‘Ik wel. Die wil ik graag met je delen. En als het er niet genoeg zijn, gaan we samen op zoek naar nieuwe.’
‘Je steekt er de draak mee,’ zei ze op bestraffende toon. ‘Maar het idee zoiets belangrijks in gevaar te brengen, vind ik niet grappig. Jij vermaakt je een poosje met een leuk speeltje en dankt het af wanneer je er geen belangstelling meer voor hebt. Ik wil niet het zoveelste afgedankte speeltje in je leven zijn.’
Bij zijn kaak trok een spiertje, en er veranderde iets in zijn houding. ‘Zo zou het niet gaan.’
‘Nee? Waarom niet? Zit de pers er zo ver naast met wat ze over je zeggen?’
‘Ik weet het niet, Payton. In hoeverre hadden ze het in jouw geval bij het rechte eind? Hadden ze kunnen voorspellen dat het zo zou worden tussen ons?’ Gefrustreerd woelde hij met zijn vingers door zijn haren. Toen haalde hij diep adem, en het volgende ogenblik was hij zichzelf weer meester. Kalm. Beheerst.
‘Het is geen kwestie van dat ik geen vrienden wil zijn, Payton. Maar ik denk dat we het gewoon niet kunnen zijn. Niet met wat er tussen ons bestaat… En ik weet dat jij het ook voelt.’
Ze boog haar hoofd omdat ze niet wilde dat hij zag welke strijd ze streed. Hoe krachtig zijn uitwerking op haar was. Dat hij gelijk had.
Natuurlijk voelde ze het ook. De aantrekkingskracht die haar in de war bracht. Die haar duizelig en opgewonden maakte en de wens wekte allerlei dingen te billijken die niet te verdedigen waren. Waanzin.
‘Ga je het ontkennen?’ daagde hij haar met lage, verleidelijke stem uit.
Ze slikte. ‘Ja.’
‘Hmm. Je wekt de indruk in verwarring te zijn. In tweestrijd.’ Toen hij dichter bij haar kwam, leek zijn lichaamswarmte haar huid te schroeien. ‘Daarbij kan ik helpen.’
Opeens raakte ze in paniek. Ze schrok van het verraad van haar lichaam en haar eigen domheid. Hij overweldigde haar. Domineerde haar zinnen.
Beheers je!
‘Nee,’ protesteerde ze zwakjes.
‘Heel overtuigend,’ spotte hij met glinsterende ogen. ‘Wat is het nu? Ja of nee?’
‘Dit is niet eerlijk, Nate.’
Hij keek haar aan. ‘Volgens mij wel.’ Toen glimlachte hij zelfverzekerd. O-o. ‘Weet je wat? We zullen het aan een test onderwerpen. Ik ga je kussen.’
Toen ze bezwaren wilde maken, wuifde hij die weg. ‘Maak je geen zorgen. Ter wille van de nauwgezetheid zal ik mijn beste beentje voor zetten. En als ik klaar ben, mag je me vertellen of je nog steeds denkt dat we alleen vrienden kunnen zijn.’
Ze deinsde achteruit en hief haar handen om hem af te weren. ‘Nee. Dat is een buitengewoon slecht idee. Je zei dat de aantrekkingskracht geleidelijk zou verdwijnen. Vandaag is het dinsdag. Het speelt dus pas een paar dagen.’
Hij stapte naar voren. Vol zelfvertrouwen. Niet alleen door zijn lengte en gespierdheid overweldigend. ‘O ja? Speelt het pas een paar dagen voor je?’
Hemel, die blik in zijn ogen. Daaruit maakte ze op dat hij het wist. Een paar dagen plus dertien jaar.
Dit was een ramp. ‘Nate, we hebben het over meer dan het volgende ogenblik –’
‘Inderdaad. Volgens mij heb ik zaterdagnacht bewezen dat ik het langer kan volhouden dan een paar momenten.’
Plotseling stond ze tegen de muur en kon ze niet verder naar achteren. ‘Je weet best wat ik bedoel. Ik wil dat we vrienden zijn.’
Ernstig keek hij haar aan. ‘Ik ook, Payton. Maar dat is onmogelijk als we geen oplossing vinden voor de aantrekkingskracht. Als we die niet de juiste plek geven.’
‘En dat gaat lukken.’ Met haar handen maakte ze een beweging die hem moest beduiden naar achteren te stappen. ‘We beginnen gewoon met enige afstand tussen ons te creëren.’
In plaats van naar achteren te stappen legde hij zijn ene hand boven haar hoofd tegen de muur en pakte haar met de andere bij de pols. ‘Je lijkt zo zeker van jezelf. Maar wat gebeurt er als we elkaar… toevallig aanraken?’
Er was niets toevalligs aan de manier waarop zijn duim de gevoelige huid van haar pols streelde en hij zich zo dicht naar haar toe boog dat ze nauwelijks lucht leek te krijgen en er een golf van begeerte door haar heen sloeg.
Omdat zijn greep losjes was en zijn gespierde arm haar slechts aan één kant de weg versperde, had ze zich kunnen lostrekken. Ze zou moeten vluchten, maar zelfs toen hij haar pols losliet en een vinger langs haar hals liet glijden, was ze tot geen andere vlucht in staat dan het sluiten van haar ogen.
‘Je weet dat ik naar je verlang,’ fluisterde ze. ‘Maar iets anders wil ik nog liever.’
‘Weet je het zeker?’
‘Ja.’ Dat ene woord leek om meer te smeken dan ze had beweerd.
Toen ze haar ogen weer opende, keek hij haar doordringend aan. ‘Voeg dan de daad bij het woord.’