‘Ik woon hier graag, Nate. Het is betaalbaar, en dicht bij school en bij het meer.’
Toen hij naar buiten keek, zag hij dat ze om bij het meer te komen door een donkere voetgangerstunnel moest. ‘Weet Brandt hiervan?’ Waar was haar beschermende broer? Nu haar vader was overleden en die ellendige Clint haar had laten zitten, had ze meer dan ooit behoefte aan iemand die op haar paste.
‘Ja. Ik heb hem een keer te eten gevraagd. Maar net als jij vond hij het niets, en hij geeft er de voorkeur aan in een restaurant af te spreken.’
Het was inderdaad niets. Maar waarom had haar broer geen fatsoenlijk onderkomen voor haar geregeld? Hij wist dat Brandt net een kantoorgebouw in de binnenstad had gekocht. Er was dus geld, en hij begreep niet waarom Payton zo armoedig woonde.
Maar als Brandt niets aan de situatie deed, zou hij er iets aan doen. ‘Je kunt hier niet wonen. Vanmiddag gaan we een ander appartement voor je zoeken.’
Ze verstijfde, en de warme ogen die enkele uren tevoren nog naar hem hadden gekeken alsof hij de enige man op aarde was schoten vuur. ‘Wat?’
Hij pakte zijn telefoon om een bevriende makelaar te bellen. ‘Maak je over de huur maar geen zorgen.’
Het volgende ogenblik stond ze vlak voor hem. ‘Ben je niet goed bij je hoofd?’ snauwde ze. ‘Waar bemoei je je mee? Ik ben hier gaan wonen om onafhankelijk te kunnen zijn. En ik heb het erg naar mijn zin.’
Zwijgend staarde hij haar aan. Het begon hem te dagen, maar niet zo snel dat hij de volgende stekelige opmerking kon voorkomen. ‘Sinds wanneer ben jij zo’n verdraaide snob, Nate?’
Ze voorzag dus in haar eigen levensonderhoud. Van het streven naar onafhankelijkheid wist hij alles af. Het was zijn drijfveer geweest om zo snel mogelijk zijn studie af te maken. Maar veiligheid ging voor alles. ‘De intercom –’
‘Wordt maandag vervangen. En niet dat het je iets aangaat, maar ik ga iedere ochtend langs het meer hardlopen en heb altijd pepperspray en een fluitje bij me. In deze buurt is de criminaliteit bijzonder laag, mijn huisbaas heeft goede veiligheidsmaatregelen getroffen, en ik vind het vervelend dat je zo over me heen probeert te walsen.’ Uit haar ogen straalde frustratie, maar hij ving ook een glimp op van iets anders. Verdriet en teleurstelling.
Waar was hij mee bezig?
Deze woning was belangrijk voor haar, en hij had hem meteen afgekraakt omdat hij hem niet vond passen bij hoe haar leven er naar zijn mening zou moeten uitzien. Wat mankeerde hem?
‘Het spijt me. Er is niets mis met je appartement.’ En dat was ook zo. Het was niet nieuw of extravagant, maar het was schoon. Gezellig. Het uitzicht was mooi, en er was veel licht. In Chicago stonden een heleboel huizen als dit, met mooi lofwerk, hoge plafonds en glas-in-lood bovenramen. Een bakstenen open haard. Houten vloeren. Kortom, een leuk appartement dat ze smaakvol had ingericht met klassieke meubels.
Hij had gewoon niet verwacht dat Payton Liss hier zou wonen. En om een of andere reden irriteerde dat hem.
Ze haalde diep adem. Toen liep ze naar de bank en plofte in een hoek in de kussens. ‘Aangezien je niet veel erger dan Brandt was, moet ik je waarschijnlijk vergeven.’
Wauw, niet veel erger dan Brandt. Als hij zo’n snob was geworden, moest hij vaker naar zijn vader.
Hij volgde haar naar de bank en ging in de andere hoek zitten. Op de salontafel lag een open pocket, en ernaast stond een kop thee die er koud uitzag. Het was prettig om bij haar te zitten. Alleen… Hij trok haar naar zich toe en legde zijn arm om haar schouders. Gelukkig protesteerde ze niet en lachte ze slechts.
Hoe vaak hadden ze als kind niet zo zitten praten, televisiekijken of gekheid maken? Hoe vaak had hij zich niet afgevraagd waarom het met een andere vrouw minder goed voelde dan met haar?
Na even van het vertrouwde gevoel te hebben genoten, keek hij haar aan. ‘Ik wil je niet beledigen, maar toch moet ik het vragen. Hoe zit het met de erfenis van je vader? Ik bedoel, de familie Liss is rijk.’
Ze aarzelde even voor ze antwoordde. ‘Mijn familie is erg vrijgevig, en waarschijnlijk zou mijn moeder graag alles voor me betalen. Maar dat soort afhankelijkheid schept te veel verplichtingen. Ik verdien mijn eigen salaris en… nu mijn vader er niet meer is, geef ik er de voorkeur aan helemaal voor mezelf te zorgen.’
Ah. Daar had je het. De huivering bij het noemen van haar vader. Het zichtbare schuldgevoel, alsof ze er nog steeds mee zat dat ze inging tegen zijn wensen.
En toch deed ze het. Haar leven veranderen. Omdat ze geen hulp nodig had, was een geruststellend kneepje in haar schouder het enige wat hij haar te bieden had.
‘Voor dinsdagavond hebben we een afspraak, waarbij we voer kunnen geven aan de pers en de roddels. Maar het is een mooie dag. Zullen we ergens heen rijden en praten? Naar de Dunes bijvoorbeeld?’ Ze had het recht te weten wat de oorzaak was van deze hele toestand. ‘Dan kunnen we een plan de campagne voor komende maand opstellen. En misschien ook gewoon wat bijpraten.’