‘Geen goudvis dus,’ zei Alex. ‘Wat denk je van een teddybeer? Zijn knuffelbeesten wél veilig bij jou?’
‘Waarschijnlijk wel,’ gaf ze toe. ‘Maar je hoeft niks voor me te winnen, hoor.’
‘Zullen we gewoon wat rondlopen dan?’ vroeg hij, op haar neerkijkend.
‘Ja,’ zei ze.
Hij glimlachte. ‘Maar als je iets wilt hebben, moet je het zeggen. Dan win ik iets voor je.’
Gemma wilde helemaal niet dat hij een prijs voor haar won, want dat zou betekenen dat ze bij een tentje stil moesten staan en hij haar hand zou loslaten. Ze zou de hele dag wel hand in hand met hem kunnen rondlopen. Ze had nooit kunnen denken dat gewoon bij hem te zijn haar zo blij kon maken.
Iets verderop kwamen ze Bernie McAllister tegen. Hij stond bij een kraampje waar je moest proberen met een pijltje een ballon lek te gooien. Ondanks de warmte droeg Bernie een trui. Vanonder zijn grijze wenkbrauwen tuurde hij naar de ballonnen.
‘Bernie?’ zei Gemma met een glimlach. Ze bleef staan. ‘Wat brengt jou naar het vasteland?’
‘Ach,’ zei hij. Hij sprak nog steeds met een licht Brits accent. Met zijn plastic pijltjes wees hij naar de ballonnen. ‘Ik kom al vierenvijftig jaar naar de picknick en elk jaar win ik allerlei prullen met deze spelletjes. Ook dit jaar wilde ik er weer bij zijn.’
‘Ik snap het,’ zei Gemma lachend.
‘En hoe is het met jou, Gemma?’ vroeg Bernie. Hij keek naar Alex en toen weer naar haar. ‘Weet je vader wel dat je met een jongen op stap bent?’
‘Ja, hoor,’ verzekerde Gemma hem en ze kneep in Alex’ hand.
‘Dat is maar beter ook.’ Bernie keek hen zo streng aan dat Alex zijn ogen neersloeg. ‘Ik weet nog goed dat je zo klein was’ – hij hield zijn hand ter hoogte van zijn knie – ‘en je jongens stom vond.’ Hij zweeg even en nam haar glimlachend van top tot teen op. ‘Kleine meisjes worden groot.’
‘Ik kan er niks aan doen.’
‘Ach ja, zo gaat het nu eenmaal.’ Hij maakte een wegwuivend gebaar met zijn hand. ‘Hoe is het met je vader? Is hij er ook bij vandaag?’
‘Nee, hij is thuis.’ Gemma glimlachte onzeker. Sinds het verkeersongeluk van haar moeder ging haar vader bijna nooit meer ergens naartoe. ‘Maar het gaat goed met hem.’
‘Mooi. Je vader is een prima vent. Een harde werker.’ Bernie knikte om zijn woorden kracht bij te zetten. ‘Het is veel te lang geleden dat ik hem voor het laatst heb gezien.’
‘Ik zal het aan hem doorgeven,’ zei Gemma. ‘Misschien komt hij je weer eens op het eiland opzoeken.’
‘Dat zou ik erg leuk vinden.’ Met zijn troebele, door staar aangetaste ogen keek Bernie haar een beetje bedroefd aan. Toen schudde hij zijn hoofd en richtte zich weer op het spel. ‘Nou, jongens, gaan jullie maar lekker je eigen gang.’
‘Oké, en succes met het spel,’ zei Gemma. ‘Het was leuk om je weer eens te zien.’
Toen ze ver genoeg van hem verwijderd waren, vroeg Alex: ‘Dat was toch Bernie, van Bernies Eiland?’
‘Ja.’
Bernie woonde enkele kilometers van de kust op een klein eilandje in de baai van Anthemusa, waar alleen maar een blokhut en een boothuis stonden die Bernie ruim vijftig jaar geleden voor hemzelf en zijn vrouw had gebouwd. Kort daarna overleed zijn vrouw, maar hij was er altijd blijven wonen.
Omdat Bernie de enige bewoner was, werd het eiland door iedereen in Capri Bernies Eiland genoemd. Die naam was helemaal ingeburgerd, hoewel het natuurlijk niet de officiële naam was.
Na het verkeersongeluk van Gemma’s moeder had Brian een zware tijd doorgemaakt. Vaak bracht hij Gemma en Harper naar Bernies Eiland en dan paste Bernie op de meisjes zodat Brian wat tijd voor zichzelf had. Bernie ging op een leuke manier met hen om. Hij was grappig en liet de meisjes vrij rondrennen op het eiland. Daar was Gemma’s liefde voor het water ontstaan. Ze bracht lange zomermiddagen door in de baai, zwemmend rond het eiland. Sterker, als ze niet zo vaak naar Bernie op het eiland was gegaan, zou ze nu niet zo goed hebben kunnen zwemmen.
‘Wat is er eigenlijk gaande tussen Alex en je zus?’ vroeg Marcy. Ze stond met Harper naast een picknicktafel bonenzakjes te gooien.
Harper keek op en zag Gemma en Alex hand in hand langs de kraampjes lopen. ‘Weet ik niet,’ antwoordde ze schouderophalend.
‘Weet je dat niet?’ Marcy keek Harper aan.
‘Nee. Gemma doet er heel vaag over.’ Harper gooide haar bonenzak naar het doel, vastbesloten door te gaan met het spel ook al was Marcy afgeleid. ‘Ze hebben laatst gezoend. Dat weet ik van mijn vader, want hij heeft het gezien. Toen ik Gemma ernaar vroeg, wilde ze er niets over zeggen.’