Een kleine, uiterst gesoigneerde man maakte zich uit de groep los en kwam naar haar toe.
'Pavka!' riep Maxi blij, terwijl ze Pavka Mayer, de art director van alle tien door Amberville uitgegeven tijdschriften, omhelsde.
'Wat is er aan de hand? Waar zijn mijn moeder en Toby?' 'Ik wou dat ik het wist. Ik vond het helemaal niet leuk om hals over kop uit Santa Fé te moeten terugkomen en gisteravond ook nog een opera te missen. Je moeder is er nog niet,' antwoordde Pavka.
Hij was dol op Maxi, die hij vanaf haar geboorte kende. Hij begreep dat haar chaotische levensstijl erop gericht was zoveel mogelijk plezier te beleven aan alles wat er op het ondermaanse te vinden was. Ze deed hem altijd denken aan een goudzoeker die koortsachtig van de ene concessie naar de andere trekt, hier een paar gram erts vindt, daar alleen wat waardeloze kiezels, en vlug verder gaat, almaar rusteloos op zoek naar die ene ader puur goud - puur plezier -, op zoek naar dat unieke, heel grote geluk, dat haar, voor zover hij wist, nog steeds was ontglipt. Maar ze geloofde vast dat het bestond en Pavka was ervan overtuigd dat, als iemand het zou kunnen vinden, dat zeker Maxi zou zijn.
'Ik vind het allemaal een beetje raar,' zei Maxi zacht. 'Ik ook. Maar vertel me eens, meisje, wat heb je de hele zomer uitgespookt?' vroeg hij.
'Ach, wat ik altijd doe - harten breken, lol trappen, de blits maken, met snelle jongens de hort op. Je weet wel, Pavka, mijn gebruikelijke zomerkermis, de ene keer win je, de andere keer verlies je, hier en daar wat rotzooien... niks bijzonders.' Pavka nam haar met de blik van een ervaren art director op. Hoe goed hij haar ook kende, hij was altijd weer verbaasd - alsof hij een lichte elektrische schok kreeg - over haar nadrukkelijke aanwezigheid, want Maxi was om de een of andere reden nadrukkelijker aanwezig dan andere mensen, ze was er wérkelijk. Ofschoon ze van middelmatige lengte was, ongeveer één meter achtenzestig, tenger gebouwd en met een opmerkelijk smal middel, creëerde ze louter en alleen door haar fascinerende vitaliteit een soort krachtveld om zich heen. Iemand die door de kleren wist heen te kijken, kon zien dat ze, zonder bepaald een weelderig figuur te hebben, mooie volle borsten en gevulde heupen en bovenbenen had. De mannelijke, nonchalante chic van haar kleding maakte haar des te vrouwelijker. Haar opvallend groene ogen, de kleur van jade - levendig, helder en stralend - weerspiegelden geen zorgen of verdriet. Pavka wist dat geen enkele foto ooit het wezen van Maxime zou kunnen uitbeelden en hij kreeg er nooit genoeg van naar haar rechte, donkere wenkbrauwen te kijken, die altijd lichtelijk verbaasd boven haar verwarrend doordringende ogen waren opgetrokken. Haar smalle neus zou klassiek geweest zijn als hij niet een tikje had gewipt, wat haar gezicht een geestige, alerte uitdrukking gaf. De witte lok deed haar eeuwig warrige, weerbarstige haardos alleen maar donkerder lijken. Haar mond was volgens Pavka het boeiendste onderdeel van haar gezicht. De onderlip was subtiel gewelfd in een nauw merkbare glimlach, de bovenlip was uitgesproken boogvormig en toonde een moedervlekje links van het midden. De mond van een tovenares, zei hij bij zichzelf, met het afgewogen oordeel van een man die vijftig jaar lang vele vrouwen had bemind. Terwijl Pavka Maxi stond te bewonderen, gingen de deuren opnieuw open en kwam Toby Amberville binnen. Maxi vloog op hem af.
'Toby,' zei ze zacht, net voor ze bij hem was. Hij bleef stokstijf staan, spreidde zijn armen uit en omhelsde haar. Ze sloeg haar armen om zijn hals en hief haar gezicht op, zodat ze hun neuzen tegen elkaar konden wrijven. 'Wat is er aan de hand, Toby?' fluisterde ze.
'Ik weet het niet. Ik heb moeder al een paar dagen niet kunnen bereiken. Het is erg geheimzinnig, maar we zullen het dadelijk wel horen. Je ziet er stralend uit, liefje,' besloot hij, terwijl hij haar losliet.
'Hoe weet je dat?' vroeg ze zacht.
'Gewoon. Ik ruik het aan je haar. Je gezicht voelt door de zon verbrand, hooggebergtebruin, geen strandbruin. En je bent aangekomen, ongeveer een ons of drie, hier, op je achterste. Gezellig.' Hij duwde haar zacht van zich af en liep verder het vertrek in. Ze keek hem na, haar broer, een goede twee jaar ouder dan zij, die door simpelweg haar handen te beroeren of naar haar stem te luisteren meer van haar wist dan wie ook ter wereld.
Toby Amberville was een lange, schijnbaar onvermoeibare man met een ingehouden, bedachtzame manier van doen, waardoor hij ouder leek dan zijn eenendertig jaar. Hoewel hij op het eerste gezicht niet veel van Maxi weg had, was er een duidelijke gelijkenis in de manier waarop ze beiden de omgeving waarin ze zich bevonden volledig domineerden. Toby's mond, gevoelig, met volle lippen, scheen in tegenspraak met zijn wilskrachtige kin en de koppige vastbeslotenheid die op veel vrouwen diepe indruk maakte, in weerwil van zijn goedlachsheid en zijn gezonde, knappe uiterlijk. Rond zijn amberkleurige ogen lag al een krans van fijne rimpeltjes, die bij vluchtige beschouwing de indruk konden wekken dat Toby iemand was die vaak zijn ogen half dichtkneep, iemand die misschien een tikkeltje bijziende was maar te ijdel om een bril te dragen.