Home>>read Maxime free online

Maxime(11)

By:Judith Krantz


'Precies, en ze hadden ook geen vakblad nodig, tot er iemand op het idee kwam.'

'Maandblad voor de fourniturenhandel. Komen er foto's in van meisjes met niets anders aan dan een gebreid slipje?' 'Nee, Nathan junior, vieze oude marineklant, die komen er niet in. Wel voorlichting op vakgebied, advertenties, artikelen over wat er op Seventh Avenue gebeurt, wat de ontwerpers deze maand, of misschien zelfs volgende maand gebruiken, wat er in Parijs gebeurt. En reportages over bedrijven en over mensen die van baan veranderen. En advertenties en nog eens advertenties. Zwart-wit, op een redelijke kwaliteit papier, zodat je na het lezen geen zwarte vingers hebt, maar ook weer niet te chic, en op de omslag van het eerste nummer een mooie grote foto van je vader.'

'En terwijl de zon langzaam achter het wonderschone confectiecentrum ondergaat, begin ik te begrijpen waar u heen wilt, meneer de kolonel, hoewel ik aldoor heb gedacht dat je met me ging lunchen omdat je mij zo'n aardige jongen vindt.' 'Jij zou voor de helft eigenaar zijn.' 'Hoeveel zou het gaan kosten?'

'Volgens mijn berekeningen zouden we minstens vijftienduizend dollar nodig hebben voor het iets gaat opleveren. Ik denk dat het zeker zes maanden zal duren voor we genoeg abonnees hebben om winst te kunnen maken. Ik zou natuurlijk mijn baan bij je vader moeten opgeven om het blad te schrijven en achter adverteerders aan te gaan. Dus mijn salaris is erbij inbegrepen.'

'Hoeveel van die vijftienduizend dollar zou jij erin kunnen steken?'

'Het idee en mijn salaris. Ik neem pas salaris op als we winst maken.'

'Waar wou je dan van leven?'

'Jouw flat is groot genoeg, twee eten net zo goedkoop als een, meisjes betalen tegenwoordig hun eigen vertering en ik ga altijd te voet naar mijn werk.' 'Dus ik moet al het geld fourneren?' 'Wie anders?' 'En jij wordt redacteur?' 'Wie anders?'

'Jezus, ik weet dat ik makkelijk voor iets ben over te halen, maar wat voor voordeel zit er eigenlijk voor mij in? Behalve de helft van de fictieve winst?'

'Jij zou de uitgever zijn. Ieder tijdschrift heeft een uitgever, god mag weten waarom. En je zou de helft van een tijdschrift hebben, dan ben je meer dan alleen knopenfabrikant. Als je dan een meisje leert kennen dat je vraagt wat je voor de kost doet, kun je zeggen: "Ik ben uitgever, liefje".'

'En als ze vraagt hoe dat tijdschrift heet?'

'Dat moet jij weten... dan verzin je maar wat. Als je ooit eens een meisje tegenkomt dat echt van je houdt, vertel je maar hoe het werkelijk heet. Ik verander de naam niet, want de naam moet zeggen waar het over gaat, anders komt er geen mens op af.'

'Playboy. Dan zeg ik dat het Playboy heet,' zei Nathan junior dromerig.

'Wat een rotnaam voor een tijdschrift. Maar enfin, dat moet jij weten. Laten we nu naar je bank gaan, voor die gesloten is.'





Het Maandblad voor de fourniturenhandel speelde binnen vier maanden quitte en kort daarna kon Zack zichzelf een salaris van honderd dollar per maand toekennen. Aangezien hij nog steeds bij Nathan junior woonde, stuurde hij het grootste gedeelte ervan naar zijn moeder.

Minnie was eerstejaars op Dana Hall Junior College, en Cutter, nu zestien, studeerde in Andover. Sarah Amberville had werk gevonden in een cadeauwinkel en van haar karig loon, gevoegd bij Zachary's verdiensten, kon ze de jongere kinderen laten studeren, want ze hadden geen van beiden een beurs weten te behalen. Minnie was bepaald geen hoogvliegster en Cutter had wel een goed stel hersens, maar vertikte het om hard te werken, omdat te intelligente jongens vaak impopulair waren.

Cutter wilde vóór alles populair zijn.

Cutter Dale Amberville was van baby af aan een echte Anderson geweest. Hij was van een lange, hoogblonde jongen met de blauwe ogen van zijn Zweedse voorvaderen, uitgegroeid tot een knappe jongeman in wiens binnenste een gemene, lelijke worm knaagde. Hij verfoeide de bekrompen omstandigheden bij hem thuis. Zolang hij zich kon heugen was hij een van de arme Cutters, de arme Andersons, de arme Dales en de arme Ambervilles geweest, in een kleine gemeenschap waarin alle vier families min of meer aan elkaar verwant waren en waarin de verschillen in welstand nooit genoemd maar scherp berekend werden.

Cutter keek neer op zijn vaders beroep. Waarom met hart en ziel aan een noodlijdend krantje werken? Welke man deed zoiets? Maar de geringschatting die hij voor zijn vader voelde was goedaardig vergeleken bij de wrok die hij, telkens als hij zich realiseerde dat hij door Zachary werd onderhouden, tegen zijn broer koesterde. Hij voelde zich echter te ver boven gewone mensen verheven om zelf een baantje te zoeken. Hij was gelieerd aan de beste families van de stad; het was dus ondenkbaar dat hij hun kruidenierswaren kwam bezorgen of hen in een ijssalon zou bedienen! Zijn moeder had hem dat trouwens ook nooit voorgesteld, want ze wilde niet dat Cutter zo moest sappelen als Zachary altijd had gedaan. Sarah Amberville had geen flauw vermoeden van Cutters gevoelens jegens zijn broer. Ze had er geen idee van dat Zachary in de ogen van haar jongste zoon een griezelig almachtige figuur was, die een diepe minachting, vermengd met een ongefundeerde angst in Cutter wekte. Cutter beschouwde Zachary als een heetgebakerde, onuitstaanbare, gevaarlijke woesteling, die af en toe het rustige huis binnenstormde, het vulde met zijn onstuimige, lachende, overdonderende persoonlijkheid en onmiddellijk alle belangstelling van zijn ouders opeiste. Dat vond Cutter het ergst, dat zij, door hun trots op deze bijna vreemde, luidruchtige, voortvarende broer, die al uit huis was gegaan toen hij, Cutter, nog maar vijf was, vergaten dat hij ook nog bestond, laat staan dat ze enige aandacht voor hem hadden.