'Heeft hij nog gereageerd op wat er eerder is gebeurd?'
Ze aarzelde, en zei toen: 'Hij loopt rond met een gezicht als een oorwurm, maar dat gaat wel weer over.'
Dean had genoeg aan zijn hoofd zonder dat zij hem over haar laatste woordenwisseling met Stan vertelde. Ze voelde zich erdoor in verlegenheid gebracht. Konden ze, na alles wat er was gezegd, vrede sluiten en weer prettig met elkaar samenwerken? Dat was niet waarschijnlijk.
Maar het vooruitzicht van onenigheid op de werkplek maakte haar niet van streek, zoals het een week geleden nog wél zou hebben gedaan. Toen had haar leven om haar baan gedraaid. Alles wat haar werk betrof had veel invloed op haar gehad, omdat het alles was geweest wat ze had. Dat was nu veranderd.
Alsof hij haar gedachten kon lezen, zei Dean: 'Ik wil vannacht bij je zijn.'
Die verklaring riep herinneringen op aan de korte maar kostbare tijd die ze eerder die avond met elkaar in bed hadden doorgebracht, en ze begon over haar hele lichaam te tintelen, tot in haar tenen. 'Ik hoor de telefoonverbinding te verbreken met bellers die dat soort dingen zeggen.'
Hij grinnikte en zei: 'Ik wil bij je slapen, maar jammer genoeg weet ik niet hoe lang ik hier nog nodig ben.'
'Doe wat je moet doen. Je weet dat ik het begrijp.'
'Dat weet ik,' zei hij met een zucht. 'Maar het duurt verdomde lang om tot morgennacht te wachten.'
Paris dacht er net zo over. Zo professioneel mogelijk zei ze: 'Heb je een verzoek, beller?'
'Inderdaad.'
'Ik luister.'
'Hou van me, Paris.'
Ze sloot haar ogen en hield even haar adem in. Toen zei ze zacht maar duidelijk: 'Ik hou van je.'
'Ik hou ook van jou.'
John Rondeau nam liever de trap dan dat hij op de lift wachtte. Hij had e-mails uitgewisseld met een collega van de politie van At- lanta, en dat had nieuwe informatie over Stan Crenshaw opgeleverd. Rondeau popelde om het nieuws met Curtis te delen. In plaats van via een e-mail of een telefoontje wilde Rondeau het persoonlijk doorgeven.
Toen hij het Centrale Onderzoeksbureau bereikte, gonsde het van de bedrijvigheid. Gezien de vele medewerkers die door elkaar liepen, had het midden op de dag kunnen zijn in plaats van rond middernacht. Toen een politievrouw langs hem rende pakte hij haar arm vast en bracht haar abrupt tot stilstand. 'Wat is er aan de hand?'
'Waar heb jij gezeten?' zei ze. Ze keek hem dreigend aan terwijl ze haar arm lostrok. 'We hebben Armstrong te pakken. Ze kunnen hem elk moment binnenbrengen.'
Rondeau zag dat Dean Malloy in gesprek was met Toni Armstrong en een man in een grijs pak, onmiskenbaar een advocaat. Hij vond Curtis in zijn kamer, achter zijn bureau, waar hij zat te telefoneren en constant over zijn kalende hoofd wreef.
Hij zei: 'Nee, rechter, hij heeft niet bekend, maar er is veel indirect bewijs dat op hem wijst. We hopen dat de autopsie DNA zal opleveren, hoewel het lijk was gewassen...'
Hij hield op met praten. Blijkbaar werd hij onderbroken. Hij wreef nog een beetje harder over zijn hoofd. 'Ja, ik weet heel goed hoeveel tijd DNA-onderzoek kost, maar misschien bekent Armstrong als hij weet dat we zijn DNA met die van de dader vergelijken. Dat zal ik beslist doen, rechter. In elk geval. Zodra ik meer weet. Nogmaals mijn condoleances voor Mrs. Kemp. Goedenavond.'
Curtis hing op, staarde even naar de hoorn, en keek toen Rondeau aan. 'Wat is er?'
Rondeau hield de dossiermap die hij bij zich had omhoog. 'Stan Crenshaw. Sinds de lagere school gedraagt de man zich abnormaal. Keek meisjes onder hun rokjes. Openbare schending van de eerbaarheid. Interessante lectuur.'
'Dat geloof ik graag, maar hij is Valentino niet.'
'Wat moet ik hiermee doen? Weggooien?'
Curtis ging staan, trok zijn manchetten recht, die voorzien waren van een monogram, en streek zijn das glad. 'Leg maar op mijn bureau.'
'Iemand zou ernaar moeten kijken,' zei Rondeau met klem.
Een plotselinge verandering in de atmosfeer gaf aan dat er iets heel belangrijks achter de muren van Curtis' kamer gebeurde. Rondeau volgde Curtis naar buiten, waar ze zich naar het midden van het Centrale Onderzoeksbureau begaven.
Rondeau herkende dr. Brad Armstrong van de familiekiekjes op de cd. Hij werd geflankeerd door twee politiemannen in uniform. Hij had handboeien om en hield zijn hoofd gebogen, als een verslagen man. Vervolgens werd hij een verhoorkamer ingeduwd. Malloy, de advocaat en Toni Armstrong drongen zich naar binnen. Curtis ging als laatste de kamer in en deed de deur achter zich dicht.
Rondeau, die zich afgewezen voelde, tikte met de map tegen zijn open handpalm. Als Curtis dacht dat hij Valentino had, moest hij de zaak waarschijnlijk verder laten rusten en Stan Crenshaw vergeten.
Maar als Curtis na Armstrong te hebben verhoord nou eens tot de conclusie kwam dat ze de verkeerde man hadden? Wat als het resultaat van de autopsie het indirecte bewijs tegen hem weerlegde? Wat als zijn DNA niet paste bij de monsters die ze van Janeys stoffelijke overschot hadden genomen? Vooropgesteld dat dat lukte, aangezien haar lijk met een bijtend, chemisch middel was gewassen.