'Nee.' 'Hmm.'
Curtis vulde de daaropvolgende stilte op. 'Voordat dr. Malloy bij ons in dienst trad, maakten we gebruik van burgers en betaalden hun een honorarium voor hun advies. We hebben lang moeten wachten op een eigen psycholoog die deel uitmaakte van de politiemacht, iemand die zowel een ervaren, goed opgeleide politieman was als een dito psycholoog. Aan het begin van dit jaar werden de financiën eindelijk goedgekeurd en hadden we het geluk dat we dr. Malloy hierheen konden lokken.'
'Wat fijn.' Paris wierp beiden een flauwe glimlach toe.
Na weer een korte stilte schraapte Dean zijn keel en richtte zich tot de rechercheur. 'Je had het over een zaak die belangrijk kon zijn.'
Curtis maakte het zich wat gemakkelijker in zijn stoel. 'Ben je bekend met het radioprogramma van miss Gibson?'
'Ik luister er elke avond naar.'
Haar hoofd ging met een ruk omhoog en ze keek Dean verbaasd aan. Hun blikken kruisten elkaar even voordat hij zijn aandacht weer op Curtis richtte.
'Dan weet je dat luisteraars kunnen bellen en verzoekplaten aanvragen en dergelijke,' zei de rechercheur. Dean knikte. 'Gisteravond kreeg ze een telefoontje dat haar verontrustte. Met reden.'
Curtis vertelde de strekking van Valentino's telefoontje. 'Ik dacht dat je misschien eens wilde luisteren en ons je professionele mening kunt geven,' eindigde hij.
'Graag. Laat maar horen.'
Curtis had de cassetterecorder bij zich. Hij zette hem op het bureau en spoelde het bandje terug. Na diverse valse starts, waarvoor hij zich verontschuldigde, vulde Paris' stem de gespannen stilte. Je spreekt met Paris.
Ze kende inmiddels elk woord van het gesprek. Terwijl het bandje werd afgedraaid staarde ze in haar koffiebeker, maar vanuit een ooghoek keek ze naar Dean. Naar afzonderlijke delen van hem. Naar het geheel. Heimelijk keek ze naar zijn handen, die op de rand van zijn bureau lagen, de vingers ineengestrengeld. Hij wreef langzaam zijn duimen tegen elkaar. En alleen al dat gebaar zorgde voor een tinteling diep in haar buik.
Slechts eenmaal stond ze zichzelf toe naar zijn gezicht te kijken. Hij had in de verte zitten staren, maar hij moest hebben gevoeld dat haar ogen op hem waren gericht, want hij wierp haar een doordringende blik toe. Zijn ogen konden haar nog steeds het gevoel geven van een vlinder die op een prikbord was geprikt.
Ooit, jaren geleden, was het opwindend geweest om zo intens te worden aangekeken. Nu herinnerde het haar alleen aan dingen die ze allang had moeten zijn vergeten. Het bracht gevoelens tot leven die ze had geprobeerd te begraven. En tot een paar minuten geleden had ze gedacht dat het was gelukt. Ze richtte haar blik weer op haar koffiebeker.
Toen het bandje was afgelopen vroeg Dean of hij een kopie kon laten maken.
'Natuurlijk,' antwoordde Curtis.
Dean haalde het bandje uit de cassetterecorder en verliet het kantoor, net lang genoeg om miss Lester opdracht te geven het bandje te kopiëren. Toen hij terugkeerde zei Curtis: 'Dus je denkt niet dat deze man slechts fabeltjes vertelt?'
'Ik wil nog een paar keer naar de opname luisteren, maar mijn eerste indruk is dat het op z'n minst zorgwekkend is. Heb je ooit eerder zo'n telefoontje gehad, Paris?' vroeg Dean.
Ze schudde haar hoofd. 'Luisteraars hebben UFO's gemeld, het infiltreren van terroristen, asbest op hun vliering. Er was eens een vrouw die me belde en zei dat er een slang in haar badkuip zat, en
of ik wist hoe je kon weten of hij giftig was. Ik krijg minstens één huwelijksaanzoek per week. Ik heb één aanbod van donorsperma gehad. Honderden oneerbare voorstellen, maar niet iets als dit. Dit... dit vóelt anders.'
'Hoewel hij je al eerder heeft gebeld.'
'Een man die zichzelf Valentino noemt belt regelmatig op. Ik geloof dat het dezelfde man is, maar zeker weten doe ik het niet.'
'Denk je dat hij iemand is die je kent?'
Ze aarzelde alvorens te antwoorden. 'Eerlijk gezegd kon ik vannacht niet slapen omdat ik daar steeds aan moest denken. Maar ik herken de stem niet, en ik denk dat ik dat wél zou doen.'
'Je hebt natuurlijk gevoel voor stemmen,' zei Dean peinzend, 'maar mij lijkt het dat hij zijn stem onherkenbaar probeert te maken.'
'Dat idee heb ik ook.'
'Dus zóu het iemand kunnen zijn die je kent.'
'Ja, maar ik kan niemand bedenken die zo'n grap met me zou uithalen.'
'Heb je onlangs iemand boos gemaakt?'
'Niet dat ik weet.'
'Een woordenwisseling gehad?'
'Ik kan me zoiets niet herinneren.'
'Heb je iets gezegd dat iemand als een belediging zou kunnen opvatten? Tegen een collega. Een bankbediende. Een ober. Een in- pakker bij de supermarkt. De vent die je ramen droogmaakt in de autowasserette.'
'Nee,' snauwde ze. 'Ik maak er geen gewoonte van om mensen te tergen.'
Hij negeerde haar geïrriteerdheid en ging verder: 'Heb je ruziegemaakt met een vriend? Een relatie beëindigd? Iemands hart gebroken?'
Ze keek hem even aan en schudde toen haar hoofd.