De rechercheur wees naar de derde man in de kamer. 'Dit is John Rondeau. John, Paris Gibson.'
Ze boog naar voren en stak hem haar hand toe. 'Mr. Rondeau.'
Terwijl ze elkaar de hand schudden zei hij: 'Aangenaam, miss Gibson. Ik ben een enorme fan van u.'
'Fijn om te horen.'
'Ik luister altijd naar u. Het is werkelijk een eer u te ontmoeten.'
Dean keek aandachtig naar de man met wie hij slechts een paar minuten vóór Paris' komst kennis had gemaakt. Rondeau was jong, goed verzorgd en knap. Een gewichtheffer, aan zijn biceps te zien. Zijn gezicht verspreidde licht als een kerstboom terwijl hij Paris aanstaarde. Net als de nieuweling Griggs was Rondeau op slag verliefd op haar.
Dean vermoedde dat brigadier Curtis dat ook was. Ze waren bij Stubb's gaan lunchen. Austins bekendste restaurant, beroemd om zijn barbecue, bier en levende muziek, was slechts een paar blokken van het politiebureau verwijderd. Ze gaan lopen.
Tijdens de lunch had er geen band gespeeld in het amfitheater onder de eiken in de achtertuin. Tientallen hongerige parlement- medewerkers en kantoorpersoneel hadden in de rij gestaan om een stuk gegrild vlees met veel pikante saus te bestellen.
Hij en Curtis hadden er de voorkeur aan gegeven niet op een tafeltje te wachten. Ze hadden broodjes tartaar besteld en die meegenomen naar de houten veranda, waar ze in de schaduw hadden staan eten.
Dean had verwacht dat Curtis hem vragen over Paris zou stellen, en dat de rechercheur het subtiel zou aanpakken. Maar na een hap brood had Curtis onomwonden aan hem gevraagd: 'Wat hebben jij en Paris Gibson met elkaar? Zijn jullie vroegere minnaars?'
Curtis nam nooit een blad voor zijn mond en was rechtdoorzee; misschien maakte dat hem tot zo'n steengoede rechercheur. Hij overrompelde verdachten. Dean had zo achteloos mogelijk een hap van zijn broodje genomen alvorens te antwoorden: 'Lang geleden.'
'Heel lang geleden, vermoed ik.'
Dean hield op met kauwen.
'Wil je er niet over praten?' vroeg de rechercheur met een doordringende blik.
Dean veegde zijn mond af met een papieren servetje. 'Ik wil er niet over praten.'
Curtis knikte, ten teken dat hij dat niet onredelijk vond. 'Ben je getrouwd?'
'Nee. Jij?'
'Gescheiden. Al vier jaar.'
'Kinderen?'
'Een jongen en een meisje. Ze wonen bij hun moeder.'
'Is je vrouw hertrouwd?'
Curtis nam een slok ijsthee. 'Ik wil er niet over praten.'
Ze hadden het daarbij gelaten en waren weer over de zaak begonnen. In feite was het nog geen zaak, maar ze vreesden dat het er wel een zou worden. Dean wist nu dat Curtis vrijgezel was. De rechercheur liet nooit een kans voorbijgaan om Paris op een show van ridderlijkheid te trakteren.
Paris riep dat soort hoffelijkheid bij mannen op. Ze wierp hun geen onnozele glimlachjes toe. Zolang hij haar kende, had hij haar nog nooit zien koketteren. Ze flirtte niet, vestigde nooit met opzet de aandacht op zichzelf en kleedde zich niet uitdagend. Het was niet iets wat ze dééd, het was iets wat ze was.
Eén blik op haar en je wenste dat je lange tijd naar haar kon kijken. Haar figuur was niet wulps, zoals dat van Liz. In feite was het hare nogal hoekig en jongensachtig. En ze was langer dan de meeste vrouwen. Haar haar, lichtbruin met blonde strepen in verscheidene schakeringen, was altijd een beetje in de war, wat absoluut sexy was. Maar dat alleen was niet genoeg om de belangstelling van mannen te wekken.
Misschien was het haar mond. Vrouwen lieten zich pijnlijke collageeninjecties toedienen om zo'n pruilmondje te krijgen, maar Paris was ermee geboren. Of waren het haar ogen? God weet dat die verdomde spectaculair waren. Blauw en onpeilbaar. Ze nodigden je uit erin te duiken en rond te spetteren, om te kijken of je ooit hun diepten kon peilen. Niet dat je nu iets over haar ogen kon zeggen, want ze waren immers verborgen achter de zonnebril.
Maar de jonge John Rondeau leek dat niet erg te vinden. Hij stond bijna als aan de grond genageld.
'Heb je sinds vanmorgen nog iets nieuws gehoord?' vroeg ze.
'Ja, maar we weten niet hoe belangrijk het is.' Ze had de vraag aan Curtis gesteld, maar door te antwoorden dwong Dean haar hem aan te kijken, wat ze angstvallig had vermeden sinds ze de kamer was binnengekomen. 'We zijn hier om over de waarde ervan te praten.'
Curtis kwam tussenbeide. 'Rondeau werkt op onze afdeling computerfraude.'
'Ik snap het niet,' zei Paris. 'Hoe kunnen computerfraudes nou verband houden met waar je mij om hebt verzocht?'
'Dat vertel ik je straks,' antwoordde de rechercheur. 'Ik weet dat het geen relevantie lijkt te hebben, en misschien heeft het dat ook niet.'
'Aan de andere kant,' zei Dean, 'zou alles nauw met elkaar verbonden kunnen zijn. Dat proberen we vast te stellen. Zijn dat de cassettebandjes?'
Hij wees naar de canvas boodschappentas die ze, naast haar handtas, bij zich had toen ze de kamer binnenkwam.
'Ja. Er zit duizend minuten opgenomen materiaal op de Vox Pro.'