Het grote zwijgen, de leegte die door dit zwijgen werd gecreëerd holde hun huwelijksleven uit en de nooit uitgesproken woorden begonnen welhaast tastbare vorm aan te nemen, als een gletsjer die onverbiddelijk over hun toch al zo broze vertrouwelijkheid heen schoof.
Toen Lily vierentwintig was werd ze alom beschouwd als de imposantste vrouw die de Newyorkse society sedert vele generaties had gekend. Vrouwen die dertig jaar ouder waren dan zij, gefortuneerde, beschaafde vrouwen uit de allerbeste kringen, stelden alles in het werk om haar te leren kennen, want ze was niet alleen de dochter van burggraaf en burggravin Adamsfield, maar ook de vrouw van Zachary Amberville, die zojuist uit Lily's naam een miljoen dollar aan het Metropolitan Museum en twee miljoen aan het studiebeurzenfonds van de Columbia Universiteit had geschonken.
Lily gaf feesten die royaal, erg duur, erg verfijnd, maar zo discreet en chic waren dat ze nooit in de krant kwam, maar als ze New York verliet voor een reis naar Londen of Frankrijk, werd dat gevoeld als een verlies, alsof de luister van Manhattan verbleekte. En bij haar terugkeer werden er bij de chicste bloemisten tientallen bloemstukken voor haar besteld, een huldeblijk dat haar toekwam, want door haar kreeg het leven van de society de vaart die haar uitgebreide coterie het gevoel gaf dat alles in orde was, dat er een galaseizoen begonnen was. Lily was - de royale - beschermvrouwe van alle balletgezelschappen. Zelf oefende ze elke morgen zonder mankeren een uur aan de barre. Ze gaf de toon aan bij elk cultureel evenement van enig niveau dat de Newyorkers van een zekere klasse samenbracht. Toch nam ze maar zelden zitting in een comité; als ze acte de présence gaf op een liefdadigheidsvoorstelling of een première, gracieus als de opkomende maan, altijd in creaties van Mainbocher, het blonde haar strak naar achteren in een zware wrong, was dat voor iedereen voldoende om de avond als belangrijk te bestempelen.
De snelle, doortastende Newyorkers, rad van tong, vlot in het schatten van iemands maatschappelijke invloed en betekenis, waardeerden Lily's aanvankelijke terughoudendheid, want ze waren pienter genoeg om in te zien dat die voortkwam uit het soort superioriteit dat ze - met genoegen zelfs - wilden erkennen, omdat haar superioriteit immers ook hun eigen status verhoogde. Alleen al het feit dat ze nooit haar adellijke titel gebruikte verschafte hun de vreugde de niet-ingewijden te kunnen vertellen dat ze de dochter van een burggraaf was, de dochter van een negentiende baron. Spoedig echter werd het voor degenen die haar het best kenden - of dachten te kennen - een kwestie van trots om deze wetenschap juist niet verder te vertellen.
Lang voor Toby's ziekte zich openbaarde, had Lily de gedachte al van zich afgezet dat er een lichamelijk genot bestond dat zij uiteindelijk ook zou ervaren. Ze nam aan dat de natuur haar zo had geschapen dat zij buiten het soort seks kon dat voor sommige vrouwen het belangrijkste in het leven scheen te zijn. Tenslotte had niet iedereen dezelfde behoeften. Je had ook vrouwen die verzot waren op chocola of op martini's. Lily had zich er volkomen mee verzoend dat seks haar niets deed, er waren immers zoveel andere verrukkelijke dingen in het leven die ze zonder ophouden begeerde en waarvan ze, hoe ruim ze haar ook toebedeeld werden, nooit genoeg kreeg. Wat Zachary betrof, hij was langzamerhand gaan geloven dat er niets aan Lily's koelheid te doen was. Hij verloor nooit zijn geduld, maar er scheen niets te zijn dat haar zinnelijkheid kon doen ontwaken. Ze wees hem nooit af, maar zijn passie voor haar doofde en hij begreep dat die niet weer zou ontvlammen. Zijn liefde voor haar werd echter inniger en raakte doortrokken met medelijden voor deze bijzondere jonge vrouw die zich nooit beklaagde.
'Jullie hoef ik natuurlijk niet aan elkaar voor te stellen,' zei Pepper Delafield terwijl ze bij Lily en Cutter wegliep om een nieuw groepje gasten te begroeten.
'Het zou een rare indruk maken als we elkaar de hand zouden schudden,' zei Cutter, terwijl hij Lily's hand in de zijne legde en bleef vasthouden. 'Ik zou je eigenlijk op de wang moeten kussen, maar dat zou nog raarder zijn voor twee volslagen vreemden.'
'Het raarst van alles is dat we elkaar nooit eerder hebben ontmoet. Telkens als Zachary en ik in San Francisco waren, was jij de stad uit. En je bent ons nooit komen...' Lily's stem stierf weg en ze maakte haar hand uit de zijne los. Ze had geen idee dat Cutter steeds wanneer hij foto's van haar in Vogue of Town & Country was tegengekomen, de bladzijde haastig had omgeslagen, nijdig denkend dat zij nou zo'n typisch onbeduidend Engels gezichtje had en dat zijn broer haar waarschijnlijk alleen had getrouwd vanwege haar titel, zoals iemand een taartje kiest omdat er een kers op zit. Hij had Zachary natuurlijk wel af en toe ontmoet, want die had hem een toelage gegeven tot hij zelf ging verdienen, maar hij had het vertikt om het jonge zwagertje te spelen voor de hoogwelgeboren Lily. 'Maar nu ben ik in New York,' zei hij, 'voorgoed.' Om hen heen klonk het geluid dat elke gastvrouw, hoe ervaren ook, geruststelt: het geluid van geanimeerde conversatie waaruit hier en daar een lach opklinkt, een geluid dat de pijnlijke stilte tussen Lily en Cutter vulde. Cutter was met stomheid geslagen door deze vrouw, die hij net zo min als onbeduidend kon afdoen als de wet van de zwaartekracht. Tot nu toe had hij alleen Amerikaanse meisjes gekend, meisjes die sinds korte of langere tijd aan het leven van de society deelnamen, meisjes die hij onmiddellijk begreep, die zich, bewust of onbewust, hadden gericht naar een ideaal, en dat ideaal was Lily. Wat een beeldschone vrouw! Een vrouw van een zeldzame volmaaktheid: elk detail van haar gezicht was geaccentueerd, alsof hij naar een vergrote foto keek, en toch was het geheel ongekunsteld, zoals alleen volmaakte schoonheid ongekunsteld is. Hij moest deze vrouw hebben. Hij moest deze stralende schoonheid, die nota bene de vrouw van zijn broer was, bezitten. Ze hield natuurlijk niet van Zachary. Dat wist hij onmiddellijk, zonder enige twijfel, want als ze van zijn broer hield zou ze, kon ze, hem, Cutter, niet aankijken zoals ze dat nu deed, fel nieuwsgierig en met een angst die zijn hart deed bonzen van triomf, een emotie die duidelijk te zien was aan het trillen van haar lippen, die haar beleefdheidsglimlach deed besterven, die haar dwong haar ogen neer te slaan, haar houding te verstrakken om niet te beven. Die angst kon maar één reden hebben, een reden die Cutter maar al te goed begreep, omdat hij hem zelf ook voelde. Het was de angst van iemand die beseft dat het leven, in het tijdsbestek van een enkele minuut, voor altijd was veranderd.