‘Ik... eh...’ Harper zocht naar een uitvlucht.
‘Ik snap het al.’ Hoewel hij haastig zijn ogen neersloeg, meende Harper een gekwetste uitdrukking op zijn gezicht te hebben gezien.
‘Niet omdat ik het niet wil, hoor,’ zei ze haastig, en tot haar eigen verrassing meende ze het nog ook.
Behalve dat Daniel op een charmante manier reageerde op haar verbale uitbarstingen en haar zus te hulp was geschoten, begon ze hem steeds leuker te vinden. En dat was precies de reden waarom ze niet op zijn uitnodiging kon ingaan.
Hoe charmant hij ook was, hij woonde nog steeds op een boot. Aan de stoppels op zijn kin kon ze zien dat hij zich al een paar dagen niet had geschoren. Hij was onvolwassen en vermoedelijk lui. Over een paar maanden zou ze Capri verlaten om te gaan studeren. Ze had geen zin om verliefd te worden op een nietsnut op een boot, alleen maar omdat hij grappig en woest aantrekkelijk was.
‘Mijn vriendin staat verderop te wachten,’ vervolgde Harper. Ze maakte een vaag gebaar naar de menigte waar Marcy waarschijnlijk kaaswafels stond te eten. ‘Ik liep achter haar aan toen ik tegen jou op botste. Ze weet niet waar ik ben, dus... ik moet nu echt gaan.’
‘Oké,’ zei Daniel met een knikje. De glimlach was terug op zijn gezicht. ‘Dan hou ik het wel te goed.’
‘Dat ijsje, bedoel je?’ vroeg ze.
‘Ja, of iets anders eetbaars.’ Hij keek peinzend voor zich uit, alsof hij zich voorstelde hoe dat zou zijn. ‘Of een smoothie, of een koffie verkeerd. Ik bedoel geen echt etentje, met een salade en friet.’ Ineens klikte hij met zijn vingers alsof hem iets te binnen schoot. ‘Soep! Een kop soep zou ook kunnen.’
‘Dus ik ben je een consumptie verschuldigd die vergelijkbaar is met een ijsje?’
‘Ja, en jij mag zeggen wanneer het je uitkomt,’ zei Daniel. ‘Morgen of overmorgen of volgende week. Wat jij wilt.’
‘Oké, dat is dan... eh... afgesproken.’
‘Mooi,’ zei hij, en toen ze aanstalten maakte om weg te lopen, voegde hij eraan toe: ‘Ik hou je eraan, hoor. Als je dat maar weet.’
‘Oké,’ zei Harper, en diep vanbinnen hoopte ze dat hij het meende.
Ze baande zich een weg door de bezoekers en het duurde niet lang voordat ze Marcy had teruggevonden. Ze zat met Gemma en Alex aan een picknicktafel. Dat was heel gezellig geweest als Alex’ vriend Luke Benfield niet ook was aangeschoven.
Harper vertraagde haar pas toen ze Luke zag zitten. Niet alleen omdat ze zich niet op hun gemak voelden in elkaars gezelschap, maar ook omdat Luke en Alex samen vaak in nerdy computertaal spraken waar Harper niets van begreep.
‘Wees eens lief voor Gemma en win een prijs voor haar,’ zei Marcy tegen Alex terwijl Harper bij de tafel was gekomen.
‘Eh...’ Alex bloosde een beetje en wreef nerveus in zijn handen.
‘Hij hoeft helemaal geen prijs voor me te winnen. Dat heb ik hem al gezegd,’ kwam Gemma tussenbeide. ‘Ik ben een moderne meid. Ik win mijn eigen prijzen wel.’
‘Als sportvrouw maak je er waarschijnlijk ook nog meer kans op ook,’ zei Marcy, terwijl ze een kaaswafel in haar mond stak. ‘Alex gooit vast als een meisje.’
Daar moest Luke om grinniken, alsof hij zelf een betere werper was dan Alex. Hij draaide de enorme Groene Lantaarn-ring om zijn vinger en lachte zo hard dat hij er een snuivend geluid bij maakte.
‘Dat moet jij zeggen, Marcy,’ zei Harper, die naast haar ging zitten zodat ze tegenover Luke zat. ‘Ik heb je net nog een bonenzak zien gooien. Ik denk dat Alex je moeiteloos verslaat.’
Gemma wierp haar een dankbare blik toe omdat ze partij koos voor Alex.
Harper zag dat Gemma haar hand op zijn been had gelegd en hem een geruststellend kneepje gaf.
‘Waar heb jij uitgehangen?’ vroeg Marcy die zich niet uit het veld liet slaan. ‘Je was ineens verdwenen.’
‘Ik kwam iemand tegen die ik kende.’ Harper ging er verder niet op in en richtte haar aandacht op Gemma en Alex. ‘Amuseren jullie je een beetje?’
‘Prima,’ antwoordde Luke ongevraagd. ‘Ik had me alleen wat beter moeten insmeren.’ Zijn bleke huid leek het zonlicht te reflecteren en zijn rode krullen kroesden om zijn gezicht. ‘Ik ben niet gewend aan zoveel zon.’
‘Woon je soms in een kerker, Luke?’ vroeg Marcy. ‘Je bent zo mager en bleek. Het lijkt wel alsof je ouders je in de kelder aan een ketting leggen.’
‘Echt niet,’ snauwde Luke en wees vervolgens op de Canadese vlag op Marcy’s shirt. ‘Ik dacht dat Canadezen zulke aardige mensen waren.’
‘Ik ben geen Canadees,’ corrigeerde Marcy hem. ‘Ik draag dit shirt alleen maar om te laten zien dat ik antinationalistisch ben.’