‘Weet ik niet. Je woont hier.’
‘Maar ik mag hier niks!’ jammerde Nathalie.
‘Elk huis heeft zijn eigen regels,’ probeerde Gemma uit te leggen. ‘Je kunt nergens zomaar alles doen wat je wilt. Dat geldt voor iedereen.’
‘Nou, daar ben ik mooi klaar mee.’ Ze keek vol weerzin om zich heen en schopte tegen een teddybeer die Gemma haar voor Moederdag had gegeven.
‘Kan ik even met je praten, mam?’ vroeg Gemma.
Nathalie zuchtte en ging op haar bed zitten. ‘Welja, als ik hier toch niet weg mag, kunnen we net zo goed praten.’
‘Fijn.’ Gemma ging naast haar zitten. ‘Ik heb je raad nodig.’
‘Waarover?’ Ze keek haar dochter nieuwsgierig aan. Dat iemand haar raad nodig had, vond ze vreemd.
‘Er gebeuren momenteel heel bizarre dingen. Ik snap er soms niks meer van.’ Gemma beet op haar onderlip en keek haar moeder aan. ‘Geloof jij in monsters?’
‘Echte monsters bedoel je?’ Ze sperde haar ogen open en boog zich dichter naar Gemma toe. ‘Ja, natuurlijk geloof ik daarin. Hoezo? Heb je er een gezien? Hoe was dat?’
‘Dat weet ik eigenlijk niet,’ zei Gemma. ‘Eigenlijk wel... eh... spannend, maar ik weet dat het eigenlijk niet deugt.’
‘Hoe zag dat monster eruit?’ vroeg Nathalie. Ze ging in kleermakerszit zitten, met haar gezicht naar Gemma toe.
‘Als een soort zeemeermin.’
‘Een zeemeermin?’ Nathalies ogen werden nog groter van verbazing. ‘Jeetje, Gemma. Wat fantastisch!’
‘Ja, maar...’ Ze haalde haar schouders op. ‘Nu willen ze dat ik ook een zeemeermin word en met ze meega.’
‘Dat moet je natuurlijk doen!’ riep Nathalie uit. ‘Een zeemeermin worden! Iets mooiers bestaat er toch niet? Dan mag je altijd en eeuwig zwemmen. Niemand zegt je wat je moet doen.’
‘Maar...’ Ze slikte moeizaam en staarde naar de zonnebril in haar hand. ‘Maar ik ben bang dat ze verkeerde dingen doen. Ze doen mensen pijn.’
‘Waarom zouden zeemeerminnen mensen pijn doen?’ vroeg Nathalie.
‘Weet ik niet. Zo zijn ze gewoon. Ze zijn gewelddadig.’
‘Hm.’ Nathalie beet op de nagel van haar duim en keek nadenkend voor zich uit.
‘Ik ben bang dat ik ook mensen pijn moet doen als ik ervoor kies om met ze mee te gaan.’ Gemma probeerde haar tranen weg te slikken.
‘Ga dan niet. Je wilt toch niemand pijn doen of wel?’
‘Nee,’ gaf Gemma toe, ‘maar... er is... eh... een jongen...’
‘Een jongen?’ herhaalde Nathalie met een glimlach. Ze pakte haar dochter bij de arm. ‘Is hij leuk? Heb je met hem gezoend? Lijkt hij op Justin?’
‘Hij is heel leuk.’ Toen ze het opgetogen gezicht van haar moeder zag, glimlachte ze onwillekeurig. ‘En ja, we hebben gezoend.’
Nathalie slaakte een kreet van opwinding.
‘En,’ vervolgde Gemma, ‘het is wederzijds.’
‘Wat super voor je!’ Nathalie klapte in haar handen.
‘Ja, maar als ik met de zeemeerminnen meega, moet ik hem achterlaten. Dan zie ik hem nooit meer. Want als ik ga, is het voor altijd.’
Nathalie fronste haar voorhoofd. ‘O, en wat gebeurt er als je niet met ze meegaat?’
‘Dat weet ik niet precies, maar ik denk...’ Gemma haalde diep adem. Ze kon niet antwoorden dat ze dan zou sterven, want ze had geen idee hoe haar moeder daarop zou reageren. ‘Dan gebeurt er iets ergs met me.’
‘Dus...’ Nathalie kauwde op een haarlok terwijl ze probeerde te begrijpen wat haar dochter zei. ‘Dus als je met ze meegaat, kun je voor altijd blijven rondzwemmen maar dan krijg je mij nooit meer te zien en moet je misschien nare dingen doen.’
‘Juist.’
‘Als je niet met ze meegaat, gaat er iets ergs met je gebeuren.’
Gemma knikte.
‘Kun je dan nog wel bij mij op bezoek komen en die jongen blijven zien?’
‘Dat weet ik niet,’ zei Gemma. ‘Ik denk het niet.’
‘Nou, dan is het toch duidelijk wat je moet doen.’
‘O ja?’
Nathalie knikte. ‘Als ik jou was, zou ik met ze meegaan.’
‘Maar dan moet ik misschien iemand iets aandoen,’ hielp Gemma haar herinneren.
Nathalie haalde haar schouders op. ‘Ach, zolang je zelf maar ongedeerd blijft. Waar je ook voor kiest, je zult in beide gevallen mij en je vriendje niet meer zien. Of je wordt een zeemeermin of er gebeurt iets ergs met je... Tja, het is kiezen of delen.’
‘Ik weet het niet.’ Gemma wendde haar blik af. ‘Ik denk niet dat ik iemand iets aan kan doen.’
‘Luister naar me, Gemma. Ik ben je moeder.’ Nathalie pakte haar hand en gaf er een meelevend kneepje in. ‘Ik kan niet meer voor je zorgen. Ik wou dat ik het kon, maar die tijd is helaas voorbij. Je bent nu op jezelf aangewezen.’