De jonge agent was opnieuw nerveus en ging van zijn ene glanzend gepoetste schoen op de andere staan. 'Weet u niets af van de Sex Club?'
Paris kwam uitgeput thuis. Op dit uur stond ze normaal gesproken op, en gewoonlijk ontbeet ze wanneer ieder ander de lunch gebruikte. Vandaag week ze af van haar schema. Als ze vanmiddag niet een paar uurtjes sliep, zou ze aan het eind van haar radiouitzending een zombie zijn.
Maar na haar onverwachte hereniging met Dean zou ze vast niet kunnen slapen.
Ze maakte een sandwich met pindakaas voor zichzelf klaar, waar ze eigenlijk geen trek in had. Toen ging ze aan de keukentafel zitten, met een servet op schoot, en deed net of het een echte maaltijd was. Tijdens het eten sorteerde ze haar post.
Op het moment dat ze de lichtblauwe envelop zag met het bekende logo in de linkerbovenhoek, hield ze op met kauwen. Ze spoelde het hapje brood weg met een glas melk, alsof ze zich tegen de inhoud van de envelop wapende.
De brief, die uit drie alinea's bestond, was afkomstig van de directeur van het Meadowview Hospital. Beleefd maar resoluut, in niet mis te verstane bewoordingen, verzocht hij haar de persoonlijke bezittingen van ex-patiënt wijlen Mr. Jack Donner op te halen.
'Aangezien u niet hebt gereageerd op mijn talloze pogingen u telefonisch te bereiken,' stond er in de brief, 'kan ik alleen aannemen dat u die boodschappen nooit hebt ontvangen. Daarom laat ik u via deze brief weten dat de bezittingen van Mr. Donner zullen worden verwijderd als u ze niet ophaalt.'
Ze had tot morgen de tijd om aan zijn verzoek gehoor te geven. Morgen. En hij meende het. De datum was onderstreept.
Toen Jack patiënt was van het Meadowview Hospital hadden Paris en alle personeelsleden, vanaf de directeur tot de portier, elkaar bij de voornaam genoemd. Dit leek net een brief aan een vreemde. Zijn geduld was op, ongetwijfeld omdat ze zijn telefonische berichten had genegeerd.
Sinds de dag waarop Jack in kamer 203 stierf was ze niet meer in de privé-kliniek geweest. In de zes maanden die volgden had ze niet kunnen terugkeren, zelfs niet om zijn persoonlijke bezittingen op te halen. Op heel weinig uitzonderingen na was ze zeven jaar lang dagelijks naar het ziekenhuis gegaan, maar nadat ze het op die laatste dag had verlaten, had ze zich er niet toe kunnen zetten er opnieuw heen te gaan.
Haar onwil om dat te doen was niet helemaal zelfzuchtig. Ze wilde Jack niet onteren door zich te herinneren hoe hij in dat ziekenhuisbed had gelegen, met verschrompelende ledematen, hoewel ze elke dag door deskundige fysiotherapeuten van het ziekenhuis werden getraind. Hij was zo afhankelijk geweest als een baby, niet in staat om iets te zeggen behalve gebrabbel, niet in staat zichzelf te voeden, niet in staat iets te doen, behalve ruimte innemen en zich verlaten op toegewijde verpleegkundigen die zelfs voor zijn intiemste behoeften zorgden.
In die toestand had hij de laatste zeven jaar van zijn leven geleefd - bestaan. Hij verdiende beter dan zo herinnerd te worden.
Ze legde haar armen op de tafel en liet haar hoofd erop rusten. Met gesloten ogen stelde ze zich Jack Donner voor zoals hij geweest was toen ze hem voor het eerst ontmoette. De sterke, knappe, vitale, zelfverzekerde Jack.
'Dus jij bent de nieuwe die voor zoveel opschudding zorgt,' zei hij terwijl hij achter haar stond. Toen ze zich naar hem omdraaide en hem aankeek, was haar eerste indruk zijn aanmatigende grijns. Het haar toegewezen kamertje in de redactieruimte was amper groot genoeg om je om te draaien. Het stond propvol dozen die ze aan het uitpakken was. Jack deed net of hij niet merkte dat zijn aanwezigheid de kamer nóg voller maakte.
Koeltjes herhaalde ze: 'De nieuwe.'
'Er wordt over je gepraat in de directiekantoren. Dwing me niet te herhalen wat ik heb gehoord en zo een aanklacht wegens seksuele intimidatie te riskeren.'
'Ik ben net lid geworden van het nieuwsteam, als u dat bedoelt.'
'Het award-winnende nieuwsteam,' verbeterde hij met een nog bredere glimlach. 'Besteed je geen aandacht aan de reclames van ons tv-station?'
'Werkt u op de reclameafdeling?'
'Nee, ik sta aan het hoofd van het officiële ontvangstcomité. In feite bén ik het officiële ontvangstcomité. Het is mijn taak om alle nieuwkomers te verwelkomen.'
'Bedankt. Ik beschouw mezelf als verwelkomd. Als u nu...?
'Eigenlijk zit ik in de verkoop. Jack Donner.' Hij stak zijn hand uit. Ze schudden elkaar de hand.
'Paris Gibson.'
'Mooie naam. Pseudoniem of echt?'
'Echt.'
'Wil je met me lunchen?'
Zijn vrijpostigheid krenkte haar niet, maar maakte haar aan het lachen. 'Nee, ik heb het druk.' Ze wees naar de dozen om haar heen. 'Ik zal de hele middag nodig hebben om hier orde op zaken te stellen. Bovendien hebben we net kennisgemaakt met elkaar.'
'Juist, ja.' Terwijl hij over dat dilemma piekerde, kauwde hij op zijn onderlip. Waarschijnlijk wist hij dat de manier waarop hij dat deed grappig en vertederend was. Ineens klaarde zijn gezicht op. 'Dineetje?'