Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(59)

By:Henning Mankell


‘Het verklaart ook niet waarom we wereldwijd gezien een van de slechtste resultaten vertonen’, zei ze. ‘De Zweedse politie lost minder misdrijven op dan bijna alle andere politiekorpsen.’

‘Daar moet je het eens met Björk over hebben’, antwoordde Wallander. ‘Daar ligt hij ’s nachts wakker van. Soms denk ik dat hij de ambitie heeft dat wij in Ystad in ons eentje de naam van de hele Zweedse politie in ere zullen herstellen.’

‘Toch moet er een verklaring voor zijn’, vervolgde ze. ‘Het kan niet alleen zo zijn dat het komt doordat men meent dat de politie onderbemand is, dat we de middelen missen waar iedereen het over heeft, maar waarvan niemand kan aangeven welke dat zijn.’

‘Het lijkt alsof twee werelden bezig zijn samen te komen’, zei Wallander. ‘Veel politiemensen ervaren dat net zoals ik, dat we onze kennis en ervaring eigenlijk hebben opgedaan in een tijd toen alles anders was: de misdrijven waren doorzichtiger, er was meer fatsoen, de autoriteit van de politie stond niet ter discussie. Tegenwoordig zouden we andere ervaringen en kennis moeten hebben om net zo goed te kunnen zijn. Maar die hebben we niet. En degenen die ons opvolgen, mensen zoals jij, hebben nog te weinig mogelijkheden om het werk te beïnvloeden, om te bepalen wat prioriteit moet krijgen. Soms heb ik het gevoel dat misdadigers geheel ongestoord hun voorsprong kunnen vergroten. En de maatschappij reageert daarop door met de statistieken te sjoemelen. In plaats van de politie alle misdrijven die begaan worden te laten oplossen, worden ze geseponeerd. Wat tien jaar geleden criminele daden waren, wordt nu beschouwd als een niet-misdrijf. Dagelijks vindt er een verschuiving plaats. Waar iemand gisteren voor werd bestraft, kan vandaag een daad zijn waartegen helemaal geen maatregelen worden genomen, die wordt geseponeerd meteen nadat hij is begaan. Op zijn hoogst wordt er een rapport opgemaakt dat vervolgens in een onzichtbare papierversnipperaar verdwijnt. Er blijft alleen iets over wat eigenlijk nooit gebeurd is.’

‘Dat kan nooit goed aflopen’, antwoordde ze aarzelend.

Wallander wierp haar een blik toe.

‘Wie zei dat het goed zou aflopen’, zei hij.

Ze waren Landskrona gepasseerd en naderden nu Malmö. Een ambulance met blauw zwaailicht haalde hen met hoge snelheid in. Wallander voelde zich moe. Zonder dat hij de reden echt voor zichzelf kon duiden, had hij even medelijden met de vrouw die naast hem zat. De komende jaren zou ze steeds gedwongen worden haar werk als politieagent te heroverwegen. Als ze geen buitengewoon mens was, zou ze een onafgebroken serie teleurstellingen meemaken, en zeer weinig aanleidingen tot vreugde.

Daar was hij zeker van.

Hij dacht echter ook dat de naam die ze had, leek te kloppen. Hij kon zich Martinsons eerste jaar nadat hij van de politieschool kwam en in Ystad begon nog herinneren. Toen hadden ze nog niet veel plezier van hem gehad. Tegenwoordig was hij een van hun beste rechercheurs.

‘Morgen zullen we alle materiaal eens grondig doornemen’, zei hij, in een poging haar op te vrolijken. ‘Ergens moet het mogelijk zijn de impasse te doorbreken.’

‘Ik hoop dat je gelijk hebt’, antwoordde ze. ‘Maar misschien dat het hier op een dag ook zover komt, dat we bepaalde soorten moord beschouwen als daden waartegen geen maatregelen genomen hoeven te worden.’

‘Dan moet de politie in opstand komen’, zei Wallander.

‘Daar zou de chef van de rijkspolitie het nooit mee eens zijn.’

‘We grijpen de gelegenheid aan wanneer hij in het buitenland zit voor een of ander banket’, zei Wallander.

‘Dan hebben we in elk geval gelegenheden genoeg’, zei ze.

Hun gesprek doofde uit. Wallander volgde de oostelijke ringweg om de stad. Hij concentreerde zich helemaal op het rijden en dacht slechts vaag aan de gebeurtenissen van die lange dag.

Toen ze Malmö hadden verlaten en via de e65 op weg waren naar Ystad, kreeg Wallander opeens het gevoel dat er iets niet in orde was. Ann-Britt Höglund had inmiddels haar ogen dichtgedaan en leunde met haar hoofd op haar ene schouder. In het achteruitkijkspiegeltje waren geen autolichten te zien die hen volgden.

Plotseling stonden al zijn zintuigen op scherp. Ik denk de hele tijd in verkeerde banen, zei hij tegen zichzelf. In plaats van me af te vragen of we niet door een auto gevolgd worden, moet ik me afvragen waarom niet. Als Ann-Britt gelijk had – en ik heb geen reden om eraan te twijfelen dat iemand ons inderdaad gevolgd heeft vanaf het moment dat we bij het politiebureau wegreden – dan kan dat een teken zijn dat ze het eenvoudigweg niet nodig vinden ons verder te volgen.

Hij dacht aan de mijn in de tuin van mevrouw Dunér.

Zonder zich te bedenken remde hij af en stopte aan de kant van de weg met zijn waarschuwingslichten aan. Ann-Britt Höglund werd wakker doordat de auto tot stilstand kwam. Ze keek hem vragend en slaperig aan.