‘Knoei je vaak met kostbare edelstenen?’
‘Absoluut niet.’
Vince veranderde van tactiek. ‘Je kende Nan Sheridan niet goed, maar kende je iemand die een oogje op haar had? Behalve jij, natuurlijk,’ voegde hij er doelbewust aan toe.
17
Vrijdag, 8 maart
Op vrijdagmiddag ging Darcy naar de flat aan West Side waar ze de kamer voor Tina, de herstellende tiener, opnieuw had ingericht. Ze nam planten mee voor in de vensterbank, evenals een aantal sierkussens en een porseleinen toiletstel dat ze bij een particuliere verkoping op de kop had getikt. En Erins geliefde poster.
De grote stukken stonden er al; het bed met tin- en koperbeslag, de kaptafel, het nachtkastje en de schommelstoel. Het Indiase tapijt dat in Erins woonkamer had gelegen, was perfect voor deze ruimte. Gestreept behang in zuurstokkleuren gaf het gevoel alsof de kamer in beweging was. Bijna als een carrousel, dacht Darcy. De opgebonden gordijnen en de sprei hadden hetzelfde streepdessin als het behang. Een gesteven witkatoenen ruche was afgestemd op het glanzende wit van het plafond en het houtwerk.
Met zorg zocht Darcy een goede plek uit voor de poster. Het was een afbeelding van een schilderij van Egret, een van zijn vroege, minder bekende werken: een jonge danseres die met gespreide armen en gestrekte tenen door de lucht zweefde. Hij had het genoemd: ‘Houdt van muziek, houdt van dansen’.
Ze sloeg haakjes in de muur en dacht ondertussen aan de vele danslessen die zij en Erin hadden gevolgd. ‘Waarom zou je in de ijzige regen gaan joggen als je met dansen evenveel lichaamsbeweging kunt krijgen?’ vroeg Erin vaak. ‘Er bestaat een oud devies: “Als je je leven een beetje aangenaam wilt maken, ga dan eens dansen.”’
Darcy stapte achteruit om te zien of de poster recht hing. Dat deed hij. Wat zat haar dan dwars? De contactadvertenties. Waarom juist nu? Schouderophalend sloot ze haar gereedschapskist.
Ze ging regelrecht naar de Sheridan Galerie. Tot dusver had het bestuderen van de foto’s geen resultaat opgeleverd. Ze was de foto van Jay Stratton tegengekomen, maar Vince had zijn naam al op het studentenrooster gevonden. Gisteren had Chris Sheridan opgemerkt dat ze meer kans had om de loterij te winnen dan dat ze tussen die foto’s een bekend gezicht zou ontdekken.
Ze was bang geweest dat hij spijt zou krijgen van zijn besluit om haar zijn vergaderruimte te laten gebruiken, maar dat was niet het geval.
‘Je ziet er doodmoe uit,’ had hij gisteren aan het einde van de middag tegen haar gezegd. ‘Ik heb begrepen dat je al sinds vanmorgen acht uur hier bent.’
‘Ik kon een paar afspraken verzetten. Dit lijkt me belangrijker.’
Gisteravond was bestemd voor antwoordnummer 3823, Owen Larkin, een internist van het New York Ziekenhuis. Hij was nogal in zichzelf gekeerd. ‘Het moeilijke voor een ongetrouwde arts is, dat alle verpleegsters je voortdurend uitnodigen voor een etentje bij hen thuis.’ Hij kwam uit Tulsa en had een hekel aan New York. ‘Zodra ik klaar ben met mijn klinische opleidingsperiode ga ik terug naar het paradijs. Die overbevolkte steden kunnen me gestolen worden.’
Ze had terloops Erins naam genoemd, waarna hij op vertrouwelijke toon had gezegd: ‘Ik heb haar niet ontmoet, maar een van mijn vrienden in het ziekenhuis, die ook op dergelijke advertenties schrijft, wel. Eén keer maar. Hij duimt dat ze geen namen bijhield. Een verhoor met betrekking tot een moordzaak is het laatste waarop hij zit te wachten.’
‘Wanneer heeft hij haar ontmoet?’
‘Begin februari.’
‘Ik vraag me af of ik hem ooit heb gezien.’
‘Dat zou alleen in die periode geweest kunnen zijn. Hij had gebroken met zijn vriendin, maar nu zijn ze weer bij elkaar.’
‘Hoe heet hij?’
‘Brad Whalen. Zeg, is dit een verhoor of zoiets? Laten we het over jou en mij hebben.’
Brad Whalen. Weer een naam die Vince d’Ambrosio kon natrekken.
Chris stond in zijn kantoor voor het raam toen hij de taxi zag stilhouden en Darcy uitstappen. Hij stak zijn handen in zijn zakken. Er stond veel wind. Hij keek toe terwijl Darcy het portier van de taxi sloot en zich naar het gebouw wendde. Ze trok haar jas dicht om haar nek en boog zich iets naar voren toen ze het trottoir overstak.
Gisteren was het druk geweest. Hij had enkele belangrijke Japanse klanten gehad die het zilver uit de nalatenschap van de Von Wallens, dat volgende week geveild zou worden, kwamen bekijken. Hij had het grootste deel van de middag met hen doorgebracht.
Mevrouw Vail, de huishoudster voor de galerie, had ervoor gezorgd dat Darcy koffie, een lichte lunch en thee kreeg. ‘Dat arme kind zal haar ogen nog bederven, meneer Sheridan,’ had Vail gemopperd.
Om halfvijf was Chris naar de vergaderruimte gegaan. Hij had zich gerealiseerd wat een blunder hij had gemaakt door te zeggen dat het een hopeloze taak was. Het was niet zijn bedoeling geweest het op die manier te zeggen. Alleen, als je erover nadacht waren de kansen dat Darcy iemand zou ontmoeten die Nan had gekend en dat ze hem ook nog op een vijftien jaar oude foto zou herkennen, op zijn zachtst gezegd erg klein. Gisteren had ze hem gevraagd of Nan ooit een afspraakje had gemaakt met een zekere Charles North.