Maxi bezag het tweetal met verwarde en opstandige gevoelens. Welke reden kon Cutter in vredesnaam hebben om voor haar moeder het woord te voeren? Ze herinnerde zich met tegenzin, maar zonder dat ze de gedachte kon verdringen, een avond dat Cutter tijdens een van zijn schaarse bezoeken aan New York bij haar ouders had gelogeerd. Zij was vijftien en had in bed liggen studeren voor een examen toen Cutter, slechts gekleed in badjas, haar kamer binnenkwam, op zoek 'naar iets leesbaars'. Hij had haar gevraagd waar ze mee bezig was en was naar het bed gekomen om haar boek in te zien. En opeens was zijn hand onder haar pyjamajasje geschoten, had een blote borst gegrepen en haar tepel betast. Ze was met een ruk achteruitgeschoven, haar mond al open, klaar om te gillen, en hij had zijn hand glimlachend, met een vlot, aannemelijk excuus teruggetrokken. Maar Maxi had onmiddellijk begrepen wat hij wilde, en hij wist dat ze hem doorzag. Hij had het nooit weer geprobeerd, maar ze kon nooit met hem in één kamer zijn zonder zich die ongewenste aanraking te herinneren. Waarom hield Cutter haar moeders hand vast?
'Mevrouw Amberville en ik,' verklaarde hij, Maxi recht aankijkend met een blik waarin alleen plaats was voor zijn onverholen, onbetwistbare triomf, 'zijn gisteren getrouwd.'
3
Zachary Anderson Amberville had in geen enkel opzicht iets van de Andersons. Dat had zijn moeder, Sarah Cutter Anderson uit Andover, Massachusetts, eens klaaglijk opgemerkt. De jongen vertoonde duidelijk eigenschappen van de Franse Ambervilles, hugenoten die met Lafayette naar Amerika waren gekomen om er in het regiment van markies De Biron voor de onafhankelijkheid te strijden en hadden besloten zich in New England te vestigen. Om de zoveel generaties werd er in de familie Amberville een donkerharig, donkerogig jongetje of meisje geboren dat slechts een middelmatige lengte bereikte en op middelbare leeftijd neiging tot corpulentie had. Haar oudste zoon was ook zo, klaagde ze, om niet te laten merken hoe trots ze op hem was, want het zou ongepast zijn dat ronduit te zeggen.
Haar eigen voorouders Anderson waren strenge Zweden en de Cutters... nou ja, de Cutters waren Andover. Er zat geen geld meer, beide takken van de familie waren verarmd, maar de Ambervilles was het ook niet bepaald voor de wind gegaan, hoewel ze een voorsprong hadden gehad op de rest van het land. Ze waren allemaal misschien wel wat conservatief, wat bekrompen in hun opvattingen, maar Zachary bezat in zijn eentje evenveel voortvarendheid, eerzucht en doorzettingsvermogen als alle leden van een emigrantenfamilie gewoonlijk tezamen hadden.
Hij werd geboren in 1923, een paar jaar na Sarah Andersons huwelijk met Henry Dale Amberville, de jonge redacteur van een klein, plaatselijk dagblad in Andover. Toen Zack zeven was had hij zijn eigen wijk, waar hij elke morgen bij zonsopgang zijn vaders krant bezorgde. Hij deed heldhaftige pogingen zijn inkomsten te vergroten met de verkoop van de Saturday Evening Post, maar dat lukte niet best, want de grote crisis was juist begonnen en iedereen moest bezuinigen. Het tweede kind van de Ambervilles was een dochter, Emily, die in de familiekring Minnie Mouse werd genoemd en later gewoon Minnie. Toen in 1934 hun jongste kind, Cutter, werd geboren, had de crisis de waarde van het kleine inkomen dat Henry Amberville uit zijn krant genoot, bijna waardeloos gemaakt. Zack ging naar een gewone openbare school in plaats van naar Andover, waar de Ambervilles al generaties lang onderwijs hadden genoten, en na schooltijd had hij allerlei baantjes: in een ijssalon werken, hout hakken, kruidenierswaren bezorgen, boodschappen doen voor de winkeliers van het stadje. Het kon hem niet schelen wat hij deed, zolang hij maar iets aan het gezinsinkomen kon bijdragen. In de zomervakanties werkte hij op de krant, waar hij het vak leerde, advertenties verkocht en Henry allerlei karweitjes uit handen nam die deze zelf moest doen sinds hij, door de crisis gedwongen, zijn schaarse personeel had ontslagen.
Zachary had zo'n helder verstand dat hij op de middelbare school twee keer een klas kon overslaan. Een paar maanden voor hij eindexamen deed, hij was toen net vijftien, vroeg hij beurzen aan voor diverse universiteiten. Het liefst was hij naar Harvard gegaan, want dan kon hij in de buurt van zijn familie blijven. Zijn verantwoordelijkheidsgevoel tegenover zijn ouders, Minnie en vooral zijn vierjarig broertje Cutter was echter zo groot dat hij voorstelde meteen na de middelbare school een baantje te zoeken en niet te gaan studeren. Maar daarvan wilden zijn ouders niets horen. 'We redden ons wel, Zachary, zolang we maar niets aan jouw opleiding hoeven bij te dragen. Het idee dat een zoon van mij geen universitaire opleiding zou krijgen...' Zijn vaders stem stokte van afgrijzen bij de gedachte.
De enige universiteit die Zachary Amberville een volledige beurs aanbood, met inbegrip van boeken, kost en inwoning, was Columbia in Morningside Heights. De Ambervilles, de Cutters, de Andersons en de Dales hadden door de eeuwen heen New York natuurlijk wel bezocht, maar geen van hen had ooit meer dan een nacht doorgebracht in de stad die ze eenparig te rumoerig, te druk, te duur en te commercieel vonden, waar naar hun mening te veel buitenlanders woonden en die, zoals een van hen het ten slotte tot ieders voldoening uitdrukte: 'Eigenlijk helemaal niet echt Amerikaans' was.