Penn rolde met haar ogen en brak vervolgens de hooivork met haar klauw in tweeën. Beide helften gooide ze dwars door het raam naar buiten, waardoor het glas brak en in duizenden stukjes op de vloer viel.
Na die actie nam ze haar menselijke gedaante weer aan. Haar vleugels vouwden zich terug in haar rug en haar benen en armen werden korter. Ten slotte veranderde haar gezicht en was ze weer net zo aantrekkelijk als altijd.
Als aan de grond genageld hadden Harper en Daniel de gedaanteverandering gadegeslagen. Als ze het niet met eigen ogen hadden gezien, hadden ze het nooit geloofd.
Penns nek kraakte nog een beetje na en ze verschikte wat aan haar bikinitopje, maar voor de rest was er niets vreemds meer aan haar te zien.
‘Ik heb je familie in leven gelaten,’ zei Penn tegen Gemma. ‘Dus je staat behoorlijk bij me in het krijt.’
‘Weet ik,’ gaf Gemma toe.
‘Kom, we gaan.’ Ze pakte Gemma bij haar arm, voor het geval ze van gedachten zou veranderen, en trok haar mee naar de deur.
‘Blijf hier, Gemma.’ Harper krabbelde overeind, nog steeds met haar handen tegen haar maag gedrukt, en keek haar zus smekend aan. ‘Ga niet met ze mee. We kunnen ze wel aan.’
Gemma draaide zich om. ‘Sorry, Harper,’ zei ze. ‘Wil je iets voor me doen? Zorg voor Alex. Oké?’
Thea en Lexi renden al voor hen uit over het pad.
Harper zette een stap naar voren en riep de naam van haar zus, maar Gemma schudde haar hoofd en draaide zich om.
Samen met Penn holde Gemma het pad af, op de voet gevolgd door Harper. Maar Gemma was snel. Sneller dan ze ooit was geweest.
‘Harper!’ riep Daniel. Ook hij was opgekrabbeld en rende naar buiten om te voorkomen dat Harper iets stoms zou doen.
Toen Harper bij de aanlegplaats aankwam, stonden Penn en Gemma al aan het einde van de steiger. Gemma draaide zich om, wierp een laatste blik op haar zus en dook in het water.
De zon kwam al op en wierp een bleek, roze licht over het water. In de verte zwommen Lexi en Thea, die al waren getransformeerd. Vlak voordat ze de diepte in doken, klapten ze nog een keer met hun staarten boven het water.
Net toen Harper op de rand van de steiger klaarstond om Gemma na te duiken, voelde ze plotseling Daniels armen om haar heen. ‘Gemma!’ riep ze terwijl ze zich tevergeefs uit Daniels greep probeerde los te maken.
Nog één keer kwam Gemma naar de oppervlakte, maar ze keek niet meer om. Alleen haar hoofd was te zien en heel even schitterden de doorschijnende schubben van haar staart in de zon. Het volgende moment verdween ze voorgoed onder water.
‘Harper, je blijft hier,’ klonk Daniels stem resoluut in haar oor. ‘Ze komt niet terug en bovendien kun je toch niet achter haar aan.’
‘Waarom niet?’ Harper stribbelde niet langer tegen. ‘Waarom kan ik niet achter haar aan?’
‘Omdat je niet onder water kunt ademen en omdat je niet weet met welke krachten je te maken hebt.’
De spanning gleed uit haar lichaam en ze hing slap tegen hem aan. Zachtjes liet ze zich door Daniel op het plankier zakken en staarde ze over het water.
Met zijn armen nog steeds om haar heen knielde Daniel achter haar neer.
‘Wat waren dat in godsnaam voor dingen?’ vroeg ze.
‘Geen idee. Ik heb nog nooit zoiets gezien.’
‘Ik kan haar toch niet zomaar met die griezels laten meegaan?’ Ze draaide zich om zodat ze hem kon aankijken.
‘Er zit nu even niets anders op,’ zei hij. ‘Eerst moeten we erachter komen wat voor wezens dat waren en hoe we ze kunnen uitschakelen. Pas dan kunnen we iets voor Gemma doen.’
‘Maar wat gaat er nu met haar gebeuren? Stel je voor dat ze haar iets aandoen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat haar niets overkomt?’
‘Harper,’ zei Daniel geduldig. ‘Je zag haar toch met ze wegzwemmen? Ze zag eruit als een zeemeermin. Ze is een van hen.’
‘Dat is niet waar, Daniel! Gemma zou nooit iemand kwaad kunnen doen. Ze is niet zoals zij.’
‘Dat weet ik natuurlijk ook wel, maar ze kan wel voor een van hen doorgaan. En dat is nu alleen maar in haar voordeel. Het beschermt haar.’
Harpers ogen vulden zich met tranen, die ze met een woest gebaar wegveegde. Haastig draaide ze zich om en keek naar het water.
‘Hé! Is daar iemand?’ riep Alex vanuit de blokhut. ‘Gemma? Waar ben je?’ Hij strompelde naar buiten.
‘Gaat ’t weer een beetje?’ vroeg Daniel aan Harper. Hij keek haar onderzoekend aan. ‘Kan ik je heel even alleen laten? Dan ga ik even kijken hoe het met Alex is.’
Ze knikte. ‘Ja, hoor.’ Toen hij opstond, zei ze: ‘Breng hem zo snel mogelijk naar de boot. Hoe eerder we vertrekken, hoe eerder we kunnen uitzoeken hoe we die krengen kunnen aanpakken.’