‘Je hebt gelijk. Je hebt gelijk.’
Ze overwoog om naar de plaats van het ongeluk toe te rijden, maar toen haar maag bij het vooruitzicht in opstand kwam, zag ze ervan af. Ze zou er binnenkort wel een keer heen gaan, als ze er klaar voor was.
Maar vandaag zou ze proberen zich te concentreren op geheugensteuntjes die niet in haar gedachten waren. Iets concreets, tastbaars. Iets wat misschien meer belovend was dan de doodlopende dingen en afschuwelijke openbaringen van gisteren. Ze had het rapport over het ongeluk nodig en ze wilde eigenlijk niet wachten tot een of andere drukke advocaat dat haar toe zou sturen.
‘Laten we naar het archief van de sheriff gaan,’ zei Shauna.
‘Ik weet zeker dat de advocaat ons zo meteen terugbelt.’
‘Maandag misschien. Mijn proces is pas over een paar weken, dus hij heeft momenteel ongetwijfeld iets anders aan zijn hoofd.’
‘Je bent de dochter van Landon McAllister. Natuurlijk zal hij aan je denken.’
‘Waarom belt hij dan niet terug?’
Wayne schudde zijn hoofd en stond op om zijn jack te gaan halen. ‘De sleuteltjes zitten in de truck.’
Terwijl ze hem naar buiten volgde, overwoog ze dat ze misschien haar eigen vervoermiddel nodig had. Als Wayne onbetrouwbaar was, moest ze ervoor zorgen dat ze zelf mobiel was. Ze zou Khai vragen waar Rudy’s auto en sleuteltjes waren. Misschien zou ze zijn auto een poosje kunnen gebruiken om er zelf op uit te gaan als dat nodig was.
Wayne reed naar het beveiligingshek aan de voorkant van het terrein en uit het wachthuisje kwam een in burger geklede agent die hen beval te stoppen. Aan de andere kant van het gebouwtje zag Shauna een oudere, zwarte man achter het stuur van een glanzende, blauwe Lincoln zitten. Zijn witte haar raakte bijna het dak van de auto. Zijn vriendelijke gezicht trok haar aandacht. Hij tilde zijn hand van het stuur op om haar hoffelijk te groeten en knikte naar haar.
Iets in de gemakkelijke beweging van zijn lange vingers maakte dat ze zich afvroeg hoe het zou zijn om zijn hand te schudden. Ze stelde zich voor dat die warm en zacht moest zijn, en dat hij haar op haar gemak zou stellen met een glimlach op zijn gerimpelde gezicht.
Wayne liet het raampje zakken en praatte met de bewaker.
‘Dit is een zekere dokter Jeremy Ayers,’ zei de man van het notitieboekje oplezend. ‘Hij zegt dat u een patiënt van hem bent, mevrouw McAllister. Hij wilde u graag spreken. Maar zijn naam komt in onze bestanden niet voor.’
Had ze nog een dokter?
‘Heeft ze een afspraak met hem?’ vroeg Wayne, die zijn hoofd een beetje scheef hield om hem beter te kunnen zien.
‘Nee, meneer.’
‘Ik herken hem niet,’ zei Shauna, hoewel ze wilde dat dat wel het geval was.
‘Is hij misschien iemand die je voor het ongeluk hebt gezien?’
Shauna haalde haar schouders op. ‘Misschien zou hij kunnen bellen…’
‘Shauna wordt al door een aantal uitstekende artsen behandeld,’ zei Wayne tegen de bewaker zonder naar haar te kijken. Ze keek fronsend naar zijn achterhoofd.
Dokter Ayers had het portier van de Lincoln opengedaan en zette nu een voet op het asfalt.
Wayne liet het raampje weer omhoog komen. ‘Noteer zijn kenteken, wil je? Voor het geval dat dit een probleem zou kunnen zijn.’
De bewaker knikte en Wayne reed door het hek heen nog voor de dokter goed en wel was uitgestapt.
‘Waarom deed je dat? Misschien had hij mij wat te vertellen.’
‘Luister eens, Shauna, heel veel mensen weten dat je aan geheugenverlies lijdt. Je hebt er bepaald geen behoefte aan dat allerlei vreemde mensen je nu komen vertellen dat ze verloren gewaande vrienden zijn.’
‘Zo’n type was hij niet.’
‘Dat weet je maar nooit. Je vader zou over enige tijd president van de Verenigde Staten kunnen zijn.’
Shauna zuchtte en nam – voorlopig – genoegen met zijn overbezorgde gedrag. Volgens haar had hij het mis. Later zou ze wel zien of ze telefonisch contact met dokter Ayers op zou kunnen nemen.
‘Ik denk niet dat het verslag je nieuwe inzichten oplevert,’ zei Wayne, terwijl ze van West Lake wegreden.
‘Misschien niet.’
‘Waar zoek je eigenlijk naar?’
‘Dat weet ik niet precies.’
‘Maak je je zorgen over die drugs?’
‘Natuurlijk maak ik me daar zorgen over.’
Wayne keek haar zijdelings aan. ‘Weet je, het is heel goed mogelijk dat die xtc-pillen van Rudy waren.’
Dat was mogelijk, maar niet waarschijnlijk. Rudy nam nog geen hoesttabletje als hij verkouden was en geen aspirientje als hij hoofdpijn had. ‘Dat betwijfel ik.’
‘Maar je twijfelt er ook aan of ze van jou waren.’
Dat sprak toch vanzelf. Nog geen twaalf uur geleden had ze zich niet kunnen voorstellen dat ze op haar hoede zou moeten zijn voor wat ze tegen deze man zei. Nu was ze uiterst voorzichtig met wat ze tegen hem zei, bang dat het iets over haar zou kunnen zeggen.