'Er is iemand die u wil spreken.' Dean draaide zijn stoel om. 'Brigadier Curtis van het Centrale Onderzoeksbureau vroeg of u even tijd voor hem had,' zei de secretaresse. 'Is het goed dat hij binnenkomt?'
'Jazeker.' Dean had de rechercheur slechts één keer ontmoet, het leek hem een eerlijke vent. Dean wist dat hij een hardwerkende, zeer gerespecteerde politieman was. Toen Curtis binnenkwam ging hij dan ook staan. 'Goedemorgen, brigadier Curtis.'
'Alleen Curtis. Zo noemt iedereen me. Geeft u de voorkeur aan doctor of inspecteur?'
'Wat vind je van Dean?' Ze ontmoetten elkaar in het midden van het kantoor en gaven elkaar een hand. 'Kom ik ongelegen?' vroeg Curtis. 'Sorry dat ik u onaangekondigd lastigval, maar misschien zal blijken dat het belangrijk is.'
'Geen probleem. De koffie komt eraan.'
'Ik heb iemand meegenomen.' Curtis ging in de deuropening staan en wenkte iemand naderbij.
Ondanks haar zonnebril was Paris bang dat haar gelaatsuitdrukking niet minder veelzeggend was dan die van Dean.
Hij keek net zo verbaasd als zij zojuist toen ze zijn naam las op de deur van de kamer die ze op het punt stond binnen te gaan, niets vermoedend, onvoorbereid, en niet in staat het onvermijdelijke een halt toe te roepen.
Hij staarde haar een paar seconden aan voordat hij erin slaagde een geschrokken 'Paris?' over zijn lippen te krijgen.
Curtis keek verbaasd van de een naar de ander.
'Moet ik meer kopjes brengen, dr. Malloy?' vroeg de secretaresse.
Deans blik bleef op Paris gericht terwijl hij antwoordde: 'Graag, miss Lester.'
De secretaresse trok zich terug en liet Paris, Dean en de rechercheur achter. Ze stonden verstijfd, als acteurs die hun tekst kwijt waren. Ten slotte legde Curtis zijn hand onder Paris' elleboog en duwde haar zachtjes naar voren. Met tegenzin liep ze verder, Deans kamer in. En net als elke ruimte die Dean ooit had bezet, domineerde hij hem. Niet alleen fysiek, met zijn brede schouders en zijn lengte, die boven het gemiddelde lag, maar ook met zijn sterke persoonlijkheid. Onmiddellijk voelde je dat dit een man was met een onwankelbare overtuiging en een onwrikbare vastbeslotenheid. Hij kon je loyaalste bondgenoot zijn of je meest gevreesde tegenstander.
Paris had zowel het een als het ander meegemaakt.
Haar keel was dichtgesnoerd. Het leek of er te weinig zuurstof in de kamer was. Ze had moeite met ademen terwijl ze zich inspande om ijzig kalm te lijken.
Met Dean ging het ook niet zo goed. Toen het duidelijk werd dat de schok hem van zijn manieren beroofde, gaf Curtis aan Paris een teken dat ze in de dichtstbijzijnde stoel moest plaatsnemen. Dat haalde Dean uit zijn verdoving. 'Eh, ja, ga alsjeblieft zitten. Jullie alle twee.'
Toen ze beiden zaten, zei Curtis: 'Ik ben niet voor niets rechercheur. Ik krijg de indruk dat jullie elkaar kennen.'
Paris vertrouwde op haar stem om er de kost mee te verdienen, maar nu had hij haar in de steek gelaten, en ze liet het dan ook aan Dean over om het woord te doen.
'Van Houston,' zei hij. 'Jaren geleden. Ik werkte bij de politie en Paris...'
Hij keek haar verwachtingsvol aan. Ze had geen andere keus dan de zin af te maken. 'Ik was verslaggever voor een van de televisiestations.'
Verbaasd trok Curtis zijn lichte wenkbrauwen op. 'Televisie? Ik dacht dat je altijd radiowerk had gedaan.'
Ze keek naar Dean. Toen schudde ze haar hoofd. 'Ik ben van de tv naar de radio gegaan.'
Curtis knikte om aan te geven dat hij de overgang begreep, terwijl het duidelijk was dat hij het helemaal niet begreep.
'Pardon.' Miss Lester kwam de kamer binnen. Ze droeg een dienblad. Toen ze het op Deans bureau zette, vroeg ze: 'Wil iemand room en suiker?'
Ze bedankten alledrie. Ze pakte een roestvrijstalen kan en vulde drie bekers met koffie. Daarna vroeg ze aan Dean of ze nóg iets voor hem kon doen. Hij schudde zijn hoofd en bedankte haar. Ze vertrok.
Curtis keek haar na. Toen hij zich weer omdraaide zei hij: 'Ik ben onder de indruk. Bij ons zijn er geen persoonlijke assistentes.'
'Wat?' Dean keek hem verward aan en daarna keek hij naar de lege deuropening. 'O, miss Lester. Ze is niet mijn persoonlijke assistente. Ze is gewoon... Ze is gewoon erg efficiënt. Zo behandelt ze iedereen hier.'
'Hier' verwees naar de aanbouw naast het hoofdbureau van de politie, bereikbaar via een verbindende parkeergarage. Dat was de route die zij en Curtis hadden genomen. De rechercheur leek Deans verklaring voor de aandacht van de secretaresse net zomin te geloven als zij, maar hij onthield zich van commentaar.
Paris legde haar beide handen om de dampende beker koffie, dankbaar voor de warmte die ervan afkwam. Dean nam een slok van zijn koffie, die waarschijnlijk zijn tong verbrandde.
'Ik had geen idee dat ik twee lang verloren vrienden zou herenigen,' zei Curtis.
'Paris wist niet dat ik tegenwoordig hier werk,' zei Dean terwijl hij haar aandachtig aankeek. 'En zo ja...'
'Ik wist het niet. Ik nam aan dat je nog steeds in Houston woonde.'