'Je hebt die kast daar vergeten, Harry,' hijgde Danny, zijn elleboog steunend. 'Die kleine smeerlap moet het spul hier ergens verstopt hebben.' De tweede rechercheur, nog buiten adem van het gevecht, kwakte een stapel dozen van de kastplank en schudde de zorgvuldig gesorteerde foto's eruit. Hij gespte Justins lege cameratassen los en smeet ze verachtelijk weg. Ten slotte ritste hij de plunjezak open die Justin daar na zijn laatste reis had opgeborgen.
'Hebbes,' gromde hij terwijl hij de tas zo neerzette dat de andere rechercheur de inhoud kon zien. 'Hoeveel denk je dat daarin zit, Danny? Nou, Justin, wat zeg je me daarvan, gluiperd?' Hij schopte Justin hard in zijn ribben. 'Volgens mij zit er wel drie kilo cocaïne in, het hele zijvak zit propvol. Daar kun je op straat miljoenen voor maken. Hij dacht zeker dat-ie het prima verstopt had. Op zo'n gewoon plaatsje dat geen mens er zou zoeken, hè, Justin? Zo, Danny, ik zal hem arresteren en hem vertellen wat zijn rechten zijn. Zie jij maar dat je beneden komt. Ik haal dadelijk die tas wel op. Jij zult wel veel pijn hebben.' Justin werd ruw bij zijn geboeide polsen overeind getrokken.
'Kom mee, meneer Amberville, we gaan gezellig naar de stad.' Nadat er proces-verbaal tegen Justin was opgemaakt wegens het in bezit hebben van cocaïne met het vermoedelijke oogmerk deze te verkopen, nadat er foto's en vingerafdrukken waren genomen, mocht hij één telefoongesprek voeren. Ontredderd, versuft, met pijn over zijn hele lichaam, wendde hij zich instinctief tot de enige die hij durfde te bellen. Hij draaide Maxi's nummer.
Toen de telefoon ging had ze juist een lichtelijk aangeschoten Angelica in bed gestopt. Maxi zat aan haar bureau, doodop, maar zo gelukkig en tevreden dat ze nog geen zin had om naar bed te gaan.
'Justin! Waarom ben je niet naar het feestje gekomen? We hebben.. . Wat? Wat\ Nee, dat kan niet... ik begrijp niet... Natuurlijk, ik kom meteen. Jezus, Justin, zal ik een dokter meebrengen? Een advocaat dan? Nee? Echt niet? Goed. Ik beloof je dat ik niemand iets zal vertellen. Ik kom zo vlug ik kan... ja, mijn chequeboek. Hou je taai, ik kom.' Het was over elven toen Maxi bij het districtspolitiebureau van Midtown North aankwam, een kwartier nadat ze haar flat had verlaten. In dat kwartier leek ze een nachtmerrie te beleven, een nachtmerrie waarin iets afschuwelijks gebeurde dat ze niet kon omschrijven maar al lang had gevreesd. Het was niet alleen dat Justin gearresteerd was, het was ook het gevoel dat ze dit op de een of andere manier had verwacht, om redenen die ze niet onder ogen had durven zien. Ze kon niet helder denken en rilde over haar hele lichaam, ondanks haar bontmantel. Haar chequeboek. Dat zat in haar tas, haar steun en toeverlaat. Op het volle, roezige politiebureau vond Maxi na lang zoeken de brigadier die ze moest hebben.
'Nee, mevrouw, u kunt hem niet tegen borgtocht vrij krijgen. Er is nog geen borg vastgesteld. Hij is niet hier, mevrouw. Na het opmaken van het proces-verbaal is hij naar het hoofdbureau gebracht, in afwachting van zijn voorgeleiding. Hij had beter zijn advocaat kunnen bellen dan zijn zuster. De aanklacht? Bezit van drugs, staat hier, verdacht van dealen. Hoeveel drugs? Veel, heel veel. Meer kan ik u niet zeggen. Nee, natuurlijk mag u hem niet bezoeken, niet voor hij is aangeklaagd. En brengt u dan een advocaat mee. Wat zegt u me nou? Hij wil geen advocaat? Nou, mevrouw, als u het mij vraagt, heeft hij er wel een nodig. Hard nodig.' Na nog een half uur vruchteloos zoeken naar iemand die haar meer zou kunnen vertellen, werd Maxi staande gehouden door een onbekende jongeman.
'Mevrouw Amberville? Ik heb gehoord dat uw broer gearresteerd is,' zei hij op een toon vol medeleven. 'Wie bent u?' wilde Maxi weten.
'Misschien kan ik u helpen. Ik heb hem binnen zien brengen. Hij heeft medische hulp nodig en ik vond dat u dat moest weten.'
'Wie bent u?'
'Er is blijkbaar een grote hoeveelheid cocaïne in zijn woning gevonden. Hij beweert dat het niet van hem is, dat iemand anders het daar achtergelaten moet hebben. Hebt u enig idee wie dat gedaan kan hebben? Kan het iemand geweest zijn die hij vertrouwde, een kennis, een vriend, iemand...' 'Ga weg,' gilde Maxi. Ze rende het politiebureau uit en wenkte met heftige gebaren een taxi. Een vriend? Een kennis? Iemand die cocaïne had verstopt in die woning waar zelfs zij nooit was genood en waar Justin zijn privacy als een broos en kostbaar goed beschermde? O Justin, wat voor mensen noem jij vrienden? Wie kent jou beter dan ik? Arme, lieve, eenzame Justin.
Ik heb er mijn ogen voor willen sluiten, want dat wilde je immers meer dan wat ook, dat geen van ons het ooit zou vermoeden?
Er was niets aan te doen, dacht Maxi, terwijl ze de telefoon naast haar bed opnam om Lily te bellen. De enige advocaten die Maxi onmiddellijk te hulp kon roepen waren gespecialiseerd in echtscheidingen. Voor Justin moest het invloedrijkste advocatenkantoor in het geweer komen dat Amberville Publications kon ontbieden. Bovendien moest het Lily zo voorzichtig mogelijk verteld worden, voor ze Justins arrestatie morgen uit de krant zou vernemen. 'Hallo, moeder.'