Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(71)

By:Henning Mankell


Dichter bij de grootste van alle eenzaamheden kun je niet komen, dacht hij. Alleen op de wereld te zijn. Een laatste mens, per ongeluk achtergelaten, of gewoonweg zoek geraakt.

Hij werd in zijn gedachten onderbroken doordat de telefoon ging.

Het was Roslund.

‘Je klinkt slaapdronken’, zei hij. ‘Heb je in de auto zitten slapen?’

‘Helemaal niet’, antwoordde Wallander. ‘Ik denk dat ik een beetje verkouden ben.’

‘Ik heb in elk geval gevonden wat je zocht’, zei Roslund. ‘De papieren liggen hier voor me op mijn bureau. Bovendien staat hier een man die Magnus Staffansson heet. Hij zat in de surveillancewagen die de melding kreeg toen een paar hardlopers recht tegen het lijk waren aangelopen dat in een berk hing. Hij kan je wel uitleggen hoe iemand zich nou juist in een berk kan verhangen. Waar gaan jullie afspreken?’

Wallander voelde hoe zijn vermoeidheid van hem afviel.

‘Bij de afslag naar Klagshamn’, zei hij.

‘Hij is daar over een kwartier’, zei Roslund. ‘Ik heb trouwens zojuist met Sven Nyberg gesproken. Hij had niets in je auto gevonden.’

‘Dat snap ik’, zei Wallander.

‘Je hoeft het wrak niet meer te zien als je naar huis rijdt’, zei Roslund. ‘We gaan het zo wegslepen.’

‘Bedankt voor je hulp’, zei Wallander.

Hij reed rechtstreeks naar Klagshamn en stopte op de plaats die ze hadden afgesproken. Na een paar minuten kwam er een politieauto aanrijden die stopte. Wallander was onder het wachten uit de auto gestapt. Magnus Staffansson was in uniform en salueerde. Wallander reageerde door een beetje onhandig met zijn hand te zwaaien. Ze gingen in Wallanders auto zitten. Magnus Staffansson gaf hem een plastic map met fotokopieën.

‘Ik kijk het even snel door’, zei Wallander. ‘Ondertussen kun jij proberen je te herinneren hoe dat toen een jaar geleden ongeveer ging.’

‘Zelfmoorden wil je het liefst vergeten’, antwoordde Magnus Staffansson met een vet Malmös accent. Wallander glimlachte bij de herinnering aan hoe hij zelf ooit gepraat had, voordat de jaren in Ystad zijn accent hadden veranderd.

Hij nam snel het korte verslag, het lijkschouwingsrapport en het besluit dat het vooronderzoek gestaakt werd door. Er was nooit enige verdenking van een misdrijf geweest.

Dat moet nog blijken, dacht Wallander. Vervolgens legde hij het plastic mapje op het dashboard en wendde zich tot Magnus Staffansson.

‘Ik denk dat we beter naar de plek toe kunnen rijden’, zei hij. ‘Weet je nog waar het was?’

‘Ja’, antwoordde hij. ‘Een paar kilometer buiten de bebouwde kom.’

Ze verlieten Klagshamn en reden in zuidelijke richting langs de kust. Een containerschip was op weg over de Sont. Boven Kopenhagen hing een onbeweeglijk wolkendek. De wijken met vrijstaande huizen die elkaar hadden afgewisseld begonnen uit te dunnen en algauw waren ze omringd door akkers. Een eenzame tractor bewoog langzaam over een daarvan.

Plotseling waren ze er. Er lag een bosje van loofbomen links van de weg. Wallander stopte achter de politieauto en stapte uit. De weg was nat en hij bedacht dat hij eigenlijk zijn laarzen moest aantrekken. Op weg naar de kofferbak herinnerde hij zich dat ze de vorige nacht in zijn auto waren verbrand.

Magnus Staffansson wees naar een berk die steviger was dan de andere.

‘Daar hing hij’, zei hij.

‘Vertel’, zei Wallander.

‘Het meeste staat in het verslag’, zei Magnus Staffansson.

‘Eigen woorden zijn altijd beter’, zei Wallander.

‘Het was een zondagochtend’, begon Magnus Staffansson. ‘Even voor achten. We waren op pad geweest om een boze passagier van de ochtendveerboot vanuit Dragør te kalmeren, die beweerde dat hij buikgriep had gekregen van het ontbijt tijdens de overtocht. Toen kregen we de melding. Er hing een man in een boom, werd er gezegd. We kregen een routebeschrijving en reden erheen. Twee hardlopers die aan het trainen waren, waren tegen hem opgelopen. Ze verkeerden in shock natuurlijk. Maar een van de twee was naar het huis daar op de heuvel gerend om te bellen. We deden wat we moesten doen; we haalden hem naar beneden, omdat het soms immers wel eens gebeurt dat ze nog leven. Daarna kwam de ambulance, de recherche nam het over, en daarna werd het afgeschreven als zelfmoord. Iets anders kan ik me niet herinneren. O, ik ben nog vergeten te zeggen dat hij op de fiets was gekomen. Die lag weggeworpen hier bij de bosjes.’

Wallander bekeek de boom terwijl hij luisterde naar Magnus Staffansson.

‘Wat was het voor touw?’ vroeg hij.

‘Het zag eruit als een tros van een boot. Zo dik als m’n duim.’

‘Weet je nog wat voor knoop erin zat?’

‘Het was een gewone lopende steek.’