Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(80)

By:Henning Mankell


Na afloop was de stemming in de vergaderkamer zeer geladen. Er vindt een doorbraak plaats, dacht Wallander. Of het is althans bijna zover.

Hij opende de discussie door kort samengevat zijn eigen conclusies te geven.

‘We moeten het verband vinden’, zei hij. ‘Op welke manier hebben Lars Borman en Torstenssons advocatenkantoor met elkaar te maken? Waar is Lars Borman zo door geschokt dat hij dreigbrieven naar de advocaten stuurt, bovendien met inbegrip van mevrouw Dunér? Hij klaagt hen aan voor het begaan van een ernstig onrecht. We kunnen er niet helemaal zeker van zijn dat dat met de coup tegen Provinciale Staten te maken heeft. Toch geloof ik dat we er goed aan doen als we er de komende paar dagen van uitgaan dat dat wel het geval is. Hier zit in elk geval het zwarte gat in dit onderzoek waar we stevig in moeten duiken.’

De discussie was aanvankelijk aarzelend. Iedereen had tijd nodig om na te denken over wat Wallander gezegd had.

‘Ik denk aan die twee dreigbrieven’, zei Martinson weifelend. ‘Ik kan me niet aan het gevoel onttrekken dat die zo naïef zijn. Zo kinderlijk, bijna onschuldig. Ik krijg geen grip op het karakter van Lars Borman.’

‘We moeten meer dingen uitzoeken’, zei Wallander. ‘In de eerste plaats door zijn kinderen op te sporen en met hen te praten. Naar zijn weduwe in Marbella kunnen we verder wel bellen.’

‘Dat neem ik wel op me’, zei Martinson. ‘Lars Borman intrigeert me.’

‘Die hele warboel rond de investeringsmaatschappij Smeden moet grondig worden onderzocht’, zei Björk. ‘Ik stel voor dat we contact opnemen met de centrale afdeling Fraude in Stockholm. Of misschien is het nog beter dat Åkeson dat zelf doet. Daar zitten mensen die net zo goed thuis zijn in die wereld als de best ingevoerde beursanalytici.’

‘Ik kan dat wel doen’, zei Wallander. ‘Ik zal met Per praten.’

Ze gingen de hele ochtend door met het van alle kanten doornemen van het onderzoeksmateriaal. Ten slotte hadden ze een punt bereikt waarop iedereen moe en mat was en niemand nog iets te melden leek te hebben. Björk had het vertrek toen al verlaten voor een van zijn eeuwige bijeenkomsten met de chef van de regionale politie. Wallander besloot dat het tijd was om de vergadering op te heffen.

‘We hebben twee vermoorde advocaten’, zei hij. ‘En de zelfmoord van Lars Borman, als het dat inderdaad was. Verder hebben we de mijn in de tuin van mevrouw Dunér. En mijn auto. We hebben overduidelijk met gevaarlijke mensen te maken. Bovendien mensen die nauwkeurig in de gaten houden waar wij mee bezig zijn. Daarom moeten we allemaal goed opletten en voorzichtig zijn.’

Ze pakten hun papieren bij elkaar en braken op. Wallander reed naar een van Ystads lunchrestaurants om te eten. Hij had er behoefte aan om alleen te zijn. Even na enen was hij weer terug op het politiebureau. De rest van de dag besteedde hij aan het opnemen van contact met de rijksrecherche en hun experts op het gebied van financiële criminaliteit. Vlak voor vieren liep hij in het politiegebouw naar de afdeling van de officieren van justitie, waar hij een lang gesprek had met Per Åkeson. Vervolgens keerde Wallander terug naar zijn kantoor en verliet dat pas tegen tienen.

Omdat hij voelde dat hij behoefte had aan frisse lucht en merkte dat hij de lange wandelingen op Skagen miste, liet hij de auto staan en liep hij naar zijn woning in Mariagatan. Het was een zachte avond, af en toe bleef hij bij een etalage staan om de uitgestalde waren te bekijken. Tegen elven was hij thuis.

Het was halftwaalf toen onverwacht de telefoon ging. Hij had net een glas whisky ingeschonken en was gaan zitten om naar een televisiefilm te kijken. Hij liep naar de hal om op te nemen. Het was Ann-Britt Höglund.

‘Stoor ik?’ vroeg ze.

‘Helemaal niet’, antwoordde Wallander.

‘Ik ben op het politiebureau’, zei ze. ‘Ik geloof dat ik iets gevonden heb.’

Wallander realiseerde zich meteen dat ze nooit zou hebben gebeld als het niet heel belangrijk was. Daarom hoefde hij zich ook niet te bedenken.

‘Ik kom’, zei hij. ‘Ik ben er over tien minuten.’

Toen hij bij het politiebureau aankwam, liep hij rechtstreeks naar haar kamer. Ze stond in de gang voor haar deur op hem te wachten.

‘Ik wil koffie’, zei ze. ‘De kantine is op dit moment leeg. Peters en Norén zijn net vertrokken. Er is kennelijk een verkeersongeluk gebeurd bij de kruising naar Bjäresjö.’

Ze gingen met hun koffiemokken aan het uiteinde van een tafel zitten.

‘Ik had op de politieschool een studiegenoot die zijn studie financierde door op de beurs te speculeren’, begon ze.

Wallander keek haar verwonderd aan.

‘Ik heb hem gebeld’, vervolgde ze, bijna verontschuldigend. ‘Vaak gaat het immers sneller wanneer je van je persoonlijke contacten, als je die tenminste hebt, gebruikmaakt om iets aan de weet te komen. Ik heb hem over strufab, sisyfos en Smeden verteld. Ik heb hem de namen gegeven, van Fjällsjö en Holmberg. Hij beloofde me om uit te zoeken wat daarover bekend was. Een uur geleden heeft hij me thuis opgebeld. Ik ben direct hiernaartoe gereden.’