Erin, zo mooi, glimlachend, verscheen in de deuropening en uitte verrukte kreten over het huis. ‘Ik benijd je dit toevluchtsoord.’ Hij schonk een drankje voor hen in. Zij ging met opgetrokken benen op de bank zitten. Hij zat tegenover haar in de leunstoel, stond op en ontstak het aanmaakhout in de open haard.
‘Dat is niet nodig,’ had ze hem gezegd. ‘Ik moet er weer vandoor.’
‘Zelfs voor een halfuurtje is het de moeite waard,’ had hij haar verzekerd. Vervolgens had hij de stereo aangezet − gedempt, zacht en aangenaam, nummers uit de jaren veertig. ‘De volgende keer spreken we af in de Rainbow Room,’ zei hij. ‘Jij houdt net zoveel van dansen als ik.’
Erin had gelachen. De lamp naast haar accentueerde de rode gloed in haar kastanjebruine haar. ‘Zoals ik in mijn reactie op je advertentie al schreef, ben ik dol op dansen.’
Hij was opgestaan, had zijn armen uitgestoken. ‘Zullen we dan maar?’ Toen, alsof hij opeens iets bedacht: ‘Wacht even. Laten we het doen zoals het hoort. Welke schoenmaat heb je? Veertig? Veertig-en-een-half? Eenenveertig?’
‘Veertig.’
‘Perfect. Geloof het of niet, maar ik heb een paar dansschoenen die je vast wel passen. Mijn zuster had een paar in die maat besteld en vroeg me ze af te halen. Dat deed ik, als de lieve grote broer die ik ben. Later belde ze me op om te zeggen dat ik ze terug moest brengen. Ze had mooiere schoenen gevonden.’
Erin had met hem meegelachen. ‘Zo zijn jongere zusjes.’
‘Ik heb geen zin om ze weer helemaal terug te brengen.’ De camera bleef op haar gericht en registreerde haar glimlach, de tevreden uitdrukking waarmee ze om zich heen keek.
Hij was naar de slaapkamer gegaan en had de kast geopend waarin dozen met nieuwe avondschoenen op een plank naast elkaar stonden. De exemplaren die hij voor haar had uitgezocht, had hij in diverse maten gekocht. Roze en zilver, met open neuzen en hielen. Superdunne naaldhakken. Een ragfijn enkelbandje. Hij pakte het paar met maat veertig en nam ze, nog gewikkeld in vloeipapier, mee naar beneden.
‘Pas deze eens aan, Erin.’
Zelfs toen had ze geen argwaan. ‘Ze zijn beeldig.’
Hij was neergeknield en had met onpersoonlijke gebaren haar leren enkellaarsjes uitgetrokken. Zij had gezegd: ‘O, toe, ik geloof niet...’ Zonder zich iets van haar protest aan te trekken, had hij de dansschoenen aan haar voeten bevestigd. ‘Beloof je me dat je ze zult dragen als we aanstaande zaterdag naar de Rainbow Room gaan?’
Ze had haar rechtervoet een paar centimeter van het tapijt getild en glimlachend naar de werkelijk prachtige schoen gekeken. ‘Ik kan dit niet als geschenk accepteren.’
‘Alsjeblieft.’ Hij had glimlachend naar haar opgekeken. ‘Laat me ze dan van je kopen. Het grappige is, dat ze perfect passen bij een jurk die ik nog maar één keer heb gedragen.’ Het had op het puntje van zijn tong gelegen om te zeggen: ‘Ik heb je in die jurk gezien.’ In plaats daarvan had hij gemompeld: ‘Daar hebben we het later nog wel over.’ Vervolgens had hij zijn hand op haar enkel gelegd, precies lang genoeg om haar te alarmeren. Hij was opgestaan en naar de stereo gelopen. Het cassettebandje, dat hij speciaal had samengesteld, was klaar voor gebruik. ‘Till There Was You’ was het eerste nummer. Het orkest van Tommy Dorsey begon te spelen en de onvergetelijke stem van de jonge Frank Sinatra vulde het vertrek. Hij liep terug naar de bank en pakte Erins handen. ‘Laten we het proberen.’
In Erins ogen verscheen de blik waarop hij had gewacht. Die eerste lichte gloed van besef dat er iets niet helemaal klopte. Ze merkte de subtiele verandering in zijn stem en houding.
Erin was net als de anderen. Ze reageerden allemaal hetzelfde, praatten te snel, te zenuwachtig. ‘Ik moest nu echt maar eens naar huis gaan. Ik heb morgen al vroeg een afspraak.’
‘Eén dansje maar.’
‘Goed dan.’ Het had onwillig geklonken.
Toen ze begonnen te dansen, leek ze zich te ontspannen. Alle vrouwen waren goede danseressen geweest, maar Erin spande de kroon. Met een gevoel van ontrouw dacht hij dat ze misschien zelfs beter was dan Nan. Ze lag gewichtloos in zijn armen. Ze was gracieus. Maar bij het wegsterven van de laatste tonen van ‘Till There Was You’, stapte ze achteruit. ‘Tijd om te gaan.’
Zodra hij zei: ‘Jij gaat nergens heen,’ begon Erin te rennen. Evenals de anderen, gleed ze uit en viel op de vloer, die hij zo mooi had geboend. De dansschoenen werden haar vijanden toen ze overeind krabbelde om aan hem te ontkomen. Ze holde naar de deur, merkte dat die vergrendeld was, drukte op de knop van de alarminstallatie en ontdekte dat die nep was. Bij aanraking gaf de knop een holle, duivelse lach, extra spottend, waardoor de meesten van hen in snikken uitbarstten wanneer hij hen bij de keel greep.