Dronken van genot trachtten ze zich zo lang mogelijk niet te bewegen, maar het werd nóg beter toen hij zich terugtrok en daarna in haar stootte.Dean schudde het water uit zijn oor terwijl hij zijn mobiele telefoon oppakte. 'Malloy.'
'Curtis.'
'Wat is er aan de hand?'
'Wat is dat voor geluid?'
'De douche,' antwoordde Dean. Hij draaide zich om en knipoogde naar Paris, die de shampoo uit haar haar spoelde. Met haar hoofd achterovergeworpen liet ze het zeepwater over haar borsten en tussen haar benen stromen. God, ze was betoverend.
'Ben je aan het douchen?'
'Zodat ik er net zo fris uit kan zien als jij. Wat is er aan de hand?' herhaalde Dean.
'Een van de andere rechercheurs heeft een babbeltje met Lancy Ray gemaakt. Weet je nog dat Paris hem vroeg waarom hij niet gewoon naar haar toe was gekomen om met haar te praten?'
'Hij was verlegen.'
'Ja... en hij wilde zich niet op het terrein van iemand anders begeven.'
'Over wie heb je het?'
Paris keek hem verward aan terwijl ze onder de douche vandaan kwam. Hij gaf haar een handdoek.
'Over Stan Crenshaw.'
Dat was misschien de enige verklaring die zijn aandacht van Paris' naakte lichaam kon hebben afgeleid. 'Wat?'
'Lancy Ray ging er ten onrechte van uit dat Stan en Paris minnaars waren.'
'Hoe kwam hij daarbij?'
'Van Crenshaw gehoord.'
Dean staarde een paar seconden voor zich uit. Toen legde hij
een hand over het mondstuk van zijn mobieltje en zei tegen Paris dat ze moest opschieten en zich snel moest aankleden. Kennelijk gaf zijn toon aan dat er écht haast bij was, want ze rende terug naar de slaapkamer. 'Vertel op,' zei Dean tegen Curtis.
'Crenshaw zei tegen de schoonmaker dat hij haar niet mocht lastigvallen. Hij verzon allerlei flauwekul, dat het het beleid van het bedrijf was dat hij als enige toegang tot haar had, dat ze er niet van hield dat mensen haar aanstaarden vanwege haar zonnebril, dat ze van de duisternis hield om redenen die niemand iets aangingen.
Lancy Ray wilde zijn baan houden, dus ging hij ermee akkoord. Hij hield afstand en zei zelden iets tegen haar, uit angst dat Crenshaw jaloers zou worden en hem de laan uit zou sturen. Hij zei dat de man jaloers was op iedereen die in haar buurt kwam.'
'Waarom heeft Lancy ons dat niet verteld?' vroeg Dean terwijl hij worstelde om zich met één hand aan te kleden.
'Hij beschouwde het als vanzelfsprekend dat iedereen wist dat ze een stel waren.'
'Verdomme. Er klopt iets niet bij Crenshaw. Ik wist het op de avond dat ik hem voor het eerst zag. Hij nam bij mij ook een bezitterige houding aan, maar ik vond hem gewoon een sukkel.'
'Misschien is hij dat ook.'
'Misschien niet. Ik wil dat hij binnenstebuiten wordt gekeerd, Curtis. Ik wil alles over hem weten. Het kan me geen barst schelen wie zijn oom is of hoeveel geld hij heeft.'
'Oké. Deze keer sla ik oom Wilkins over. We gaan rechtstreeks naar de politie van Atlanta, de officier van justitie, de gouverneur van Georgia, als het moet. Gelukkig gaat hij gewoon door met zijn werk. Hij is op het radiostation. Griggs en Carson zijn daar ook. Ze hebben net gebeld.'
'We vertrekken hier zo gauw mogelijk. Zeg tegen die groentjes dat ze hem moeten tegenhouden als hij probeert de benen te nemen. Hebben jullie nagekeken welke telefoontjes hij de afgelopen maanden heeft gepleegd?'
'Zijn we mee bezig.'
'Wie trekt zijn verleden na?'
'Rondeau heeft zich vrijwillig aangemeld.'
'Rondeau.' Dean deed geen enkele poging om zijn ongenoegen te verbergen.
'Hij zal de computer grondig onderzoeken.'
'Dat zou hij al gedaan moeten hebben.'
'Ik zei tegen hem dat hij deze keer dieper moest graven.'
'Het zou fijn zijn geweest als hij dat de eerste keer had gedaan.'
'Wat is er tussen jou en hem? Ik voel spanning.'
'Hij is veel te zelfvoldaan.'
'Is dat het? Staat zijn persoonlijkheid je niet aan?'
'Zoiets ja. Luister, we moeten opschieten.'
'Misschien zou Paris vanavond haar show niet moeten doen en ons een kans geven om Crenshaw na te trekken.'
'Zeg dat maar tegen haar. Ze is vastbesloten. Bovendien wijk ik niet van haar zijde. Tot ziens.'
Voordat de rechercheur nog iets kon zeggen hing Dean op en werkte Paris het huis uit. Toen ze eenmaal onderweg waren vroeg ze naar details. 'Ik kreeg de indruk dat jullie het over Stan hadden.'
Hij vertelde haar wat Lancy Ray Fisher had onthuld. Ze lachte. 'Ik kan het niet geloven.'
'Het is niet grappig.'
'Nee, het is hysterisch.'
'Dat vind ik niet.'
'Dean,' zei ze, terwijl ze teder naar hem glimlachte, 'gezien recente, hmm, gebeurtenissen kan ik je machogedrag begrijpen. Ik voel me gevleid. Ik wilde dat er een draak was die je voor me kon doden. Maar verspil geen energie aan Stan, alsjeblieft. Hij is Va- lentino niet.'
'Dat weten we niet.'
'Dat weet ik wél. Hij is een eikel, zoals je al zei. En het ergert me dat hij Marvin-Lancy heeft misleid, en Joost mag weten wie nog meer. Maar hij heeft niet het brein of het lef om Valentino te zijn.'