Zondagmorgen om negen uur belde Michael Nash op. ‘Ik heb aan je gedacht, me zelfs zorgen over je gemaakt. Hoe gaat het ermee?’
Ze had redelijk goed geslapen. ‘Goed, geloof ik.’
‘Zin in een ritje naar Bridgewater, New Jersey, en een vroeg diner?’ Hij wachtte niet op haar antwoord. ‘Voor het geval je nog niet uit het raam hebt gekeken: het is een prachtige dag. Het lijkt wel voorjaar. Mijn huishoudster kan voortreffelijk koken en raakt gefrustreerd als ik in het weekend niet minstens één keer gezelschap meeneem.’
Om de een of andere reden had ze tegen deze dag opgezien. Als ze geen andere plannen hadden, waren Erin en zij ’s zondags vaak gaan brunchen en gingen dan ’s middags naar het Lincoln Center of een museum. ‘Dat klinkt goed.’ Ze spraken af dat hij haar om halftwaalf zou ophalen.
‘Kleed je maar niet op z’n paasbest. Als je van paardrijden houdt, trek dan maar een spijkerbroek aan. Ik heb een paar verdraaid goede paarden.’
‘Ik ben dol op paardrijden.’
Zijn auto was een Mercedes-coupé. ‘Chic, hoor,’ zei Darcy.
Nash droeg een sportieve coltrui, een spijkerbroek en een colbert met een visgraatdessin. De vorige keer, tijdens het diner, vond ze zijn ogen vriendelijk. Dat waren ze vandaag nog steeds, maar er was iets anders bij gekomen. Misschien, zei ze tegen zichzelf, was het gewoon de blik van een man die geïnteresseerd was in een vrouw. Darcy merkte dat die gedachte haar verheugde.
Het was een plezierige rit. Ze reden via Route 287 in zuidelijke richting en lieten de buitenwijken geleidelijk achter zich. Huizen die vanaf de weg vluchtig zichtbaar waren, stonden hier steeds verder van elkaar.
Nash praatte met liefdevolle warmte over zijn ouders. ‘Om met een oude reclametekst te spreken: mijn vader kwam op een ouderwetse manier aan zijn geld: hij verdiende het. Het begon hem juist voor de wind te gaan toen ik werd geboren. Tien jaar lang verhuisden we ieder jaar, het ene huis nog groter dan het andere, tot hij op mijn elfde de huidige woning kocht. Ik zei je al dat mijn smaken iets eenvoudiger zijn, maar hij was zo allemachtig trots toen we erin trokken. Hij droeg mijn moeder over de drempel!’
Op de een of andere manier was het gemakkelijk om met Michael Nash over haar beroemde ouders en het landgoed in Bel-Air te praten. ‘Ik voelde me daar altijd een ondergeschoven kind, alsof de echte dochter van het koningspaar in een hutje woonde en ik me voor haar uitgaf.’ Hoe hebben twee zulke mooie mensen ooit zo’n onooglijk kind kunnen produceren? Erin was de enige die daarvan op de hoogte was en nu vertelde ze het aan Michael Nash voordat ze er zelf erg in had. Ze voegde eraan toe: ‘Zeg, het is zondag. Je hebt geen dienst, dokter. Pas maar op. Je kunt te goed luisteren!’
Hij keek haar aan. ‘Heb je later, toen je ouder werd, nooit eens in de spiegel gekeken en gezien hoe ongehoord die bewering was?’
‘Had ik dat moeten zien?’
‘Dat zou ik wel zeggen.’ Hij verliet de snelweg en reed via het schilderachtige stadje een landweg op. ‘Bij het hek begint het landgoed.’
Het duurde een volle minuut voordat ze de poort doorreden.
‘Mijn hemel, hoeveel hectares bezit je?’
‘Honderdzestig.’
Tijdens het diner in Le Cirque had hij gezegd dat het huis te barok was. Darcy was het daar inwendig mee eens, maar vond het desondanks imposant en degelijk. De bomen en planten droegen nog geen bladeren en bloemen, maar de altijd groene heesters langs de oprijlaan waren vol en weelderig. ‘Als je na afloop vindt dat je hebt genoten, is de omgeving de moeite waard om over een maand nog eens terug te komen,’ merkte Nash op.
Mevrouw Hughes, de huishoudster, had een lichte lunch klaargemaakt. In vieren gesneden sandwiches zonder korst, met kip, ham en kaas, gevolgd door koekjes en koffie. Ze keek goedkeurend naar Darcy en streng naar Michael. ‘Ik hoop dat het voldoende is, juffrouw. De dokter zei dat ik het niet moest overdrijven, omdat u vroeg zou gaan dineren.’
‘Het is perfect,’ antwoordde Darcy oprecht.
Ze aten in de ontbijtkamer, vlak bij de keuken.
Daarna gaf Michael haar een snelle rondleiding door het huis. ‘Volmaakte binnenhuisarchitectuur,’ zei hij. ‘Vind je ook niet? Het antiek kost een fortuin. Ik vermoed dat de helft nep is. Op een dag ga ik alles veranderen, maar op dit moment heeft dat nog geen zin. Ik woon in de studeerkamer, tenzij ik gasten heb... Kijk, hier is het.’
‘Wat gezellig,’ zei Darcy met oprecht genoegen. ‘Warm, huiselijk. Prachtig uitzicht. Mooie verlichting. Een dergelijk resultaat probeer ik te bereiken als ik een huis moet opknappen.’
‘Je hebt nog niet veel verteld over je werk. Ik wil het graag horen, maar zullen we eerst gaan paardrijden? John heeft de paarden al klaar.’