‘Als je mij soms wilt vertellen dat mijn geheugenverlies een geluk bij een ongeluk is…’
Khai stak haar hand op. ‘Nee, wacht. Ik had gehoord dat er een zendeling in ons dorp was, waarvan gezegd werd dat hij mensen kon helpen hun duistere verleden te vergeten. Sommige mensen zeiden dat hij een wonderdoener was die wist hoe je alle verschrikkelijke dingen die je als een schaduw achtervolgden, kon bedekken. Zijn God kon het verwijderen en vervangen door hoop. Ik ging naar de man toe omdat ik dacht dat hij mij zou kunnen helpen om me van mijn schaduw af te helpen.’
‘De magie van Peter Pan,’ merkte Shauna op.
‘Heb je je wel eens afgevraagd waarom die jongen altijd weer met zijn schaduw verenigd wil worden?’
Het gesprek verbijsterde Shauna.
‘Maar de zendeling was geen tovenaar,’ zei Khai. ‘Toen ik hem en zijn vrouw vertelde wat ik wilde, hadden ze me kunnen uitlachen, maar dat deden ze niet. Ze zeiden tegen me dat mijn verleden niet iets was wat God wilde amputeren. Hij wilde er nieuw licht op laten schijnen zodat mijn leven een nieuwe betekenis zou krijgen. Hij wilde het herstellen zodat het bruikbaar zou worden voor Hem en anderen. Als ik probeerde die schaduw in mijn leven te ontkennen, zou de waarheid ervan voor niemand enig nut hebben.’
‘Ik denk dat sommige feiten maar het best vergeten kunnen worden – lijden bijvoorbeeld.’
‘Heb je ooit het Oude Testament gelezen, Shauna?’
Shauna werd overspoeld door het oude verdriet dat ze haar moeder en het geloof van haar moeder verloren had. ‘Gedeeltelijk. Heel lang geleden.’
‘Toen Gods volk bevrijd werd van groot lijden, beval Hij hun dat te gedenken. Hij vroeg hun altaren en gedenktekens op te richten en feestdagen in te stellen, zodat ze het niet zouden vergeten – niet alleen hun bevrijding, maar ook datgene waarvan ze bevrijd waren. En wie hen bevrijd had.’
‘Ik neem dus aan dat je de filosofie van die man overnam?’ Ze wilde niet onbeleefd zijn, maar van al dat gepraat over God moest ze sinds ze volwassen was niet zo veel meer hebben.
‘Het is veel meer dan een filosofie, Shauna. Ik zal je dat te zijner tijd nog wel eens uitleggen. Maar ik begon uit een heel ander perspectief te leven. Ik bad God dat ik mijn baby nooit zou vergeten, nooit. Ik bad dat de pijn van de herinnering mij een betere moeder zou maken.’
‘En, verhoorde God je gebeden?’ Shauna kon het cynisme niet vermijden.
‘Ja.’
‘Je hebt toch geen kinderen meer?’
‘Dat is waar, maar luister: Ik ben mijn dochter nooit vergeten. In feite ben ik meer dan geschokt dat je mij van een herinnering aan haar beroofd hebt.’
Khais beschuldiging verbijsterde Shauna. Ze keek Khai in de ogen en zag daarin de pijn van haar diefstal. Het was een bewering die maar al te waar was, maar Shauna had niet verwacht dat Khai Shauna’s eigen vermoeden – dat ze herinneringen stal – zo gauw zou vaststellen.
‘Het spijt me als ik je op de een of andere manier verdriet heb gedaan.’
Khais ogen glinsterden. ‘Ik vergeef je.’ De betreffende herinnering presenteerde zich in alle hevigheid aan Shauna en ze werd verrast door een diep, persoonlijk verdriet alsof het haar eigen herinnering was.
Ze nam aan dat het nu haar eigen herinnering was.
‘Je kunt dat verdriet toch onmogelijk missen.’
‘Zelfs onze ergste herinneringen hebben waarde.’
‘Daar ben ik nog niet zo zeker van.’
‘Een maand nadat Chuan onze dochter voor tweehonderdvijftig dollar had verkocht, stierf hij aan de drank die hij ervoor gekocht had,’ zei Khai. ‘Twee maanden later introduceerde de zendeling me bij een organisatie voor mensenrechten die met zijn kerk verbonden was. Hun doelstelling is om verkochte kinderen, vooral baby’s die op de zwarte markt verkocht zijn, op te sporen en weer terug te brengen. Ik ging voor hen werken en in de daaropvolgende drie jaar spoorden we twintig kinderen op die we weer bij hun moeders terugbrachten. Voor deze baby’s kon ik de moeder zijn die ik niet voor mijn eigen dochter kon zijn. De moeder die tot het uiterste zal gaan om haar te vinden en weer thuis te brengen.’
‘Hoop je echt dat je haar nog eens zal vinden?’
‘Dat is niet aan mij om te beslissen. Maar Areya zal altijd mijn dochter blijven, ook al vind ik haar misschien wel nooit.’
‘Areya is een mooie naam.’
Khai knikte. ‘Ik spreek hem iedere dag hardop uit. Ik ben naar Texas gekomen omdat Mexico een van de belangrijkste leveranciers van kinderen voor Noord-Amerika is. De organisatie heeft mij geholpen om een werkvisum te krijgen. Ik moest Engels leren en geld verdienen om van te kunnen leven. Ik wachtte en kreeg uiteindelijk mijn staatsburgerschap. Het heeft me twaalf jaar gekost, en ik zal blijven doen wat ik kan.’