'Aha,' zei Liz Douglas, alsof die verklaring alles duidelijk maakte.
'Sorry, ik heb een afspraak. Ik moet gaan, anders kom ik te laat.'
Paris wendde zich tot Dean. 'Alles komt goed. Dat weet ik zeker. Doe Gavin alsjeblieft de groeten van me. Miss Douglas, leuk u te hebben ontmoet.' Ze liep snel weg naar de liften.
Dean riep haar, maar ze deed net of ze hem niet hoorde en liep door. Toen ze om de hoek verdween, hoorde ze Liz Douglas zeggen: 'Ik heb sterk de indruk dat ik stoorde. Heeft ze een probleem?'
'Ik, in feite,' antwoordde hij. 'Gavin en ik.'
'Mijn God, wat is er gebeurd?'
Inmiddels was er een lift gearriveerd. Paris stapte in. Tot haar vreugde merkte ze dat ze de enige passagier was. Ze leunde tegen de achterwand toen de deuren dichtgingen. Ze hoorde niets meer van Deans gesprek met Liz. Maar dat was niet nodig. De vertrouwdheid waarmee ze elkaar hadden gekust sprak boekdelen.
Hij zou niet langer haar hand op zijn schouder nodig hebben. Hij had Liz om hem te troosten.
Gavin wist dat dit de rotste dag van zijn leven zou zijn, al werd hij honderd.
Hij had zijn mooiste kleren aangetrokken voor het bezoek aan het politiebureau, en zijn vader had dat niet eens tegen hem hoeven zeggen. Waarschijnlijk waren zijn kleren nu verpest, want de afgelopen anderhalf uur had hij gezweet als een otter. De zweet- lucht zou er nooit meer uitgaan.
Op de televisie en in films maakte de lichaamstaal van verdachten die verhoord werden dat ze schuldig leken. Dus probeerde hij niet te wiebelen en te draaien op de ongemakkelijke stoel, maar rechtop te zitten. Hij liet zijn blik niet door de kamer dwalen, maar keek brigadier Curtis recht aan. Als er een vraag werd gesteld, weidde hij niet uit, maar sprak waarheidsgetrouw en bondig, ook als het onderwerp gênant was.
Hij volgde zijn vaders raad op - het was nu niet het juiste moment om informatie achter te houden. Niet dat hij probeerde iets te verdoezelen, want ze waren al op de hoogte van de e-mails, de Sex Club en zo. Hij wist niet waar Janey Kemps verblijfplaats was of wat er met haar was gebeurd. Hij was even onbekend met haar lot als de politie.
Ja, hij had seks met haar gehad. Maar dat gold voor iedere man die hij sinds zijn komst naar Austin had ontmoet, met uitzondering van zijn vader en de mannen in deze kamer.
Allemaal, op één na. En die was er de oorzaak van dat hij zweette, nog meer dan de indringende vragen van Curtis. Hij was voorgesteld als John Rondeau.
Zodra Rondeau de kamer was binnengekomen had Gavin hem herkend. Uiteindelijk had hij hem gisteravond nog gezien met twee rondborstige schoonheden die uit een auto stapten. En het was beslist geen gebedsgroepje geweest!
Zonder enige twijfel had de jonge agent hem ook herkend. Toen hij Gavin zag, hadden zijn ogen zich een beetje verwijd, maar vrijwel meteen waren ze weer normaal geworden. Hij had Gavin een waarschuwende, scherpe blik toegeworpen die maakte dat Gavin ineenkromp en hem ervan weerhield te zeggen dat hij die vent eerder had gezien.
De anderen, zijn vader incluis, vatten Rondeaus starende blik waarschijnlijk op als een strenge afkeuring van de e-mails die hij met Janey had uitgewisseld. Maar Gavin wist beter. Gavin wist dat Rondeau hem met ernstige gevolgen bedreigde als Gavin Rondeaus activiteiten - die buiten het werk plaatsvonden - aan zijn superieuren zou verraden.
Gavin was nóg banger voor hem toen Curtis zijn vader vroeg de kamer te verlaten. De laatste tijd was zijn ouweheer superstreng geweest en had hij hem constant achter zijn broek gezeten over van alles en nog wat. Gavin was zelfs bang geworden om hem onder ogen te komen, omdat hij wist dat hij dan de wind van voren zou krijgen. Maar vandaag was hij blij dat zijn vader aan zijn zijde was. En hoe slecht de situatie ook werd, Gavin wist dat zijn vader hem niet in de steek zou laten.
Hij herinnerde zich dat ze eens voor een lang weekend naar de kust waren gegaan. Zijn vader had hem gewaarschuwd en gezegd dat hij niet te ver in zee mocht gaan. 'De golven zijn sterker en hoger dan ze vanaf het strand lijken. Er is ook een sterke onderstroom. Wees voorzichtig.'
Maar hij had indruk op zijn vader willen maken door hem te laten zien hoe goed hij kon zwemmen en zich kon laten terugwerpen door de golven. Op een gegeven moment hadden zijn voeten de bodem niet meer gevoeld en waren de golven nog hoger geworden. Hij was in paniek geraakt en kopje-onder gegaan, in het besef dat hij de verdrinkingsdood zou sterven.
Toen had een sterke arm zich om zijn borst geslagen en hem naar boven getrokken. 'Het is goed, zoon, ik heb je vast.'
Hij had gesputterd en geworsteld om te proberen grond onder zijn voeten te krijgen.
'Ontspan je, Gavin. Ik laat je niet los. Dat beloof ik.'
Zijn vader had hem helemaal teruggesleept naar het strand en had hem ook niet uitgefoeterd toen ze daar waren aangekomen. Hij had niet gezegd: 'Stom joch, heb ik het je niet gezegd? Wanneer ga je nou eens luisteren en leren?'