'Ik heb Jacks auto niet tegen een bruggenhoofd gereden, maar hij. Het ongeluk was zijn schuld. Hij bepaalde zijn lot, niet ik.'
'Dat klinkt alsof je je verdedigt,' zei hij op de afkeurende toon van een pastoor die de biecht afneemt. 'Ik zie het verschil niet tussen jouw zonde en de mijne, behalve dat de marteling van jou langer duurde en dat hij een stuk langzamer is gestorven. Dat maakt jou veel wreder, vind je niet? En daarom moet je worden gestraft.
Zou het rechtvaardig zijn om je vrolijk door te laten gaan en lang en gelukkig met Malloy te leven? Dat denk ik niet,' zei hij. 'Dat zal niet gebeuren. Jullie zullen nooit samen zijn omdat jij, Paris, zult sterven. Vanavond.' De verbinding werd verbroken. Onmiddellijk reikte ze naar de buitenlijn. Niets. Stilte. Snel achter elkaar testte ze alle telefoonlijnen, maar zonder succes. Ze waren dood.
Het besef bekroop haar als een opdringende schaduw. Of hij had de mogelijkheid en de kennis om gecomputeriseerde telefoon- apparatuur van buitenaf onbruikbaar te maken. Of - en dit vreesde ze - hij had de telefoonverbindingen van binnenuit verbroken.
Ze vloog van haar kruk, rukte de gecapitonneerde deur open en schreeuwde door de donkere gang: 'Stan!'
Het Webber-lied was bijna afgelopen. Ze rende terug naar het bedieningspaneel en zette haar microfoon aan. 'Hallo, hier is Paris Gibson.' Haar stem klonk zwak en hoog, helemaal niet als haar normale alt. 'Dit is geen...'
Ze werd onderbroken door een schel alarm.
Snel richtte ze haar blik op de bron. Het geluid was afkomstig van de scanner die alles opnam wat werd uitgezonden. Je merkte er nooit iets van. Het alarm maakte je alleen attent op een storing in de uitzending.
Ze raakte in paniek en drukte herhaaldelijk op de knop van haar microfoon, maar net als alle andere knoppen op het bedieningspaneel weigerde hij te gaan branden.
Opnieuw vloog ze naar de deur. 'Stan!' De echo van haar schreeuw leek haar te achtervolgen terwijl ze naar haar kantoor rende. Haar handtas stond op haar bureau, waar ze hem had achtergelaten, maar hij was binnenstebuiten gekeerd. De inhoud lag verspreid over haar bureau. Met bevende handen zocht ze tussen cosmetica, tissues en kleingeld naar haar mobieltje, maar ze wist dat het er niet zou zijn.
Het was er inderdaad niet.
En er ontbrak nóg iets - haar sleutels.
Verwoed doorzocht ze de post, die eveneens over haar bureau verspreid lag. Ze knielde zelfs neer om onder het bureau te kijken, maar wist dat zowel haar sleutelbos als haar telefoon was meegenomen door de persoon die ook de telefoonlijnen had afgesneden en het uitzenden onmogelijk had gemaakt. Alle communicatielijnen waren geblokkeerd door de man die Janey had vermoord en had beloofd haar te zullen vermoorden.
Valentino.
Ze ademde zo luid, dat ze niets anders kon horen. Even hield ze haar adem in om te luisteren. Ze sloop naar de open deur van haar kantoor, maar op de drempel aarzelde ze. Zoals altijd was het halfduister in de gang. Die avond gaf de vertrouwde duisternis haar echter geen gevoel van veiligheid en troost, maar had hij iets sinisters. Misschien omdat het doodstil was in het gebouw.
Waar was Stan? Had hij niet gemerkt dat ze niet meer uitzonden? Als hij de studio had gecontroleerd en had ontdekt dat ze daar niet was, waarom riep hij haar dan niet terwijl hij door het gebouw liep om te kijken wat er gaande was?
Maar het antwoord op die vraag wist ze al: Stan was niet in staat naar haar toe te komen om te kijken wat er aan de hand was.
Valentino had hem gedood, misschien nog vóór hij haar belde. Hij kon al een tijd in het gebouw zijn zonder dat ze het wist, want ze had immers opgesloten gezeten in de geluiddichte studio.
Hoe was Valentino langs Griggs en Carson gekomen? En toen hem dat eenmaal was gelukt, hoe had hij de voordeur van het gebouw geopend? Je moest een speciale sleutel hebben om het nachtslot open te maken. Had hij Stan overgehaald de deur te openen? Hoe?
Vragen waarop ze geen antwoorden had.
Ze was geneigd haar kantoordeur dicht te gooien, op slot te doen en dan te wachten tot er hulp kwam. De luisteraars in het heuvelland zouden zich al afvragen hoe het kwam dat de zender uit de lucht was. Misschien wist Dean het al. Brigadier Curtis. Spoedig zou iemand haar te hulp komen.
Maar intussen kon ze zich niet in haar kantoortje blijven verstoppen. Griggs en Carston konden gewond zijn. En Stan.
Ze liep de gang in, en terwijl ze haar rug tegen de muur drukte, zodat ze naar links en rechts kon kijken, schuifelde ze naar de voorkant van het gebouw en deed alle lichten uit die ze passeerde. Ze had één ding voor op Valentino: ze kende het gebouw als haar broekzak. Ze was gewend in het half duister haar weg te vinden.
Snel, maar zo stil en voorzichtig mogelijk, liep ze naar de ingang. Bij het naderen van elke kruising van gangen was ze bang voor wat haar om de hoek wachtte. Maar toen ze de laatste hoek omging was de gang tussen haar en de goedverlichte hal goed zichtbaar. Ze rende de gang af en door de hal. Ze was van plan zich tegen de deur te werpen en op het glas te bonzen om de aandacht te trekken van de politieagenten die haar bewaakten.