‘O, kom nou! Geef maar toe dat je vorige week afspraakjes had,’ drong Doug aan. ‘Ik belde je woensdag en je was vanavond pas vrij.’
Verschrikt realiseerde Darcy zich dat het de laatste tijd al een paar keer was gebeurd dat iemand een vraag moest herhalen. ‘Neem me niet kwalijk. Ja, ik ben vorige week inderdaad een paar avonden uit geweest.’
‘Plezier gehad?’
Ze dacht aan Len Parker, die op de deur had gebonkt. ‘Zo zou je het kunnen noemen.’
Hij lachte. ‘Dat spreekt boekdelen. Ik heb ook een paar succesnummers ontmoet. Nou, je kent nu mijn levensverhaal. Zou jij nu niet eens iets over jezelf vertellen?’
Ze gaf een zorgvuldig aangepast verslag.
Doug trok een wenkbrauw op. ‘Ik merk dat je veel weglaat, maar misschien vertel je me dat nog eens als je me wat beter hebt leren kennen.’
Ze weigerde een tweede glas wijn. ‘Ik moet er echt vandoor.’ Hij protesteerde niet. ‘Ik eigenlijk ook. Wanneer zie ik je weer, Darcy? Morgenavond? Laten we uit eten gaan.’
‘Ik heb het werkelijk heel druk.’
‘Donderdag?’
‘Ik ben bezig met een klus die al mijn tijd opslokt. Bel je me over een paar dagen op?’
‘Ja. Ik beloof je dat ik niet zal aanhouden als je me blijft afwijzen, hoewel ik hoop dat je dat niet zult doen.’
Hij is echt aardig, dacht Darcy, of anders is hij een verdraaid goede acteur.
Doug zette haar in een taxi en wenkte er toen vlug een voor zichzelf. In het appartement verwisselde hij zijn trui en pantalon snel voor het pak dat hij naar kantoor had gedragen. Om kwart voor acht zat hij in de trein naar Scarsdale. Om kwart voor negen las hij Trish een verhaaltje voor het slapengaan voor, terwijl Susan een stukje vlees voor hem braadde. Ze begreep heel goed hoe afmattend die late vergaderingen voor hem waren.
‘Je werkt te hard, Doug,’ had ze sussend gezegd toen hij het huis was binnen gestoven, tierend dat hij de vroege trein op een haar na had gemist.
Jay Stratton bleef kalm tijdens de uren van intensieve ondervraging. Zijn enige verklaring voor de diamanten in de armband die hij aan Merrill Ashton had verkocht, was dat het om een vervelende vergissing moest gaan. Erin Kelley had opdracht gekregen om zettingen voor een aantal mooie diamanten te maken. Stratton beweerde dat hij op de een of andere manier een fout had gemaakt en per ongeluk andere mooie edelstenen had gebruikt in plaats van de exemplaren die in het zakje met diamanten behoorden te zitten dat hij Erin had gegeven. Dat wilde niet zeggen dat die andere stenen geen gelijke waarde bezaten. Kijk maar naar zijn verschillende verzekeringspolissen.
Een huiszoeking, via een officieel bevel, leverde noch in zijn flat noch in zijn kluis andere vermiste diamanten op. Hij werd verbaliseerd op verdenking van het in ontvangst nemen van gestolen goederen. Er werd een borgsom vastgesteld, waarna hij met zijn advocaat hooghartig het politiebureau verliet. Vince had het verhoor bijgewoond met rechercheurs van het Zesde districtsbureau. Ze wisten allemaal dat hij schuldig was, maar zoals Vince zei: ‘Daar gaat een van de geloofwaardigste oplichters die ik ooit heb ontmoet, en geloof me: dat zijn er heel wat.’
Het krankzinnige is, dacht Vince terwijl hij op weg ging naar zijn kantoor, dat Darcy Scott uiteindelijk in het voordeel van Stratton zal getuigen. Zij had de kluis voor hem geopend en zou zweren dat het zakje met diamanten er niet in lag. En de hamvraag was natuurlijk of Stratton het lef zou hebben gehad te beweren dat die diamanten waren verdwenen zonder dat hij wist dat Erin Kelley nooit meer zou opdagen om te vertellen wat ermee was gebeurd.
Op kantoor deelde Vince snauwend orders uit. ‘Ik wil alles, en dan bedoel ik ook álles, weten over Jay Stratton. Jay Charles Stratton.’
15
Woensdag, 6 maart
Chris Sheridan bestudeerde Darcy Scott. Wat hij zag beviel hem. Ze droeg een leren jasje met een riem, een bruine pantalon die verdween in versleten maar mooie leren laarzen en een genopte zijden sjaal die haar nek accentueerde. Haar bruine haar, doorweven met blonde strepen, was zacht en hing los langs haar gezicht. Bruine ogen, zachtbruin met groene spikkels, werden omlijst door donkere wimpers. Zwartgrijze wenkbrauwen accentueerden haar porseleinachtige teint. Hij schatte haar achter in de twintig.
Ze doet me aan Nan denken. Het besef schokte hem. Toch lijken ze niet op elkaar, dacht hij. Nan was een typisch noordse schoonheid geweest, met haar blank-roze huid, helderblauwe ogen en haren in de kleur van narcissen. Waarin lag dan de gelijkenis? In de absolute gratie waarmee Darcy zich bewoog. Zo had Nan ook gelopen, alsof er muziek begon te spelen en ze een danspas zou gaan maken.
Darcy was zich bewust van Chris Sheridans onderzoekende blik. Ze had hem ook bestudeerd. Zijn krachtige gelaatstrekken met de lichte knobbel op zijn neus, vermoedelijk als gevolg van een breuk, bevielen haar. De breedte van zijn schouders en de algemene indruk van gedisciplineerde fitheid suggereerden atletische capaciteiten.