'Dank je, Dean, maar ik kan voor mezelf spreken.' Ze trotseerde de superkritische blik van de rechter. 'Het kan me niet schelen wat u van mij of mijn programma vindt, rechter Kemp. Ik heb uw goedkeuring niet nodig en ik verlang daar ook niet naar. Ik ben hier alleen omdat ik Valentino's bericht uit de eerste hand hoorde, en ik de bezorgdheid van Dean - dr. Malloy - deel. Ik respecteer zijn mening als psycholoog én criminoloog. Brigadier Curtis' speurtalent is onovertroffen. Het zou verstandig van u zijn serieus aandacht te schenken aan datgene wat ze tegen u te zeggen hebben.
Wat mijn mening betreft, die is gebaseerd op een jarenlange ervaring. Ik luister naar mensen in alle denkbare situaties. Ze praten met me door een lach en een traan heen. Ze delen hun vreugde, verdriet, zorgen en hartzeer. Soms liegen ze. Meestal voel ik dat ze liegen, dat ze een emotie veinzen in een poging me te imponeren. Soms doen ze dat omdat ze denken dat het hun kans vergroot te worden uitgezonden.'
Ze wees naar de cassetterecorder. 'Hij heeft met geen woord over een mogelijke uitzending van het telefoontje gerept. Dat was niet de reden waarom hij belde. Hij belde met een boodschap voor mij, en ik had niet het gevoel dat hij loog of veinsde. Ik denk dat het een serieus telefoontje was. Ik denk dat hij heeft gedaan en gaat doen wat hij zei.
Beledig me als u zich daardoor lekkerder voelt, maar wat u ook zegt, ik ga alles doen wat in mijn macht ligt om de politie te helpen uw dochter veilig terug te brengen.'De gespannen stilte na Paris' toespraak werd onderbroken door Marian Kemp, die weer binnenkwam. Het leek wel of ze op het juiste moment had gewacht. 'Ik heb besloten ijsthee te maken in plaats van koffie.'
Ze werd gevolgd door een dienstmeisje in uniform dat een zilveren dienblad droeg met grote glazen ijsthee, versierd met citroen en verse munt. Elk glas stond op een geborduurde, linnen onderzetter. Een zilveren schaaltje met suikerklontjes werd vergezeld door een fraaie, zilveren tang.
Toen ze waren bediend en het dienstmeisje zich had teruggetrokken, zette Curtis zijn glas thee onhandig op het salontafeltje. 'Ik moet u nóg iets vertellen,' zei hij tegen de Kemps. 'Heeft uw dochter een computer?'
Marian antwoordde: 'Daar is ze constant mee bezig.'
Rechter en Marian Kemp luisterden in een ijzige stilte toen Curtis hun over de Sex Club vertelde. Na afloop eiste de rechter een verklaring waarom zijn vrouw zulke smeerlapperij had moeten aanhoren.
'Omdat het nodig is dat we toegang hebben tot Janeys computer.'
De rechter begon hevig te protesteren. Hij en Curtis stortten zich in een verhitte discussie over onderzoeksmethoden, privacy en vermoedelijk motief.
Ten slotte betrad Dean het strijdperk. 'Gaat de veiligheid van dit meisje niet boven wettelijke bepalingen?' Zijn geschreeuw bracht hen tot zwijgen, en dat voordeel buitte hij onmiddellijk uit. 'We hebben een kopie nodig van alles wat op Janeys harde schijf staat.'
'Dat sta ik niet toe,' zei de rechter. 'Het is best mogelijk dat die Sex Club bestaat, maar mijn dochter heeft er niets mee te maken.'
'Tippelen,' zei Marian Kemp snuivend. 'Walgelijk.'
'En angstaanjagend, ik spreek nu als ouder,' zei Dean tegen haar. 'Maar ik zou er liever van op de hoogte zijn dan het niet te weten. Bent u het daarmee eens?'
Blijkbaar niet, dacht hij toen noch de rechter noch zijn vrouw antwoord gaf. 'We willen geen inbreuk maken op Janeys privacy of op die van u, maar haar computer zou aanwijzingen over haar verblijfplaats kunnen geven.'
'Zoals?' vroeg de rechter.
'Vriendinnen, vrienden en bekenden die u niet kent. Mensen die e-mails naar haar sturen.'
'Als u iets bezwarends ontdekte, zou het nooit toelaatbaar zijn in een rechtbank, omdat het illegaal was verkregen.'
'Waar maakt u zich dan druk om?'
De rechter was in zijn eigen val gelopen, en dat realiseerde hij zich.
Dean vervolgde: 'Als Janey een e-mailadresboek heeft, waar ik nagenoeg zeker van ben, zouden we een algemeen bericht kunnen sturen naar iedereen die erin staat, met de vraag of ze haar hebben gezien, en zo ja, of ze dan onmiddellijk contact met u willen opnemen.'
'In feite algemeen bekendmaken dat haar moeder en ik niet weten wat onze dochter uitspookt.'
Dean koesterde geen warme gevoelens voor deze mensen, maar hij had niet de moed te zeggen wat overduidelijk was: zij zouden hier niet zijn als de Kemps wél hadden geweten wat hun dochter uitspookte.
'Haar vrienden en vriendinnen zullen haar e-mailadres herkennen en de brief openen,' zei hij. 'Wíj zullen uw bericht ondertekenen, niet de politie, en beloven dat iemand die met informatie komt anoniem kan blijven.'
'Mrs. Kemp,' zei Paris zacht, 'een e-mail zou veel doeltreffender zijn en veel meer mensen bereiken dan politieagenten die navraag doen op Janeys ontmoetingsplaatsen. Bovendien, jonge mensen worden nerveus als ze agenten zien naderen, ook al doen ze helemaal niets verkeerds. Janeys vrienden en vriendinnen zouden niet bereid zijn met een politieman over haar te praten. De kans dat ze op een e-mail reageren is veel groter.'