Erin Kelley had een kiekje van zichzelf gestuurd waarop ze op het puntje van een bureau zat. Ze leunde een beetje naar voren, alsof ze aan het praten was, terwijl haar ogen glansden en haar lange slanke lichaam zich gereed leek te houden om ten dans te worden gevraagd.
De foto van Darcy Scott toonde haar bij het raam, staande naast een stoel met kussens en met haar hand tegen het gordijn. Ze stond gedeeltelijk naar de camera gewend, kennelijk verrast door het nemen van de foto. Over haar arm hingen lappen stof en op haar gezicht lag een geconcentreerde, maar geamuseerde uitdrukking. Ze had hoge jukbeenderen, een tenger figuur en lange benen die werden geaccentueerd door slanke enkels. Haar smalle voeten staken in Gucci-slippers.
Wat zouden ze er in dansschoenen een stuk mooier uitzien! zei hij tegen zichzelf.
Hij stond op en rekte zich uit. De donkere schaduwen in de kamer stoorden hem niet langer. Charleys aanwezigheid was compleet en welkom. De sarrende stem die hem smeekte zich te verzetten, was verdwenen.
Terwijl Charley zich gewillig terugtrok in de donkere spelonk waaruit hij tevoorschijn was gekomen, herlas hij Erins brief en streek met zijn vingertoppen over haar foto.
Hij lachte hardop toen hij dacht aan de bedrieglijke advertentie die Erin tot hem had gebracht. Het begon met: ‘Houdt van muziek, houdt van dansen.’
2
Dinsdag, 19 februari
Koud, vies, guur, afschuwelijk verkeer... het deed er niet toe. Het was goed om weer in New York te zijn.
Darcy schudde tevreden haar jas uit, woelde met haar vingers door haar haren en bekeek de keurig uitgezochte post op haar bureau. Bev Rothhouse − broodmager, gevoelig, intelligent, avondstudente aan Parsons School voor Ontwerpers en tevens haar gewaardeerde secretaresse − benoemde de stapeltjes in volgorde van belangrijkheid.
‘Rekeningen,’ zei ze, wijzend naar het uiterst rechtse. ‘Daarnaast betalingen. Dat zijn er heel wat.’
‘Grote bedragen, hoop ik.’
‘Behoorlijk,’ bevestigde Bev. ‘Mededelingen daar. Je hebt aanvragen ontvangen om nog twee huurflats in te richten. Allemachtig, je wist wel wat je deed toen je een tweedehandsbedrijf begon.’
Darcy lachte. ‘Stiefbeen en Zoon. Dat ben ik.’ DARCY’S HOEKJE, BETAALBARE BINNENHUISARCHITECTUUR − zo luidde de postertekst op de deur van haar kantoor, dat was gevestigd in het Flatiron-gebouw aan 23rd Street.
‘Hoe was het in Californië?’ vroeg Bev.
Geamuseerd beluisterde Darcy de klank van ontzag in de stem van de jonge vrouw. Wat Bev werkelijk bedoelde, was: ‘Hoe gaat het met je moeder en vader? Hoe is het om bij hen te zijn? Zijn ze echt net zo adembenemend als in hun films?’
Het antwoord, dacht Darcy, is ja. Ja, ze zijn adembenemend. Ja, ze zijn fantastisch. Ja, ik hou van ze en ik ben trots op ze. Alleen... ik heb me nooit op mijn gemak gevoeld in hun wereldje.
‘Wanneer vertrekken ze naar Australië?’ Bev probeerde achteloos te klinken.
‘Ze zijn al vertrokken. Ik heb ze uitgezwaaid en vervolgens de nachtvlucht naar New York genomen.’
Darcy had een thuisbezoek gecombineerd met een zakenreis naar Lake Tahoe, waar ze was ingehuurd voor de inrichting van een model-skiwoning voor kopers met een bescheiden beurs. Haar ouders gingen met hun toneelstuk op een internationale tournee. Ze zou hen minstens zes maanden niet zien. Ze opende de kan met koffie, die ze bij een naburige eetbar had gehaald, en ging aan haar bureau zitten.
‘Je ziet er geweldig uit,’ merkte Bev op. ‘Een beeldige outfit.’ De roodwollen jurk met de rechte halslijn en de bijpassende jas waren het resultaat van het rondje winkelen op Rodeo Drive, waarop haar moeder had aangedrongen. ‘Voor zo’n knappe vrouw als jij besteed je altijd veel te weinig aandacht aan je kleren, liefje,’ had haar moeder gemopperd. ‘Je zou die prachtige ongrijpbare schoonheid juist moeten benadrukken.’ Haar vader zei herhaaldelijk dat Darcy wel model had kunnen staan voor het portret van de voorzaat van moederszijde naar wie ze was vernoemd. De oorspronkelijke Darcy was na de Amerikaanse Revolutie uit Ierland weggegaan om zich bij haar Franse verloofde, een officier in het leger van Lafayette, te voegen. Ze hadden dezelfde ver uiteenstaande ogen, die eerder groen dan bruin waren, hetzelfde zachte bruine haar met goudblonde strepen en dezelfde rechte neus.
‘We zijn sindsdien wel iets langer geworden,’ bracht Darcy dan altijd graag onder de aandacht. ‘Ik ben een meter vijfenzeventig. Darcy de Eerste was een garnaal. Dat scheelt als je er ongrijpbaar wilt uitzien.’ Ze was nooit de opmerking van een regisseur vergeten, die ze als zesjarige had opgevangen: ‘Hoe hebben twee zulke mooie mensen ooit zo’n onooglijk kind kunnen produceren?’
Nog herinnerde ze zich dat ze roerloos was blijven staan om de schok te verwerken. Toen haar moeder haar enkele minuten later wilde voorstellen aan iemand op de set met de woorden: ‘En dit is mijn kleine meid, Darcy,’ had ze geschreeuwd: ‘Nee!’ en was weggerend. Later verontschuldigde ze zich voor haar onbeleefdheid.