Haar huid begon te tintelen van opwinding – of van angst? – en ze ging op het puntje van haar stoel zitten. Maar ook al had ze een indrukwekkend gebouw verwacht, dit overtrof al haar verwachtingen. Het huis, gebouwd in imitatie tudorstijl, was adembenemend mooi en keek uit over een meer dat weliswaar niet zo groot was als het Comomeer, maar toch imposant. En het huis was zo groot, dat Kara zich afvroeg waarom hij daar in zijn eentje woonde.
Hij kwam naar buiten om haar te begroeten, informeel gekleed in een elegante lichtgrijze linnen broek en een bijpassend overhemd met opgerolde mouwen. ‘Welkom in mijn huis.’ Hij kuste haar teder op de lippen – zelfs die lichte aanraking deed haar trillen van opwinding – en met een arm om haar schouders geslagen leidde hij haar naar binnen.
Kara was met stomheid geslagen toen ze de enorme hal met eikenhouten lambrisering zag. Vanuit het midden van de hal leidde een trap omhoog naar een overloop met zuilen, waarvan ze nog net een glimp kon opvangen.
‘Dit had ik niet verwacht,’ zei ze.
‘Waar dacht je dan dat ik woonde? In een appartement in Londen?’
‘Dat zou zinniger zijn.’ Dit huis was toch veel te groot voor hem?
‘Ik houd van ruimte. Ik houd van het platteland. Eenvoudig gezegd: het bevalt me hier. Bovendien heb ik vaak gasten, soms zakelijk. Het huis is volmaakt voor me. Zal ik je rondleiden of heb je honger? Ik geloof dat het eten bijna klaar is.’
‘Dan gaan we eerst eten,’ zei Kara, nog steeds buiten adem van zowel het huis als van Blakes nabijheid.
‘Wat zie je er weer mooi uit.’ Zijn diepe hese stem bezorgde haar vlinders in haar buik. ‘Minstens zo sexy als vandaag in dat vreselijke mantelpakje.’
‘Hoe durf je mijn pakje vreselijk te noemen?’ vroeg ze quasiverontwaardigd. Haar dikke glanzende haar zwierde langs haar wangen toen ze haar hoofd achteroverboog en hem recht in de ogen keek.
‘O ja,’ zei hij, zijn lachen inhoudend. ‘Hoe kon ik dat vergeten? Het is je wapenrusting. Maar je hebt pech, Miss Redman. Mij schrikt het niet meer af. Je bent betoverend, wat je ook aanhebt.’
‘Zoiets hoor je niet te zeggen tegen je assistente,’ repliceerde ze, genietend van zijn geflirt.
‘Ik zou nog veel meer tegen je willen zeggen,’ zei hij hees, ‘maar niets daarvan zou op dit moment gepast zijn. Misschien later…’
Die toespeling wond haar nog meer op, en ze vroeg zich af of hij zou voorstellen dat ze bij hem bleef slapen.
De eetkamer was even indrukwekkend als de hal. Er lag een glanzende eikenhouten vloer en het plafond bestond uit balken. In het midden stond een lange eikenhouten tafel met plaats voor minstens twaalf personen. Gedekt voor alleen hen tweeën viel hij een beetje uit de toon. In het midden stond een kom met vers geplukte roze rozen, die heerlijk roken, en aan weerszijden van de kom stonden zilveren kandelaars met roze kaarsen.
‘Heb je al die moeite gedaan voor míj?’ vroeg ze, zo onder de indruk dat ze fluisterde.
‘Denk je soms dat je het niet waard bent? Kom, dan bewijs ik dat je dat wél bent.’ Zijn kus deed haar haar honger vergeten en wakkerde haar verlangen aan. Op het moment dat hij zijn handen op haar billen legde en haar tegen zich aan drukte, twijfelde ze er niet aan dat hij ook naar haar verlangde.
‘Blake!’
‘Hm-m? Wat is er?’
‘We mogen dit niet doen. We moeten gaan zitten. Stel je voor dat –’
Op dat moment hoorde Kara dat een vrouw haar keel schraapte en ze sprong naar achteren. Ze bloosde schuldbewust, maar Blake was zo kalm en ontspannen alsof ze alleen maar hadden staan praten.
‘O, Mrs. Beauman. Dit is Kara. Kara, Mrs. Beauman is mijn huishoudster.’
‘Aangenaam kennis te maken, Kara,’ zei de kleine vrouw vrolijk. ‘Blake overviel me toen hij zei dat hij iemand had uitgenodigd voor het eten. Meestal waarschuwt hij me langer van tevoren.’
‘Ik hoop dat ik u geen overlast bezorg,’ zei Kara meteen.
‘Helemaal niet.’
Kara wachtte tot Mrs. Beauman weg was voordat ze zich omdraaide naar Blake. ‘Dat was vreselijk gênant. Ze weet hopelijk toch wel dat ik alleen je assistente ben?’
‘Vanavond ben je dat niet, Kara. Je bent mijn… vriendin. Mijn… Wat je maar wilt. Mijn minnares misschien?’
Opnieuw kwam die verraderlijke blos op, ditmaal nog heviger. ‘Nee! In Italië was ik je minnares, maar nu is de situatie anders.’
‘O ja?’
‘Natuurlijk. Dat vertel ik je steeds.’
‘Maar je lichaam vertelt me iets anders,’ zei hij met hese stem. ‘Probeer het niet te verbergen of te ontkennen. Maar daar zullen we nu niet aan denken. Laten we gaan zitten. Mrs. Beauman houdt er niet van dat men haar laat wachten.’