'Lily als prima ballerina? Lily zal nooit een prima ballerina worden. Mijn beste Charles, er is geen tussenweg, dat zul je moeten toegeven,' zei Alma Grey scherp. 'Iemand is prima ballerina of iemand is geen prima ballerina.' 'Er zijn onbetwiste prima ballerina's en er zijn grote prima ballerina's, die soms bij het ouder worden als troost de "Absoluta" krijgen. Maar ik denk dat ik een vrome wens koesterde. Er is voor een prima ballerina geen tussenweg, dat moet ik inderdaad toegeven.'
'Het is een vreemd beroep, Charles, als je er goed over nadenkt, wreed eigenlijk en hopeloos oneerlijk, vind ik vaak. Wij kunnen nog zo ons best doen en zij kunnen nog zo hard werken, je hebt pas zekerheid als ze hun jeugd al hebben opgeofferd. O, er zijn natuurlijk uitzonderingen, degenen die je er zo uitpikt, maar Lily heeft daar nooit toe behoord.' 'En hoeveel van die uitzonderingen heb jij in je hele leven gezien, mijn beste?'
'Maar vier, Charles, dat weet je heel goed. Ik wacht op de vijfde. Er komt er vast weer een, binnenkort.' 'Volgend jaar misschien? Of het jaar daarna?' 'Ik blijf hopen.'
Jaloers, dacht Lily, terwijl ze blindelings de straat op vloog en bijna door een taxi werd aangereden. Oud, walgelijk oud, uitgedroogd, gemeen, verachtelijk en bovenal stinkend jaloers op haar jeugd, haar talent, een talent dat geen van beiden ooit zelf had bezeten, die twee oude mensen die daar zaten te raaskallen over iets waar ze naar eigen zeggen niet eens een naam voor wisten, die krokodillentranen vergoten en zich ondertussen verkneukelden, die haar zogenaamd eerlijk beoordeelden, maar het prachtig vonden te kunnen zeggen dat ze niet goed genoeg was en tegelijkertijd moesten toegeven dat elk balletgezelschap ter wereld haar zou willen hebben. Jaloezie. Vanaf de eerste dag van haar opleiding had ze met jaloezie te maken gekregen, dacht Lily woedend terwijl ze zich naar huis haastte. Telkens als ze werd geprezen of een hoofdrol kreeg, had ze de jaloezie van haar medeleerlingen gevoeld. Die jaloezie betekende dat ze de beste was, het was een onfeilbaar teken, de enige emotie die niemand kon verbergen, het enige huldeblijk dat ze kon vertrouwen. Jaloezie was haar bondgenoot, maar ze walgde van de ontdekking dat zelfs sir Charles en Alma Grey er niet vrij van waren.
Ze begon sneller te lopen, bijna te rennen, in een poging het afgeluisterde gesprek uit het hoofd te zetten. Waarom zou ze nog langer piekeren over iets dat onmogelijk waar kon zijn? Ze liep met fier opgericht hoofd, haar schouders naar achteren, met de portee van een prima ballerina, de statigste wijze waarop een menselijk lichaam zich kan voortbewegen. 'Lily, wat ben je laat. Is er iets?' riep lady Maxime uit de salon. 'Nee, moeder. Het spijt me dat ik je heb laten wachten... ik kom zo.'
Die trut van een mevrouw Briny, dacht Zachary. Hij had haar ofwel moeten meenemen, ofwel niet naar haar gezeur over maatkleding moeten luisteren. Hij stond in hemdsmouwen voor een tafel waarop in hoge, aldoor wegglijdende stapels rollen van de mooiste zijde en katoen lagen, effen, met ruitjes, met strepen, een rijstebrijberg stoffen voor overhemden. De maatafdeling van Turnbull en Asser was geen omgeving voor een man die een hekel had aan winkelen en bovendien geen flauw idee had wat hij eigenlijk zocht. De hoffelijke jonge verkoper had hem ten slotte maar alleen gelaten om rustig zijn keus te kunnen bepalen, nadat hij hem een uurlang tevergeefs had geadviseerd en allerlei lappen stof over Zachary's schouder had gedrapeerd. Hij had hem ook nog een paar stalenboeken gebracht, maar hoe meer keus er was hoe moeilijker het kiezen werd.
Lichtblauw? Dat was eigenlijk het verstandigst en het veiligst, maar Zachary vertikte het maatoverhemden te bestellen in dezelfde effen kleur die hij al jaren in confectieoverhemden droeg. Hij kon ook niet stilletjes wegglippen nu hij al zoveel tijd van de verkoper had gevergd. Hij begon kordaat de stoffen die hij niet mooi vond opzij te leggen. Een ding had hij deze zaterdagmorgen in elk geval over de Engelsen geleerd, dacht hij: ze hadden een voorkeur voor opzichtige overhemden. Nog nooit had hij zoveel met elkaar vloekende strepen en ruiten gezien, zo kleurig dat alleen een gangster ze misschien zou willen dragen.
Uiteindelijk zocht hij vier stoffen uit, rolde ze een eind af en drapeerde ze, net zoals hij de verkoper had zien doen, over zijn schouder. Hij bekeek zich in de spiegel en schudde moedeloos zijn hoofd. Het kleine vertrek was slecht verlicht en de gedekte streepjes die hij had gekozen leken allemaal min of meer hetzelfde. Hij zag eruit of hij zich in een bedoeïenentent had gehuld.
'Neem me niet kwalijk, maar zou u mij eens raad willen geven?' zei hij in de richting van de vrouwenfiguur die hij al een tijdje op een kleine sofa had zien zitten, terwijl de oudere man met wie ze was binnengekomen in druk gesprek was met een verkoper.
'Pardon?' zei ze, opschrikkend, alsof ze uit een droom werd gewekt.