Leons dikke lichaam smakte tegen het dikke glazen raam. Hij lachte alsof de lach door de botsing met het raam uit zijn lichaam werd geperst.
‘Denk er nog eens goed over na, bloedhond,’ zei hij.
Miguel stompte hem met de vuist waarin hij de usb-stick had geklemd, in de maag. De man sloeg dubbel, maar niet omdat hij gekwetst was. Miguels vuistslag had geen enkele uitwerking op hem.
Miguels knie kwam omhoog, raakte Leons kin en zijn tanden klapperden. Miguel liet zijn vuist neerkomen tussen Leons schouderbladen. Leon stormde naar voren en tilde de grotere, atletische Miguel bij de heupen op en smeet hem over het bureau heen. Een kristallen klok met een koperen frame viel op de vloer en brak in tweeën. Miguel kwam op een paar stoelen terecht die aan de andere kant van het bureau stonden, en viel toen op de vloer.
Niet in het minst gedesoriënteerd, greep Miguel de ene helft van de klok, bevrijdde zich van de stoelen, en stond op. Over het bureau heen keek hij Leon aan. Leons lip was gescheurd en hij depte de wond met zijn vinger, glimlachend alsof hij nog steeds de overhand had.
Miguel hield de klok in zijn ene vuist en gooide met zijn andere hand de usb-stick naar hem toe. ‘Hier, pak aan.’
De stick stootte tegen zijn borst en viel op de grond. Hij keek er zelfs niet naar.
‘Een week geleden zou dit je zaak geholpen hebben,’ zei Leon. Miguel gooide de gebroken klok naar Leons hoofd. Deze keer bukte de man en het kristal raakte het raam met de klap van een pistoolschot.
Op hetzelfde moment dat het kristal het raam raakte, schoot er een felle pijn door Miguels dijbeen heen, waardoor hij op de grond viel. Hij zag geen kans zijn val te breken, zodat hij bovenop een van de stoelen viel. Toen hij op zijn rechterarm terechtkwam, dacht hij dat hij een van zijn vingers brak. Door zijn hele lichaam heen voelde hij een stekende pijn.
Hij kreunde, maar kon zich niet bewegen en begon toen te hyperventileren alsof zuurstof een verdovend middel was.
Was hij neergeschoten? Nee. Het was iets anders. De vingers van zijn linkerhand raakten een draad die uit zijn broekspijp stak. Hij had een stroomstoot gekregen. Miguel voelde het tapijt tegen zijn gezicht en hij drukte zijn wang ertegenaan alsof dat de pijn enigszins zou kunnen verzachten. Hij kon zich niet bewegen. In de tijd die nodig was om zich te heroriënteren, was Leon om het bureau heen gelopen en was hij naast hem neergehurkt, zijn ellebogen op zijn knieën, de vingers ineen gestrengeld. ‘Jullie probeerden haar te doden,’ slaagde Miguel erin te zeggen.
Leon haalde zijn schouders op. ‘Ze is nog niet dood.’
Miguel voelde zich wat minder verward; hij probeerde kalm te blijven, geconcentreerd. ‘Jullie zullen haar in ieder geval vermoorden.’
‘Ja, dat zullen we inderdaad.’
Miguel schreeuwde.
‘Om je de waarheid te zeggen, het spijt mij heel erg. Het is niet mijn bedoeling om mensen te vermoorden. Persoonlijk zou ik graag zien dat zoveel mogelijk mensen dit fiasco dat je gecreëerd hebt, zullen overleven. En zeker iemand die zo lief en slim als is Shauna.’
‘Ze was een onschuldige toeschouwer.’
‘Als er iemand onschuldig is, dan is Rudy dat. Shauna is echter even schuldig als jij. Wat zeg ik? Ze is nog schuldiger dan jij.’
‘Waaraan?’
‘Jij hebt je alleen schuldig gemaakt aan hebzucht, bloedhond. Maar je bent niet hebzuchtiger dan wie ook. Je wilt alleen een goed verhaal, en geloof me, ik zou het je graag willen geven. Maar Shauna McAllister heeft zich schuldig gemaakt aan verraad.’
Miguel durfde zich niet te bewegen. Zelfs ademhalen deed hem pijn.
‘Per slot van rekening,’ zei Leon, over zijn kin wrijvend, ‘verkeert ze in een kritieke toestand. En we zijn geen wonderdoeners.’
‘Dat kunnen jullie niet maken,’ fluisterde Miguel. Het bloed pompte door zijn onderlijf als zuur.
Leon stond op, trok de tanden van de taser van Miguels been en rukte de draden weg. Hij snoof en mompelde iets wat Miguel niet kon verstaan. Het geluid van slepende voetstappen over de vloerbedekking bereikte Miguels oren. Hij rook de geur van duur leer en een nieuwe stem zei: ‘O zeker, dat kunnen we wel.’ Miguel probeerde beter te zien en bracht het op om te glimlachen. ‘Maar jullie zullen het niet doen,’ zei hij.
Zijn ogen namen het gladde leer op, de gekreukelde broek. Toen hij omhoog keek, zag hij een op maat gemaakt jasje en de handen van een persoon op leeftijd. De man droeg een bloedrode trui en hij had een taser in zijn hand die hij op het bureau achter hem legde.
‘Vertel mij eens waarom niet,’ zei Trent Wilde.
Shauna trok zich onwillekeurig terug. Een zeker ongeloof, een zeker onvermogen om de mogelijkheid – laat staan de realiteit – van dit beeld te accepteren, beëindigde de verbinding. Het tafereel vervaagde, hoewel ze nog steeds Miguels hand vasthield. En hoewel haar geest de verbinding verbrak, kon ze zich lichamelijk niet losmaken.