Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(81)

By:Henning Mankell


Wallander wachtte in spanning op het vervolg.

‘Ik heb alles opgeschreven wat hij zei. De investeringsmaatschappij Smeden heeft de laatste jaren veel veranderingen doorgemaakt. De besturen hebben elkaar snel opgevolgd, verschillende keren is de handel in aandelen stopgezet vanwege verdenkingen van voorkennis en andere overtredingen van de beursregels. Aandeelhouders met meerderheidsbelangen hebben in een wilde en moeilijk te overziene kringloop rondgedraaid. De investeringsmaatschappij Smeden is een staalkaart van alles waarvan wij vinden dat eruit blijkt dat de financiële wereld tekortschiet in verantwoordelijkheidsgevoel. Tot een paar jaar geleden. Toen begon een aantal buitenlandse makelaarskantoren, onder andere in Engeland, België en Spanje, op discrete wijze grote pakketten aandelen op te kopen. In het begin was er niets dat erop duidde dat op de achtergrond via verschillende makelaarskantoren een en dezelfde opdrachtgever optrad. Het ging allemaal heel langzaam, alsof de makelaarskantoren er belang bij hadden dat hun aankoop geen aandacht zou trekken. Tegen die tijd was iedereen Smeden ook zo beu dat bijna niemand het bedrijf nog serieus nam, de massamedia nog wel het minst. Iedere keer dat de directeur van de beurs in welk verband dan ook journalisten ontmoette, begon hij altijd met het verzoek of ze hem geen vragen over Smeden wilden stellen, omdat hij alles wat met dat bedrijf te maken had meer dan beu was. Maar op een dag waren er opeens door drie makelaarskantoren zulke grote aandelenpakketten verworven, dat men zich ondanks alles wel moest gaan afvragen wie er zo geïnteresseerd konden zijn in dat beschadigde en slecht bekendstaande bedrijf. Toen bleek dat Smeden in handen was gekomen van een niet helemaal onbekende Engelsman met de naam Robert Maxwell.’

‘Die naam zegt me niets’, zei Wallander. ‘Wie is dat?’

‘Een dode man’, antwoordde ze. ‘Hij viel een paar jaar geleden voor de Spaanse kust overboord van zijn plezierjacht. Er gingen geruchten dat hij misschien vermoord was. Iets met de Mossad, de Israëlische veiligheidsdienst, en onduidelijke maar omvangrijke wapenhandel. Officieel was hij eigenaar van kranten en uitgeverijen, allemaal vanuit Liechtenstein bestuurd. Toen hij stierf stortte zijn imperium in als een zandkasteel waar iemand op was gaan staan. Het waren allemaal alleen maar schulden; schulden en verduisterde pensioenfondsen. Het faillissement was onmiddellijk en enorm. Maar zijn zoons schijnen de weg die hun vader had uitgestippeld, verder te zijn ingeslagen.’

‘Een Engelsman’, zei Wallander verwonderd. ‘Wat betekent dat?’

‘Dat het daarmee niet ophield. De aandelen zouden overgaan in nieuwe handen.’

‘In wiens handen?’

‘Er zat iets achter’, zei ze. ‘Robert Maxwell had gehandeld in opdracht van iemand anders, die zich niet bekend wilde maken. En die persoon was een Zweed. Een vreemde cirkel was rond.’

Ze keek hem aandachtig aan.

‘Heb je enig idee wie die persoon is?’ vroeg ze.

‘Nee?’

‘Raad maar eens.’

Op hetzelfde moment besefte Wallander dat hij het antwoord wist.

‘Alfred Harderberg’, zei hij.

Ze knikte.

‘De man van kasteel Farnholm’, zei Wallander zacht.

Ze bleven een ogenblik zwijgend zitten.

‘Via Smeden leidde hij met andere woorden ook strufab’, zei ze vervolgens.

Wallander keek haar nadenkend aan.

‘Goed’, zei hij. ‘Heel goed.’

‘Bedank mijn studiegenoot maar’, zei ze. ‘Hij is politieman in Eskilstuna. Maar er is nog iets.’

‘Wat dan?’

‘Ik weet niet of het belangrijk is,’ zei ze, ‘maar terwijl ik op jou zat te wachten moest ik ergens aan denken. Gustaf Torstensson stierf op weg van kasteel Farnholm naar huis. Lars Borman hing zich op. Maar misschien was het wel zo dat ze allebei, ieder op hun eigen manier, hetzelfde hadden ontdekt. Wat dat ook mocht wezen.’

Wallander knikte langzaam.

‘Je kunt gelijk hebben’, zei hij. ‘Maar ik denk dat we nog wel een conclusie mogen trekken, een conclusie die we als niet bewezen maar toch definitief kunnen beschouwen. Dat Lars Borman geen zelfmoord pleegde. Net zomin als Gustaf Torstensson bij een auto-ongeluk omkwam.’

Opnieuw bleven ze zwijgend zitten.

‘Alfred Harderberg’, zei ze toen. ‘Is hij echt degene die achter alles zit wat er is gebeurd?’

Wallander staarde naar zijn koffiemok. De gedachte was voor hem heel vreemd en onverwacht. Toch had hij het al vermoed, dat besefte hij nu.

Hij keek haar aan.

‘Het kan Alfred Harderberg heel goed zijn’, zei hij. ‘Hij kan het heel goed zijn.’





10

Naderhand zou Wallander aan de week die volgde altijd terugdenken als aan een tijd waarin de politie onzichtbare barricades opwierp rond het onduidelijke moordonderzoek. Het was alsof ze gedurende zeer korte tijd en onder grote druk een gecompliceerde veldtocht hadden voorbereid. Dat was ook geen onredelijke gedachte, aangezien ze Alfred Harderberg tot hun vijand hadden verklaard, een man die niet alleen een levend monument was, maar in zijn macht ook op een klassieke vorst leek, nog voor zijn vijftigste.