Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(76)

By:Henning Mankell


Hij schoof een papier naar Wallander waarop twee namen stonden.

‘De winkelbediende zal wel geen problemen opleveren’, zei hij. ‘Die ken ik. Maar het kan met de andere man iets moeilijker worden. Dat is Sten Wickberg, eigenaar van een transportbedrijf. Hij woont in Kivik. Hij schijnt besloten te hebben je vader in het nauw te drijven. Maar je kunt hem natuurlijk bellen. Ik heb het telefoonnummer opgeschreven. Verder is je vader het taxibedrijf 230 kronen verschuldigd. In de wanorde nadien is zijn rit niet betaald. De chauffeur heet Waldemar Kåge. Ik heb met hem gesproken. Hij weet dat hij het geld krijgt.’

Wallander pakte het papier en stopte het in zijn zak. Daarna maakte hij een gebaar in de richting van de deur achter zich.

‘Hoe is het met hem?’

‘Ik geloof dat hij nu gekalmeerd is. Maar hij vindt dat hij het volste recht had om zich te verdedigen.’

‘Zich verdedigen?’ vroeg Wallander verbaasd. ‘Hij was toch degene die begon te vechten?’

‘Hij vindt dat hij het recht had om zijn plaats in de rij bij de slijterij te verdedigen’, zei Torsten Lundström.

‘Goeie genade!’

Torsten Lundström stond op.

‘Jullie kunnen nu naar huis’, zei hij. ‘Wat hoor ik trouwens, is je auto uitgebrand?’

‘Er zat misschien een fout in het elektrische systeem’, antwoordde Wallander ontwijkend. ‘Bovendien was het een oude auto.’

‘Ik ga even weg’, zei Torsten Lundström. ‘De deur valt in het slot wanneer je hem dichtdoet.’

‘Bedankt voor je hulp’, zei Wallander.

‘Hoezo?’ antwoordde Torsten Lundström, terwijl hij zijn pet opzette en wegging.

Wallander klopte aan en deed de deur open. Zijn vader zat op een bank in de kale kamer zijn nagels met een spijker schoon te maken. Toen hij zag dat het Kurt was, stond hij geïrriteerd op.

‘Je kon zeker niet eerder komen’, zei hij. ‘Hoelang was je eigenlijk van plan mij hier te laten zitten wachten?’

‘Ik ben zo snel als ik kon gekomen’, antwoordde Wallander. ‘Maar nu gaan we naar huis.’

‘Niet voordat ik de taxi heb betaald’, zei zijn vader. ‘Ik wil mijn schuld betalen.’

‘Dat regelen we later wel’, antwoordde Wallander.

Ze verlieten het politiebureau en reden in stilte Simrishamn uit. Wallander realiseerde zich dat zijn vader al leek te zijn vergeten wat er was gebeurd.

Pas toen ze de afslag naar het kasteel van Glimminge naderden, verbrak Wallander de stilte.

‘Wat gebeurde er met Anton en de Pool?’ vroeg hij.

‘Herinner jij je die nog?’ vroeg zijn vader verwonderd.

‘Toen was er ook al een vechtpartij’, zei Wallander somber.

‘Ik dacht dat je dat vergeten was’, zei zijn vader. ‘Wat er met de Pool is gebeurd weet ik niet. De laatste keer dat ik wat over hem heb gehoord is bijna twintig jaar geleden. Toen was hij in een sector begonnen waarvan hij dacht dat die meer opleverde. Schunnige blaadjes. Hoe het daarmee ging weet ik niet. Maar Anton is dood. Hij heeft zich doodgedronken. Dat zal al wel zo’n vijfentwintig jaar geleden zijn.’

‘Wat moest u bij de slijterij?’ vroeg Wallander.

‘Wat je daar meestal doet’, antwoordde zijn vader. ‘Ik wilde cognac kopen.’

‘U houdt toch helemaal niet van cognac?’

‘Mijn vrouw wil ’s avonds graag een glaasje.’

‘Drinkt Gertrud cognac?’

‘Waarom zou ze dat niet doen? Je moet niet denken dat ik het goedvind dat je haar gaat controleren, op dezelfde manier als waarop je hebt geprobeerd de baas over mijn leven te spelen.’

Wallander kon zijn oren niet geloven.

‘Ik heb toch nog nooit geprobeerd u te controleren’, zei hij boos. ‘Als er iemand is die heeft geprobeerd de baas over een ander te spelen, dan bent u het wel. U heeft altijd geprobeerd zich met mijn leven te bemoeien.’

‘Als je naar mij geluisterd had, was je nooit bij de politie gegaan’, zei zijn vader rustig. ‘En met de gebeurtenissen van de laatste jaren indachtig, was dat natuurlijk een voordeel geweest.’

Wallander besefte dat hij het beste maar van gespreksonderwerp kon veranderen.

‘Gelukkig bent u niet gewond geraakt’, zei hij.

‘Je moet je waardigheid verdedigen’, zei zijn vader. ‘Je waardigheid en je plaats in de rij bij de Staatsslijterij. Anders is het afgelopen met je.’

‘Ik hoop dat u beseft dat het risico bestaat dat u wordt vervolgd’, zei Wallander.

‘Ik zal ontkennen’, zei zijn vader.

‘Hoezo ontkennen? Iedereen weet dat u bent begonnen met vechten. U kunt niet ontkennen.’

‘Ik heb alleen mijn waardigheid verdedigd’, zei zijn vader. ‘Beland je daar vandaag de dag voor in de gevangenis?’