twee uur. Vanmiddag, na het verschijnen van het politiepersbericht, heb ik een paar van je blogs gelezen over de ontruiming van het kamp bij het Stade de France. Ik kan me de woede van destijds goed voorstellen, zeker na de dood van je broertje Radi, maar ik ben geen rechter die oordeelt of iemand schuldig is of niet. Ik ben journalist. Wat betreft de moord op Guy Lavillier heb ik een sterk vermoeden dat je wordt gebruikt, en ik denk ook te weten door wie. Maar voor ik namen ga noemen, wil ik er eerst zeker van zijn of wat ik denk ook klopt. Als ik de hele zaak heb onderzocht, zal ik je mijn mening laten weten. Tot die tijd zou het wel handig zijn als jullie je een beetje toeschietelijker zouden opstellen.’
Er steeg gemompel op vermengd met gegrinnik. Nadat Saimir haar antwoord had overgebracht, toonde Bako opnieuw een minzame glimlach, waarna hij een magere vinger met een grote gouden ring opstak, ten teken dat hij nog een laatste vraag had.
‘Wat is de belangrijkste reden,’ vroeg Saimir, ‘waarom je tot elke prijs wil weten wat er met Guy Lavillier is gebeurd?’
Ze moest opnieuw lachen. Bako was een sluwe vos. Ze had de naam Guy Lavillier slechts één keer genoemd, maar kennelijk was Bako haar fanatisme niet ontgaan.
‘Ik heb inderdaad nog een reden,’ antwoordde ze, ‘maar die is persoonlijk en gaat jullie niets aan.’
‘Goed gesproken,’ zei Bako na een korte stilte.
Even was Chantal van haar à propos gebracht. Bako sprak verdorie gewoon Frans. Om haar heen werd gelachen.
‘Wij zullen je helpen.’ Met een brede glimlach stond de oude man op uit zijn stoel en omhelsde haar. ‘Wie een van ons helpt, kan op de onvoorwaardelijke steun van ons allemaal rekenen.’ Hij wendde zich tot Saimir. ‘Zeg het maar.’
‘Ik weet wie de moordenaar van Guy Lavillier is,’ zei Saimir met een gezicht alsof er een loden last van zijn schouders was gevallen.
‘Hè?’ reageerde Chantal niet-begrijpend. ‘Waarom heb je dat niet gezegd toen je in mijn huis met je pistool stond te zwaaien?’
In de kring werd opnieuw gelachen. Ook de vrouwen bij het andere vuur lachten mee.
‘Ik heb Lavilliers computer gehackt,’ antwoordde Saimir, ‘en lees al bijna een halfjaar zijn mails en tekstbestanden mee. Als de politie daarachter komt, draai ik met mijn strafblad zo opnieuw de bak in. Ik wilde weten of ik je kon vertrouwen en daarvoor had ik de hulp nodig van Bako. Behalve dat hij een van de wijste mensen is die ik ken, is hij in het bezit van het “derde oog” zoals wij dat noemen.’
Bako gniffelde.
‘Wie zit er achter de moord?’ drong ze aan.
‘Zijn zoon,’ antwoordde Saimir.
‘Die uit New York?’
‘Nee, zijn bastaardzoon. Lavillier is zaterdag gedood door de man die hem al een tijd chanteert en gedreigd heeft hem te vermoorden als hij niet erkend wordt als wettig kind.’
‘Maar hoe dan?’ vroeg Chantal die zich herinnerde hoe Naomi Lavilliers doodsstrijd had beschreven.
‘Gif.’
‘Je bedoelt dat hij vergiftigd is?’
‘Ik zal je de mails van zijn bastaardzoon laten zien,’ zei Saimir, ‘en nog een paar andere interessante zaken die ik van Lavilliers computer heb gehaald.’
Nek, hoofd, schouders, rug. Zijn hele lichaam doet zeer, maar er is niets gebroken. Lang leve de airbag. Milos ziet zichzelf in het wrak zitten. De bumper van de stadsbus op de passagiersstoel. Nadat het hem gelukt was om uit de auto te kruipen, zat er nog genoeg adrenaline in zijn lijf om er een sprintje uit te persen. Het poortgebouw door. Naar de grote binnenplaats van het Louvre, waar het wemelde van de toeristen. Toen de politie en hulpdiensten met loeiende sirenes aankwamen, was hij allang verdwenen in de menigte.