Home>>read Nacht in Parijs free online

Nacht in Parijs(100)

By:Michael Berg






De nacht van woensdag op donderdag


Het kamp lag een kilometer of vijftien buiten de stadsgrens van Parijs tussen de D907 en de Autoroute de Normandie. Te oordelen aan de stank die hun tegemoet blies, lag er in de buurt een vuilnisbelt. Een smalle toegangsweg zonder straatverlichting. Alleen het licht van de maan, die hier veel helderder leek te schijnen dan boven de stad. Terwijl Chantal haar best deed om de hobbels en gaten in de weg te omzeilen, dreunde de klap waarmee de blauwe auto frontaal tegen de bus was aangereden, nog in haar hoofd na. Ze kon zich nauwelijks voorstellen dat de blonde man de botsing had overleefd. Maar ze waren ook niet gestopt om te kijken. Na het ongeluk waren ze stug doorgereden in zuidwestelijke richting, de grote avenues zoveel mogelijk vermijdend.

In het weiland links van de weg stonden paarden te slapen. Rechts lag een schrootberg van oude auto’s, koelkasten, wasmachines. Even verderop bevond zich een parkeerplaats met opvallend veel grote dure auto’s. Chantal liet de scooter achter zoals Saimir had gevraagd, zonder af te sluiten, waarna ze het kamp betraden. Een smal straatje dat naar houtvuur rook met aan weerszijden uit planken en golfplaten opgetrokken hutten en enkele stacaravans. In sommige brandde licht. Ondanks het late uur liepen er buiten nog een hoop kleine kinderen, die Saimir enthousiast begroetten en die hij allemaal bij naam leek te kennen. Geen volwassenen te zien. Die waren op het plein, legde Saimir uit. Ze zou ze zo ontmoeten. Onder hen waren ook een paar familieleden, zei hij, verre familie. Het merendeel van de Bezuns woonde op een kamp aan de andere kant van Parijs, waar ze niet heen konden omdat de politie hem daar als eerste zou zoeken.

Het ‘plein’ bleek een open plek te zijn tussen het kamp en de bosrand. Er brandden twee grote vuren. Bij het ene vuur zaten de vrouwen, bij het andere de mannen. Een paar speelden gitaar. Zodra ze hen hadden gezien, stopte de muziek en verstomden de gesprekken. Saimir vroeg Chantal om te wachten en liep naar de mannen toe, die hij een voor een omhelsde om tot slot te praten met een oudere man met een zwarte vilthoed en grijs haar tot op de schouders. De leider van het kamp, veronderstelde ze, in ieder geval iemand met gezag, te oordelen naar de manier waarop Saimir de man tegemoet trad, met veel respect en een zekere schuchterheid, alsof hij om een gunst moest vragen. Dus wachtte ze, zich steeds ongemakkelijker voelend naarmate het gesprek langer duurde. Natuurlijk, ze was een vreemde en ze was nog nooit van haar leven op een Roma-kamp geweest, maar waarom liet men haar zo duidelijk merken dat ze niet een van hen was, een indringster? Net toen ze er genoeg van had en wilde omkeren, kwam Saimir op een drafje aanlopen. Of ze bij de vrouwen wilde gaan zitten?

‘En dan?’ vroeg ze geïrriteerd.

Saimir gebaarde dat ze nog even geduld moest hebben, noemde Chantals naam tegen een oudere vrouw met lang grijs haar in een vlecht die uit de groep was opgestaan om haar te halen, waarna hij zich terug haastte naar de man met de vilthoed. De vrouw keek Chantal eerst onderzoekend aan en vroeg daarna met een uitgestreken gezicht of ze iets wilde eten. Graag, zei Chantal om niet onbeleefd te zijn, maar ook omdat ze rammelde van de honger. Even later zat ze aan de kip, omringd door zo’n twintig Romavrouwen van wie ze geen woord verstond en die haar nauwelijks een blik waardig keurden. Alleen de vrouw met de grijze vlecht wisselde af en toe een paar woorden met haar, zonder iets te vragen.

Bij het andere vuur werd weer muziek gemaakt. De gitaristen speelden zoals Django Reinhardt het bedoeld had: spatgelijk en af en toe het tempo verdubbelend met mitrailleurvuurachtige slagen. Saimir was nog steeds in gesprek met de man met de zwarte vilthoed. Bako. Chantal had de naam opgevangen van de vrouwen, die half fluisterend en met groot ontzag over hem spraken. Terwijl de gitaristen een nieuw nummer inzetten, wierp ze af en toe een blik op Saimir, die druk gesticulerend aan het woord was alsof hij de man van iets moest overtuigen.

‘Nog wat kip?’

Nadat Chantal de vrouw met de grijze vlecht bedankt had, vroeg ze zich af hoelang het hele theater ging duren. ‘Kom je?’

Saimir stond opeens achter haar.

‘Bako, onze kampoudste, wil je graag spreken.’

Terwijl ze Saimir volgde, had ze het gevoel dat ze op audiëntie moest. De gitaristen waren opgehouden met spelen en keken haar grijnzend aan. De mannen die naast Bako hadden gezeten, maakten hun plaatsen vrij en grijnsden al net zo. De oude man staarde als in trance naar het vuur. Pas toen Saimir haar aan hem voorstelde, keek hij op en knikte. Met een handgebaar en een gezicht dat geen enkele emotie verried, bood hij haar de stoel rechts van hem aan. Ze ging zitten. De muzikanten begonnen opnieuw te spelen, maar nu zachter en langzamer, alsof ze ieder woord wilden horen wat ze te zeggen had. Chantal besloot even niets te zeggen en te wachten op Bako. Uiteindelijk wilde hij haar spreken. De man schraapte een paar maal zijn keel en sprak daarna een paar zinnen in zijn eigen taal waar ze geen touw aan kon vastknopen.