Ineens werden ze opgeschrikt door lawaai, afkomstig uit het cipressenbosje. In de baai klonken opgewonden stemmen en het geluid van een politieradio. Gemma kon niet goed zien wat er aan de hand was, maar tussen de bomen zag ze blauwe uniformen bewegen.
‘Wat is er aan de hand?’ riep Thea die in het water kennelijk ook iets had opgevangen.
‘Is dat de politie?’ riep Lexi, die naast Thea op de golven dreef.
‘We moeten gaan,’ snauwde Penn en liep naar het water. ‘Je kunt maar beter met ons meekomen, Gemma.’
‘Eh...’ Gemma aarzelde. Ze maakte haar blik los van het gedoe in het bos en keek naar Penn. ‘Nee. Nog niet.’
Penn perste haar lippen op elkaar. ‘Wat je wilt. Vergeet niet dat we hier nog maar een paar dagen zullen zijn. Daarna vertrekken we.’
‘Kom gauw, Penn,’ riep Thea. ‘We moeten maken dat we wegkomen.’
‘Dag, Gemma.’ Lexi zwaaide.
‘Dag.’ Gemma stak haar hand op, maar Lexi was al onder water verdwenen. Even later ging Penn de zee in. Toen het water tot haar middel kwam, bleef ze even staan, zodat Gemma de groene, doorschijnende schubben op haar heupen zag verschijnen.
‘Ik heb je de waarheid gezegd, hoor,’ zei Penn. ‘Voor wat het waard is.’ Vervolgens dook ze het water in en zwom weg.
Gemma bleef nog even naar de golven staan kijken, maar de sirenen kwamen niet meer boven water. De geluiden in het bos werden bijna overstemd door het waterlied.
Ten slotte wist ze zich los te rukken van de lokroep van de zee en liep terug naar huis. Nog steeds wist ze niet wat ze moest doen, sterven of met de sirenen meegaan. Geen van beide opties klonk acceptabel.
Toen ze net thuis was, stopte er plotseling een politieauto voor de deur. Haar hart begon te bonzen en met grote ogen keek ze toe hoe een agent uitstapte en het achterportier openmaakte. Tot haar stomme verbazing stapten Harper en Alex uit.
Alex zag lijkbleek en Harper had haar arm om zijn schouder geslagen.
Gemma rende naar hen toe. ‘Wat is er gebeurd?’
‘We hebben Luke gevonden,’ zei Harper zacht.
‘Hij is dood.’ Alex maakte zich los van Harper en sloeg zijn armen om Gemma heen, die zijn tranen op haar schouder voelde druppelen.
20
Doorgaan
Harper leunde tegen het aanrecht en staarde door het keukenraam naar het huis van de buren. Ze maakte zich zorgen om Alex. Hij was compleet van slag geweest nadat ze gisteren de lijken hadden gevonden.
Gemma was bijna voortdurend bij hem gebleven. Zelfs Brian was het er mee eens dat ze, ondanks haar huisarrest, nu bij Alex moest zijn. Hij had haar nodig.
‘Gaat het een beetje?’ vroeg Brian, die achter haar aan de keukentafel koffie zat te drinken.
‘Goed, hoor,’ loog Harper. De afgelopen nacht was ze drie keer uit een nachtmerrie wakker geschrokken. Daarna had ze niet eens meer geprobeerd om de slaap te vatten. Om iets te doen te hebben had ze de was gedaan en de keukenkastjes opnieuw ingedeeld totdat Brian om acht uur naar beneden was gekomen.
‘Echt?’ vroeg Brian.
‘Ja.’ Ze keek haar vader aan en probeerde geruststellend te glimlachen. ‘Zo goed heb ik Luke niet gekend.’
‘Dat hoeft toch niet. Zoiets kan je behoorlijk aangrijpen.’
‘Het komt wel goed, hoor.’ Ze trok een stoel naar achter en ging tegenover hem zitten.
Zoals altijd op zaterdagochtend had Brian de krant op tafel uitgespreid, maar toen hij de foto van de lijken op de voorpagina zag, had hij dat deel van de krant snel opgevouwen en weggegooid.
Over tafel trok Harper de krant naar zich toe om de kruiswoordpuzzel te maken. Brian begon er altijd aan, maar gaf het meestal vrij snel op.
Brian schoof de pen naar haar toe en nam een slok van zijn koffie. ‘Gaan we nu doen alsof er niets gebeurd is?’ vroeg hij.
‘Ik doe helemaal niet alsof.’ Harper trok haar knie op tot haar borst. ‘Er is iets vreselijks gebeurd, maar verder kan ik er eigenlijk niet zoveel over zeggen.’ Ze hield haar blik op de puzzel gericht.
‘Heb ik je wel eens verteld hoe Terry Connelly aan zijn eind is gekomen?’ vroeg Brian.
Ze dacht even na. ‘Weet ik niet. Ik was toen een jaar of vijf, zes. Was er toen niet een ongeluk bij de havens gebeurd?’
‘Ja,’ beaamde Brian. ‘Er was een pallet van een paar honderd kilo van de heftruck op hem terechtgekomen. Ik stond naast hem toen het gebeurde. Hij leefde nog en ik ben bij hem gebleven tot de ambulance kwam.’
‘Dat wist ik niet.’ Harper liet haar kin op haar knie rusten.
‘We waren niet bevriend, maar we werkten wel al jaren samen. Ik kon hem daar niet alleen laten liggen,’ zei Brian. ‘Toen de hulpverleners eindelijk ter plekke waren, moesten ze eerst de pallet van hem aftillen. Al zijn organen waren platgedrukt en puilden uit zijn zij. Als een dode worm bungelde een stuk darm aan de onderkant van de pallet.