‘Nee.’
‘Het gaat om dat ongeluk. Over de eerdere verslagen.’
‘Luister, man. Vertel mij maar liever voor wie je werkt, dan kan ik een klacht indienen bij je baas.’
De man trok het cellofaantje van zijn pakje sigaretten en keek Shauna aan.
‘Ik zou graag wat weten over die andere persoon in uw auto.’
Welke auto?
Hij scheen haar gedachte te raden. ‘De avond van het ongeluk.’
Rudy?
Wayne trok Shauna mee, terug naar de deur waar ze uitgekomen waren. ‘Shauna, niets zeggen.’
‘Over Rudy,’ fluisterde ze.
‘Volgens een ooggetuige zat er nog een tweede passagier bij u in de auto,’ riep de man.
Een tweede? Rudy was de enige.
Wayne trok haar haastig mee naar de deur van het gerechtsgebouw. De man liep zonder zich daar iets van aan te trekken achter hen aan. Wayne draaide de deurknop om. Op slot. Ze konden geen kant op. Shauna veegde de regen van haar voorhoofd. Haar haren waren doorweekt.
‘Wat is uw naam?’ vroeg Wayne.
‘Smith.’ Hij stak zijn hand uit. Wayne negeerde hem.
‘En je werkt voor?’
‘Ik ben freelancer.’
Wayne keek hem verachtelijk aan. ‘Hoe wist je dat…’
‘Ik ben een goede freelancer.’
‘Nou, Smith, ik was ook een ooggetuige, en ik heb niemand anders gezien…’
‘Naar ik begrepen heb, duurde het even voor u ter plekke was.’
‘… en de chauffeur van de vrachtwagen, die er al die tijd was, ook niet. En als je je huiswerk goed gedaan had, had je in de kranten kunnen lezen dat die hetzelfde zeiden. Dus het spijt me voor je dat je waarschijnlijk iemand veel geld hebt betaald voor een verkeerde tip.’
Smith stak het pakje sigaretten in de zak van zijn regenjas.
‘Het spijt me dat we je niet verder kunnen helpen,’ zei Wayne. ‘En laat ons er nu alsjeblieft door. Mevrouw McAllister heeft een zware dag gehad.’
De man deed een stap opzij en maakte een beleefde buiging.
Hij haalde een sigaret uit het pakje en bleef haar aankijken terwijl Wayne haar meetrok. Toen Wayne met zijn rug naar hem toe stond, liet hij zijn houding als verslaggever varen en wuifde naar haar als een bedroefde vriend die afscheid nam.
6
Shauna werd zo geboeid door het wuivende gebaar van de man dat ze er maar half bij was toen Wayne haar, voordat ze naar huis gingen, terugbracht naar het ziekenhuis voor een afspraak met dokter Carver. Hij liet zijn sleuteltjes in het asbakje van de Chevy achter voordat ze naar binnengingen.
Het korte consult verliep voor haar in een mist van apathie en verwarring. Carver gaf haar vijf flesjes die alleen maar genummerd waren. Hij vertelde haar de werking van ieder pilletje en zei dat ze er van elk twee per dag moest innemen.
Had er nog een derde persoon in de auto gezeten? Stel dat Rudy een vriend had meegenomen en dat de drugs van hem waren. Door de aanwezigheid van een derde persoon zou alles kunnen veranderen.
Nee, dat kon niet – ze hadden ook drugs in haar appartement gevonden, om dan nog maar niets te zeggen over de drugs die ze in haar bloed hadden aangetroffen. En waarom hadden al die andere mensen die niet nader genoemde persoon dan niet gezien?
‘Siders vindt het goed als je nu verder thuisblijft, Shauna.’ Wayne raakte haar schouder even aan waardoor ze weer bij haar positieven kwam.
‘Goed.’
‘Maar we moeten wel een keer per week terugkomen. Dokter Harding wil dat je morgen bij haar komt. En verder kun je hier naartoe gaan wanneer je daar behoefte aan hebt. Wat denk je ervan?’
‘Goed, hoor.’
Toen ze weer in zijn truck zaten en naar Landons huis reden, dwaalden haar gedachten opnieuw af naar de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Ze zei niet veel.
Wayne parkeerde zijn truck en ze keek op.
Ze bevonden zich voor de bungalow die als gastenverblijf op het terrein van Landon dienstdeed. Aangezien er zes slaapkamers in het hoofdgebouw waren, maakten slechts weinig gasten gebruik van het afgelegen verblijf, en het huis met de rode dakpannen en gestuukte muren zag er enigszins vervallen uit. Prachtige, hoge notenbomen die hun takken wijd uitspreidden, zorgden in de zomer voor schaduw. Maar op deze grijze oktobermiddag zagen de takken eruit als een wirwar van klauwen.
‘Waarom zijn we hier?’
Wayne keek haar verbaasd aan. ‘Je wist toch dat we hiernaartoe zouden gaan?’
‘Ik bedoel de bungalow.’
‘O, dat is een idee van je vader.’
‘O.’
‘Hij dacht dat je je hier beter op je gemak zou voelen.’
‘Zeker. Mijn oude kamer is te dichtbij.’
‘Pam logeert nu in jouw kamer.’
Natuurlijk.
‘Maar er zijn hier drie slaapkamers, dus ik ben bij je in de buurt. Als je daar geen bezwaar tegen hebt. De senator heeft een huishoudster in de derde kamer ondergebracht. Die staat tot je beschikking. Mocht het nodig zijn, dan kunnen mensen zoals dokters en therapeuten je hier gemakkelijk bezoeken.’