'Mijn zoon niet zelf voeden? Nee, schat, het is onmogelijk dat ik dat gezegd heb.'
'Lily, liefste, toe nou, weet je dat niet meer? Ik heb je toch zelf tegen Minnie horen zeggen dat al dat gezeur over antistoffen in moedermelk een Amerikaans stokpaardje was en dat frisse lucht en een goede kinderjuffrouw veel belangrijker waren.' 'Kan zijn. Je zal wel gelijk hebben. Maar wat doet het ertoe nu ik van gedachte veranderd ben? Waar blijft die zuster met mijn zoon? Ze had hier al vijf minuten geleden moeten zijn. Zachary, wil je haar alsjeblieft gaan zoeken? Ik ben doodsbenauwd dat die zusters hem voor het gemak maar een flesje geven... ze hebben een hekel aan moeders die zelf voeden. Die bezorgen hun alleen maar extra werk.'
Terwijl Zachary de gangen van het ziekenhuis afliep op zoek naar een zuster, lag Lily verteerd door ongeduld in haar bed. Tobias was drie dagen geleden geboren; het was een makkelijke bevalling geweest, en zodra ze hem had gezien, met zijn blonde krulletjes, zijn ronde kopje en volmaakt gevormde lijfje, had ze beseft dat ze nooit eerder echt had liefgehad. Haar ouders niet, het ballet niet, Zachary niet, zichzelf niet. Ze had geen moment verwacht dat ze zou worden meegesleept door moederlijke emoties, maar ze had de dag na de geboorte onafgebroken gehuild omdat haar zoontje niet bij haar was maar bij de andere baby's op de babyafdeling. Hij was haarzelf, hij was een deel van haar lichaam, hoe konden ze hem weghalen alsof hij niet bij haar hoorde? De baby kon niet in een wiegje bij haar op de kamer staan, had de dokter haar uitgelegd, omdat ze dat van tevoren had moeten bespreken. De meeste moeders wilden hun baby bij zich hebben en het ziekenhuis had maar de capaciteit om aan de helft van de verzoeken te voldoen. Als ze het nu een paar maanden geleden had gevraagd, zei hij, alsof ze een paar maanden geleden had kunnen weten dat haar baby Tobias zou zijn.
'Hier is-ie,' zei Zachary, terwijl hij de deur openhield voor de zuster. 'Volgens mij heeft hij honger. Ik heb hem gevonden door op het gebrul af te gaan.'
'Huilen is goed voor zijn longen,' verklaarde Lily deskundig, terwijl ze gretig haar armen uitstak.
'Zal ik u en de vader alleen laten met de baby?' vroeg de zuster. 'Ja, u kunt wel gaan zuster, dank u. En, Zachary, zou jij ook weg willen gaan? Dit is nog zo nieuw voor me... ik ben liever alleen, geloof ik. Kom over een uurtje maar terug. Hij doet dit graag op zijn gemak.'
'Weet je het zeker?' vroeg Zachary met een poging de teleurstelling uit zijn stem te houden. 'En als je nu iets nodig hebt?' Hij keek haar verliefd aan. Ze zat rechtop in de kussens, de zijden slopen waren afgezet met kant, net als de lakens en de sprei die ze van thuis had meegebracht. Lily had er nog nooit zo beeldschoon uitgezien als nu, met haar haar los op haar schouders. In haar oren droeg ze enorme, in diamanten gevatte saffieren die hij zojuist bij Van Cleef en Arpels voor haar had gekocht - saffieren voor een jongen. De doos met het collier en de armband die het garnituur completeerden stond open op de tafel naast haar en de juwelen flonkerden in het licht van de lamp als versteende midzomernachtdromen. 'Als ik iets nodig heb, druk ik op de bel die ik onder handbereik heb, heus. Gaan jullie nu weg, voor mijn zoon de hele stad wakker maakt.'
Iedereen dacht dat Tobias Adamsfield Amberville zou opgroeien tot een onmogelijk joch. Een kind met zo'n blind liefhebbende vader en een moeder die hem beschouwde als een verlengstuk van haarzelf en die hem nooit iets weigerde, moest wel tot in de grond verwend worden.
'Hij heeft vast veel van de Andersons,' merkte zijn grootmoeder Sarah Amberville op. 'De protestanten beschouwen werken als een heilige plicht.'
Lily, zes maanden zwanger van haar tweede kind, lachte hartelijk. 'Hij verzet nog niet zoveel werk, Sarah.' 'Nou, kijk hem eens ijverig de tuin omspitten. Het lijkt wel of hij per schep betaald wordt. Hij heeft nog niet een keer gehuild sinds ik hier logeer, hij zeurt nooit als hij naar bed moet en volgens Juffie is hij nooit lastig. Hij eet altijd zijn bordje leeg, en dat deed Zachary zelfs niet. Ik hoop dat jullie volgende kind net zo makkelijk zal zijn.'
'Ons volgende kind moet een speelmakkertje voor Tobias zijn.
Het is niet goed als een kind alleen blijft. Daarom wilde ik zo gauw een tweede hebben. Anders was ik er niet aan begonnen.' Sarah Amberville zei niets. Ze was nog steeds niet aan haar schoondochter gewend en ze zou haar wel nooit begrijpen. Eigenlijk was ze een beetje bang voor haar, want ze wist dat als ze ooit Lily's ongenoegen zou wekken, ze haar kleinzoon niet vaak meer te zien zou krijgen, en haar zoon ook niet. Minnie was maandenlang in ongenade geweest omdat ze een keer had gezegd dat het, aangezien er in de Verenigde Staten uitstekende kinderkleding werd gemaakt, wel wat overdreven was alles uit Engeland te laten komen, te meer daar Toby er zo vlug uit groeide.
'Kijk, daar komt hij. Hij krijgt zeker honger,' zei ze tegen Lily. 'Ik ben benieuwd wat de tuinman morgen zegt,' gnuifde die. 'Hoezo?'