De volgende middag, nadat ze Trish op de schoolbus had gezet en Conner in bed had gelegd voor zijn middagslaapje, pakte Susan de telefoon en informeerde bij Inlichtingen naar het nummer van het FBI-hoofdkwartier in Manhattan. Ze draaide het en wachtte.
Een stem zei: ‘Federale Inlichtingendienst.’
Het was nog niet te laat om op te hangen. Susan sloot haar ogen en dwong haar stem tot meer dan een gefluister. ‘Ik wil met iemand praten over die schoenenmoorden. Ik heb misschien informatie.’
Darcy en Nona gingen maandagavond uit eten bij Neary, waar Darcy Nona inlichtte over Doug Fox.
‘Vince was er niet toen ik probeerde hem te bereiken,’ zei ze. ‘Ik heb een boodschap doorgegeven aan zijn assistent.’ Ze brak een stuk stok brood af en smeerde er een beetje boter op. ‘Nona, Doug Fox − of Doug Fields, zoals hij zich aan me voorstelde − is precies het soort man op wie Erin gesteld zou kunnen zijn en die ze zou vertrouwen. Hij is knap, intelligent en artistiek. En zijn gezicht heeft dat jongensachtige waardoor een moederlijk type als Erin zich aangetrokken zou voelen.’
Nona keek ernstig. ‘Het is nogal beangstigend dat hij werd verhoord in verband met Nans dood. Je doet er beter aan hem niet meer te ontmoeten. Vince zei natuurlijk wel dat veel mannen niet hun echte naam opgeven wanneer ze op dergelijke advertenties reageren.’
‘Maar hoeveel van hen werden ondervraagd over de moord op Nan Sheridan?’
‘Verwacht er niet te veel van. Tot dusver is het niet meer dan een spoor, net zoals het feit dat Jay Stratton ook op Brown heeft gezeten of dat Erins flatbeheerder vijftien jaar geleden in de buurt van Nans huis werkte.’
‘Ik wil alleen dat er een einde aan komt,’ verzuchtte Darcy. ‘Laten we er niet meer over praten. Je hebt al die tijd aan niets anders gedacht. Hoe gaat het met je werk?’
‘O, dat is er natuurlijk bij ingeschoten. Vandaag kreeg ik trouwens een leuk telefoontje. Het ging over een kamer die ik had ingericht voor een zestienjarig meisje dat een akelig ongeluk had gehad. Ik had er wat van Erins spulletjes voor gebruikt. De moeder liet me weten dat haar dochter Lisa zaterdag uit het ziekenhuis is thuisgekomen en verrukt was over haar kamer. En weet je waarover Lisa, volgens haar moeder, pas echt enthousiast was?’
‘Nou?’
‘Herinner je je de poster die tegenover Erins bed aan de muur hing? Die reproductie van Egret?’
‘Natuurlijk... “Houdt van muziek, houdt van dansen”.’
Ze hadden niet gemerkt dat Jimmy Neary hun tafeltje was genaderd. ‘Dát is het!’ zei hij heftig. ‘Allemachtig, dat is het! Zo begon de advertentie die uit Erins zak viel... hier, op deze zelfde plek!’
21
Dinsdag, 12 maart
Susan nam voor de dinsdag een babysitter in dienst en ging met de trein naar New York. Vince had haar gevraagd langs te komen. ‘Ik begrijp hoe moeilijk dit voor u is, mevrouw Fox,’ had hij voorzichtig gezegd. Hij vertelde haar niet dat ze al een link naar haar man hadden gelegd. ‘We zullen alles doen om ons onderzoek buiten de pers te houden, maar hoe meer we weten, hoe eenvoudiger dat zal zijn.’
Om elf uur was Susan in het hoofdkwartier van de FBI. ‘U kunt contact opnemen met detectivebureau Harkness,’ liet ze Vince weten. ‘Ze hebben Doug geschaduwd. Ik zou graag denken dat hij gewoon een charmeur is, maar als het meer is, kan ik het niet zo laten doorgaan.’
Vince zag de angst op het gezicht van de knappe jonge vrouw tegenover hem. ‘Nee, u kunt het zo niet laten doorgaan,’ zei hij kalm. ‘Niettemin is het een groot verschil om te weten dat uw man vreemdgaat of om te denken dat hij misschien een seriemoordenaar is. Hoe kwam u daartoe?’
‘Ik was pas twintig en stapelgek op hem.’ Het was alsof Susan tegen zichzelf sprak.
‘Hoe lang is dat geleden?’
‘Vijftien jaar.’
Vince hield zijn gezicht onbewogen. ‘Wat gebeurde er in die tijd, mevrouw Fox?’
Susan richtte haar ogen op de muur achter Vince en vertelde hem dat ze, na de dood van Nan Sheridan, omwille van Doug had gelogen en dat Doug bovendien in zijn slaap Erins naam had geroepen in de nacht waarop haar lijk was ontdekt.
Toen ze was uitgesproken, zei Vince: ‘Detectivebureau Harkness weet waar zijn appartement is?’
‘Ja.’ Susan voelde een intense vermoeidheid nu ze alles wat ze wist of vermoedde, had verteld. Nu hoefde ze alleen nog maar met zichzelf te leven, tot aan haar dood.
‘Mevrouw Fox, dit is een van de moeilijkste dingen die u ooit zult moeten doen. We moeten navraag doen bij detectivebureau Harkness. Het feit dat ze uw man schaduwden, kan van groot belang zijn. Bent u in staat zich de komende paar dagen normaal tegenover hem te gedragen? Vergeet niet dat ons onderzoek wellicht aantoont dat hij onschuldig is.’