‘Ja.’
Hij belde een paar minuten later en was binnen een halfuur bij het appartement. ‘Dit is vreselijk voor je.’
‘Ik heb de hak van de schoen met mijn handschoen aangeraakt,’ bekende ze. ‘Ik móést gewoon weten of het Erins maat was... Dat was het.’
Vince keek haar medelijdend aan. ‘Misschien zou je het vandaag kalm aan moeten doen.’
Darcy schudde haar hoofd. ‘Niets zou erger zijn.’ Ze probeerde te glimlachen. ‘Ik heb een grote klus op het programma staan, en daarna... Raad eens? Vanavond heb ik een afspraakje.’
Nadat Vince met het pakje was vertrokken, ging Darcy regelrecht naar het onlangs verkochte hotel aan West 23rd Street. Het was klein − dertig kamers in totaal −, verwaarloosd en moest nodig geschilderd worden, maar desondanks had het enorm veel mogelijkheden. De eigenaars, een echtpaar van achter in de dertig, verklaarden dat er na aftrek van de kosten voor de belangrijkste herstelwerkzaamheden heel weinig zou overblijven voor de herinrichting. Ze waren verrukt met haar voorstel om het in te richten in de stijl van een Engelse herberg. ‘Ik kan een heleboel goede banken, gestoffeerde stoelen, lampen en tafels op de kop tikken bij particuliere verkopingen,’ had ze hun laten weten. ‘We kunnen dit hotel veel charme geven. Kijk eens naar het Algonquin. De gezelligste bar in Manhattan en het zal u niet meevallen er een stoel te vinden die niet versleten is.’
Ze liep met hen de kamers door, maakte aantekeningen over de diverse vormen en maten en markeerde het meubilair dat nog bruikbaar was. De dag ging snel voorbij. Ze was van plan geweest om naar huis te gaan en zich daar om te kleden voor de avond, maar besloot vervolgens dat niet te doen. Toen Doug Fields opbelde om hun afspraak nog eens te bevestigen, had hij gezegd dat hij gemakkelijke kleren aantrok. ‘Een sportpantalon en een trui zijn voor mij bijna een uniform.’
Ze hadden om zes uur afgesproken in het café aan 23rd Street. Darcy arriveerde daar precies op tijd. Doug Fields kwam vijftien minuten te laat. Hij stormde de bar binnen, zichtbaar geïrriteerd en vol excuses. ‘Ik heb het nog nooit meegemaakt dat het verkeer hier zo’n chaos was. Zoveel auto’s... Je zou zweren dat het een lopende band in Detroit was! Het spijt me vreselijk, Darcy. Ik laat anderen nooit wachten. Dat is niet mijn stijl.’
‘Ach, het geeft niet.’ Hij ziet er goed uit, dacht Darcy. Aantrekkelijk. Waarom vond hij het nodig om onmiddellijk te benadrukken dat hij anderen nooit liet wachten?
Bij een glas wijn luisterde ze op twee manieren naar hem. Hij was onderhoudend, zelfverzekerd, welbespraakt. Bijzonder innemend. Hij was opgegroeid in Virginia, bezocht daar de universiteit, staakte zijn rechtenstudie. ‘Ik zou een waardeloze advocaat zijn geweest. Heb niet voldoende de neiging een ander “naar de keel te vliegen”.’
Naar de keel te vliegen. Darcy dacht aan de blauwe plekken op Erins hals.
‘Ben overgestapt naar de kunstacademie. Legde mijn vader uit dat ik niet met mijn neus in de boeken zat, maar in plaats daarvan karikaturen van de professoren tekende. Het was een goed besluit. Ik hou van illustreren en kan het goed.’
‘Er bestaat een oud gezegde: als je voor een jaar gelukkig wilt zijn, win dan de loterij; als je voor altijd gelukkig wilt zijn, geniet dan van wat je doet.’ Darcy hoopte dat ze ontspannen klonk. Dit was het soort man waarvan Erin zou hebben genoten, het soort dat ze na een paar afspraakjes zou hebben vertrouwd. Een kunstenaar? De tekening? Was iedereen verdacht? De onvermijdelijke vraag werd gesteld. ‘Waarom moet een mooie vrouw als jij schrijven op contactadvertenties?’
Deze keer was de vraag gemakkelijk te ontwijken. ‘Waarom moet een aantrekkelijke, succesvolle man als jij contactadvertenties plaatsen?’
‘Dat is eenvoudig,’ antwoordde hij prompt. ‘Ik ben acht jaar getrouwd geweest en nu ben ik vrij. Ik heb geen belangstelling voor een serieuze relatie. Je wordt bij een vriend thuis aan iemand voorgesteld, gaat een paar keer met haar uit en bingo... iedereen wacht tot jullie de grote aankondiging doen. Op deze manier ontmoet ik veel aardige vrouwen. Leg, zoals nu, mijn kaarten op tafel en kijk of het klikt. Vertel me eens... hoeveel afspraakjes had je deze week via advertenties?’
‘Jij bent de eerste.’
‘Vorige week dan. Vanaf maandag.’
Maandag boog ik me over Erins doodskist, dacht Darcy. Dinsdag zag ik die kist in de grond verdwijnen. Woensdag keek ik thuis naar de reconstructie van de moord op Nan Sheridan. Donderdag had ze een ontmoeting met Len Parker. Vrijdag met David Weld, de vriendelijke, enigszins verlegen man die zei dat hij een leidinggevende functie bij een warenhuisketen had en beweerde dat hij Erin niet had gekend. Zaterdag met Albert Booth, een computeranalist die opging in de wonderen van computerprogramma’s en wist dat Erin bang was voor haar flatbeheerder.