‘Strafblad?’
‘In dezelfde categorie als waarover Darcy Scott klaagde. Volgt vrouwen naar hun huis. Schreeuwt tegen ze. Beukt op deuren. Hij plaatst vaak contactadvertenties. Iedereen wijst hem af. Tot dusver geen lichamelijk geweld. Aangehouden vonnissen, maar geen veroordelingen.’
‘Reken hem maar in.’
‘Ik heb met zijn psychiater gesproken. Hij beweert dat de man ongevaarlijk is.’
‘Natuurlijk is hij ongevaarlijk. Net zoals wordt beweerd dat gluurders nooit hun fantasieën ten uitvoer brengen. Wij weten allebei beter, nietwaar?’
Susans aankondiging dat ze van plan was het weekend met de kinderen naar haar vader in Guilford, Connecticut, te gaan, werd door haar echtgenoot met gretige instemming ontvangen. Doug had met de gescheiden makelaarster in onroerend goed afgesproken om uit dansen te gaan en vroeg zich juist af of hij dat zou afzeggen. Hij was deze week twee avonden laat thuisgekomen en hoewel Susan leek te hebben genoten van hun etentje in New York op maandagavond, was er iets in haar houding wat hij niet kon thuisbrengen.
Als Susan tot zondag met de kinderen bij haar vader zou zijn, had hij twee vrije avonden. Hij bood niet aan met haar mee te gaan. Het zou een nietszeggend gebaar zijn geweest. Susans vader had hem nooit gemogen en had altijd hatelijkheden gelanceerd over hoe belangrijk Doug wel moest zijn om zoveel avonden te moeten werken. ‘Vreemd, Doug, dat je ondanks al dat harde werken toch geld van me moest lenen om dat huis te kopen. Ik zou me graag eens met jou over je boekhouding buigen om te zien waar het probleem zit.’
Ja, dat zou je wel willen!
‘Veel plezier, liefje,’ zei Doug tegen Susan toen hij vrijdagmorgen vertrok. ‘En doe de groeten aan je vader.’
Die middag, terwijl de baby sliep, belde Susan het detectivebureau voor een verslag. Rustig noteerde ze de informatie die haar werd gegeven. De ontmoeting met de vrouw in de SoHobar. Hun afspraakje om te gaan dansen. Het appartement in London Terrace onder de naam Douglas Fields.
‘Carter Fields is een oude vriend van hem,’ liet ze de detective weten. ‘Ze zijn van hetzelfde soort. Doe maar geen moeite hem nogmaals te schaduwen. Ik wil niets meer weten.’
Haar vader woonde het hele jaar door in het prerevolutionaire huis dat hun zomerverblijf was geweest. Als gevolg van een aantal hartaanvallen had hij permanent een ziekelijk bleke gelaatskleur, die Susans hart pijn deed, maar er mankeerde niets aan zijn optreden of zijn stemgeluid.
Na het avondeten gingen Beth en Donny naar de buren om hun vrienden op te zoeken. Susan bracht Trish en de baby naar bed, zette vervolgens espresso en liep ermee naar de bibliotheek. Ze wist dat haar vader haar bestudeerde terwijl ze zoetstof en een citroenschil in zijn kopje deed.
‘En? Wanneer krijg ik de reden voor dit onverwachte, maar desondanks bijzonder welkome bezoek te horen?’
Susan glimlachte. ‘Nu, denk ik. Ik ga scheiden van Doug.’
Haar vader wachtte.
Zeg niet ‘Ik heb je gewaarschuwd,’ smeekte Susan in stilte. Ze vervolgde: ‘Ik heb hem door een privédetective laten volgen. Hij heeft een onderverhuurd appartement in New York onder de naam Douglas Fields. Geeft zich uit als freelance illustrator. Doug kan heel goed tekenen, zoals u weet. Heeft talloze afspraakjes. Ondertussen foetert hij tegen mij dat hij zo hard moet werken en over “al die late vergaderingen”. Donny doorziet zijn leugens en is boos en minachtend. Hij kan beter niets van zijn vader verwachten dan steeds maar weer hopen dat er verandering in komt.’
‘Wil je bij mij intrekken, Susan? Er is ruimte genoeg.’
Ze schonk hem een dankbare glimlach. ‘Je zou binnen een week gek worden. Nee. Het huis in Scarsdale is te groot. Doug wilde het per se kopen om indruk te maken op die lui van de club. We konden het ons toen niet veroorloven en ik begin te begrijpen waarom dat nu evenmin mogelijk is. Ik verkoop het, zoek een kleiner huis en breng de baby volgend jaar naar een kinderdagverblijf. In de stad is een verblijf dat heel goed is. Daarna ga ik een baan zoeken.’
‘Het zal niet gemakkelijk zijn.’
‘Maar heel wat beter dan het nu is.’
‘Susan, ik probeer om niet te zeggen dat ik je gewaarschuwd heb, maar je ziet het. Die knaap is een geboren rokkenjager en heeft een gemene karaktertrek. Herinner je je achttiende verjaardag nog? De nacht dat hij zo dronken was toen hij je thuisbracht dat ik hem de deur heb gewezen? De volgende morgen waren alle ruiten van mijn auto aan diggelen.’
‘Toch kun je niet zeker weten dat Doug dat heeft gedaan.’
‘Toe nou, Susan. Als je de feiten onder ogen wilt gaan zien, zie ze dan allemáál onder ogen. En vertel me eens... Gaf jij hem geen alibi toen hij werd ondervraagd over de dood van dat meisje?’