Reading Online Novel

Mijn man


Hoofdstuk 1


Ik rommel door de talloze stapels rotzooi die her en der op mijn slaapkamervloer liggen. Ik kom te laat. Uitgerekend op een vrijdag, na de hele week op tijd te zijn geweest, kom ik te laat.

‘Kate!’ schreeuw ik panisch. Waar zijn ze in hemelsnaam? Ik ren de overloop op en leun over de balustrade. ‘Kate!’

Het vertrouwde geluid van een houten lepel tegen de rand van een keramische mengkom kondigt haar komst aan en Kate verschijnt onder aan de trap. Ze kijkt me vermoeid aan. Het is een blik waaraan ik de afgelopen tijd gewend ben geraakt.

‘Mijn sleutels! Heb je mijn autosleutels gezien?’ roep ik buiten adem.

‘Ze liggen op het bijzettafeltje waar je ze gisteravond hebt neergelegd.’ Ze rolt met haar ogen en gaat dan al roerend in haar beslag terug naar haar atelier.

Ik ren opgefokt over de overloop en trek mijn autosleutels onder een stapel tijdschriften vandaan. ‘Hebbes,’ mompel ik. Ik gris mijn lichtbruine riem, hakken en laptop mee en ga naar beneden. Ik tref Kate in haar atelier aan waar ze het beslag over verschillende bakvormen verdeelt.

‘Je moet die kamer echt opruimen, Ava. Het is er een klerezooi,’ klaagt ze.

Ik weet het, opruimen is niet mijn sterkste kant thuis, vooral omdat ik interieurarchitect ben en de hele dag niets anders doe dan coördineren en organiseren. Ik pak mijn mobiel van de gebutste tafel en doop mijn vinger in Kates beslag. ‘Ik kan niet overal in uitblinken.’

‘Wegwezen!’ Ze slaat met haar lepel mijn hand weg. ‘Waarom ga je eigenlijk met je auto?’ vraagt ze terwijl ze naar voren leunt om het mengsel weer glad te strijken. Ze is zo geconcentreerd bezig dat het puntje van haar tong tussen haar lippen door steekt.

‘Ik heb een oriënterend gesprek met een nieuwe klant ergens in het buitengebied van Surrey in de heuvels, een of ander landhuis.’ Ik trek mijn riem door de lusjes van mijn marineblauwe kokerjurk, laat mijn voeten in mijn lichtbruine schoenen met naaldhakken glijden en kijk dan ter inspectie in de spiegel aan de muur.

‘Ik dacht dat jij het bij de stad hield?’ vraagt ze terwijl ze achter me staat.

Ik ga even met mijn vingers door mijn lange, donkere haar, duw het van de ene naar de andere kant, maar dan geef ik het op en ik zet het met een paar handelingen vast. Er ligt een vermoeide blik in mijn donkerbruine ogen en de gebruikelijke twinkeling ontbreekt. Dat is ongetwijfeld het gevolg van te veel hooi op de vork. Ik ben pas een maand geleden, na de breuk met Matt, bij Kate ingetrokken en we gedragen ons als een stel studenten. Mijn lever smeekt om rust.

‘Dat klopt. De landelijke sector is Patricks domein. Ik weet niet hoe deze klus bij mij is terechtgekomen.’ Na wat lipgloss te hebben aangebracht smak ik met mijn lippen. ‘Ik ben niet zo dol op Engels van de oude stempel en “ons soort mensen”.’ Ik kus Kate op haar wang. ‘Dit wordt pijnlijk, dat weet ik nu al. Hou van je!’

‘Ook van jou, tot straks!’ roept Kate vrolijk zonder op te kijken. ‘Let op je taalgebruik!’

..

Ondanks het feit dat ik te laat ben, rijd ik zoals altijd voorzichtig in mijn Mini naar mijn kantoor aan Bruton Street. Na tien minuten rondjes te hebben gereden om een parkeerplek te vinden, weet ik meteen weer waarom ik normaal altijd de metro pak.

Ik storm het kantoor binnen en kijk snel op de klok. Tien over half negen. Oké, tien minuten te laat, dat valt mee. Op weg naar mijn bureau kom ik langs de verlaten werkplekken van Tom en Victoria. Als ik me op mijn bureaustoel laat vallen zie ik dat Patrick in zijn kantoor zit. Ik pak mijn laptop en zie dan dat er een pakje voor me is bezorgd.

‘Goedemorgen, bloem,’ buldert Patrick me tegemoet terwijl hij op de rand van mijn bureau gaat zitten dat zoals altijd kreunt onder zijn gewicht. ‘Wat heb je daar?’

‘Goedemorgen, het is de nieuwe lijn stoffen van Miller’s. Vind je het wat?’ Ik aai over een staal van het luxe materiaal.

‘Geweldig,’ zegt hij quasigeïnteresseerd. ‘Laat Irene het maar niet zien. Ik heb net het grootste deel van mijn vermogen mogen investeren in nieuwe bekleding thuis.’

‘Ach gossie.’ Ik kijk hem meelevend aan. ‘Waar is iedereen?’

‘Victoria heeft vandaag vrij en Tom gaat de strijd aan met meneer en mevrouw Baines. Jij, Sal en ik zijn vandaag op elkaar aangewezen, bloem.’ Hij neemt zijn kam uit zijn binnenzak en haalt die door zijn dikke bos grijs haar.

‘Ik heb begin van de middag een afspraak bij The Manor,’ herinner ik hem. Dat kan hem niet zijn ontgaan. Landhuizen zijn normaal zijn domein. ‘Waarom moet ík er eigenlijk heen, Patrick?’ Ik moet het weten. Ik heb nog nooit buiten de stad gewerkt en ik weet niet zeker of ik wel de aangewezen persoon ben voor een klassiek interieur.