‘Geen probleem,’ zei Daniel grijnzend. ‘Ik bedacht net hoe vervelend het is om pas ná zonsopkomst wakker te worden.’
‘Sorry,’ verontschuldigde Harper zich weer. ‘Ga maar gauw terug naar bed.’
Hij knikte. ‘Oké,’ zei hij en zette een stap achteruit. ‘Pak haar niet te hard aan. Ze is nog maar een kind. Kinderen maken soms fouten.’
‘Nou, ik niet.’ Harper liep naar de andere kant van de auto en maakte het portier aan de chauffeurskant open.
‘O nee?’ Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Heb jij nooit fouten gemaakt?’
‘Niet zulke fouten.’ Ze gebaarde naar Gemma die met haar voorhoofd tegen het glas gedrukt in de auto zat. ‘Ik ben nooit een hele nacht van huis weggebleven of dronken geweest. En ik heb me misschien één keer voor school verslapen.’
‘Wauw,’ zei Daniel meesmuilend. ‘Dat klinkt eigenlijk een beetje zielig. Ik bedoel, fijn voor je dat je nooit dronken bent geweest, maar een leven zonder ook maar één fout? Dat lijkt me ontzettend saai.’
‘Ik heb het heus wel naar mijn zin gehad, hoor,’ reageerde Harper nijdig. Toen ze Gemma in de auto hoorde kreunen, brak ze de discussie af. ‘Ik moet nu echt gaan.’
‘Ja, natuurlijk.’ Hij stak even zijn hand op. ‘Ik zal je niet van je plicht afhouden.’
‘Dank je,’ zei ze met een glimlach.
Zodra ze in de auto zat, was de glimlach en het lichte geluksgevoel verdwenen. De opluchting omdat haar zus ongedeerd was teruggevonden maakte plaats voor regelrechte woede.
‘Hoe haal je het in je hoofd?’ zei Harper toen ze wegreed. ‘Papa had bijna zijn werk afgezegd om je te zoeken. Hij had door jou zijn baan wel kunnen verliezen.’
‘Het spijt me.’ Gemma kneep haar ogen dicht en wreef over haar voorhoofd, in de hoop dat Harper zou ophouden met praten.
‘Spijt hebben is iets te makkelijk, Gemma,’ riep Harper uit. ‘Je had wel dood kunnen zijn. Begrijp je dat? Je was er bijna geweest. Het is een wonder dat je nog leeft. Wat heeft je bezield? Hoe heb je dit kunnen doen?’
‘Dat weet ik niet.’ Gemma tilde haar hoofd iets op. ‘Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat ik het niet weet.’
‘Net zo vaak tot ik er iets van begin te snappen,’ beet Harper haar toe. ‘Normaal ben je zo niet. Je hebt een hekel aan die meiden en bovendien hou je niet van drank. Wat had je bij ze te zoeken? Waarom zou je jezelf in gevaar brengen voor mensen aan wie je een hekel hebt?’
‘Ik kan me niets herinneren van gisteravond,’ snauwde Gemma. ‘Al vraag je het honderd keer, ik weet het antwoord gewoon niet. Alles wat ik weet heb ik je al verteld.’
‘Jij krijgt huisarrest, dame. Reken daar maar op,’ zei Harper dreigend. ‘Je mag nooit meer ’s avonds naar de baai. Je mag blij zijn als je van papa overdag nog de deur uit mag.’
‘Ik weet het,’ zei Gemma met een zucht. Weer leunde ze met haar hoofd tegen het raampje.
‘Alex was trouwens doodongerust,’ vervolgde Harper.
Gemma keek haar zus aan. ‘O ja?’ Ze klaarde ineens een beetje op. ‘Hoe wist hij dat ik weg was?’
‘Van mij. Ik heb hem gesproken om te zien of je bij hem was. Als we thuis zijn, moet je hem direct bellen.’
‘Hmm.’ Gemma sloot haar ogen. ‘Bel jij hem maar. Ik heb niet zo’n zin om te praten.’
Harper wierp een bezorgde blik op haar zus. Als Gemma niet eens zin had om met Alex te praten, moest ze zich wel heel beroerd voelen.
‘Zal ik toch maar langs het ziekenhuis rijden?’ vroeg ze.
‘Nee, dat hoeft niet. Ik heb gewoon een kater en een paar blauwe plekken. Verder is er niks aan de hand.’
‘Misschien moet je een paar röntgenfoto’s laten maken,’ zei Harper. ‘Die blauwe plekken kunnen ernstiger zijn dan ze lijken. Je weet niet eens hoe je ze hebt opgelopen.’
‘Ik mankeer niks,’ hield Gemma vol. ‘Breng me maar gauw naar huis. Ik wil alleen maar slapen.’
Hoewel Harper er niet gelukkig mee was, had Gemma waarschijnlijk gelijk. Nu ze heel even uiting had kunnen geven aan haar woede, besloot ze zich verder te beheersen. Als Gemma zich niet lekker voelde, zou ze het met haar geschreeuw alleen maar erger maken. Op dit moment had ze haar zorg nodig.
Eenmaal thuis ging Gemma meteen naar de keuken en vulde een glas met water uit de kraan. Ze dronk het ene glas na het andere, zo gulzig dat het water langs haar kin droop.
‘Moeten we echt niet even naar de dokter?’ vroeg Harper ongerust.
Gemma schudde haar hoofd en veegde met de rug van haar hand haar mond af. ‘Ik heb alleen enorme dorst. Het gaat alweer beter.’ Ze zette het glas op het aanrecht en glimlachte geforceerd.