Home>>read Kurt Wallander 04 free online

Kurt Wallander 04(35)

By:Henning Mankell


Ik ben iemand die te weinig lacht, dacht hij. Zonder dat ik het heb gemerkt, heeft mijn middelbare leeftijd mij in de richting van een kust gedreven die vol sombere, blinde klippen zit.

Hij liep zijn kantoor uit zonder papieren mee te nemen. Bij de receptie zat Ebba in gesprek aan de telefoon. Toen ze een gebaar naar hem maakte dat hij even moest wachten, schudde hij afwijzend met zijn hand, alsof hij die avond nog drukbezet was.

Vervolgens reed hij naar huis en kookte een maaltijd die hij nadien niet zou hebben kunnen beschrijven. Hij gaf water aan de vijf planten die hij op zijn vensterbanken had staan, vulde de wasmachine met de smerige kleren die overal rondslingerden om er vervolgens achter te komen dat hij geen wasmiddel in huis had, en ging daarna op de bank zitten om zijn teennagels te knippen. Af en toe keek hij de kamer rond, alsof hij verwachtte dat hij ondanks alles toch niet alleen was. Even na tienen ging hij naar bed en sliep bijna meteen in. Buiten was de regen langzaam afgenomen tot er niet meer dan een zwakke motregen viel.

Toen Wallander woensdagochtend vroeg wakker werd, was het nog donker. Hij zag op de wekker die met fonkelende wijzers op het nachtkastje stond, dat het pas vijf uur was. Hij draaide zich om om weer in slaap te vallen, maar hij bleef wakker liggen. Hij merkte dat hij onrustig was. De lange tijd buiten in de kou had nog steeds zijn volle uitwerking op hem. Niets zal ooit nog kunnen worden zoals vroeger, dacht hij. Wat er ook is veranderd of hetzelfde gebleven, in de toekomst zal ik met twee tijdrekeningen leven: een ‘voor’ en een ‘na’; Kurt Wallander bestaat en bestaat ook niet.

Toen het halfzes was geworden stond hij op, dronk koffie, wachtte op de krant en zag dat het buiten vier graden boven nul was. Gedreven door een onrust die hij niet in staat was te definiëren noch rustig voorbij te laten gaan, verliet hij al om zes uur zijn flat. Hij ging in zijn auto zitten en startte de motor. Op hetzelfde moment bedacht hij dat hij net zo goed nu al in noordelijke richting kon rijden om later op de dag een bezoek aan kasteel Farnholm te brengen. Onderweg kon hij ergens stoppen om koffie te drinken en per telefoon aan te kondigen dat hij eraan kwam. Hij reed in oostelijke richting en toen hij het militaire oefenterrein passeerde waar hij, binnenkort twee jaar geleden, de laatste strijd van de oude Wallander had uitgevochten, vermeed hij het naar rechts te kijken. Daar in de mist had hij beseft dat er mensen waren die voor geen enkele vorm van geweld terugdeinsden, die niet aarzelden koelbloedige executies uit te voeren als dat in hun kraam te pas kwam. Daar, op zijn knieën in de klei, had hij in wanhoop zijn eigen leven verdedigd en door een onbegrijpelijk welgemikt schot iemand gedood. Dat was een onomkeerbaar punt, tegelijkertijd een begrafenis en een geboorte.

Hij reed langs de Kristianstadsväg en verminderde vaart toen hij de plek passeerde waar Gustaf Torstensson was gestorven. Toen hij in Skåne-Tranås aankwam, stopte hij bij een café, waar hij naar binnen ging. Het was gaan waaien; hij had een warmere jas moeten aantrekken. Hij had er überhaupt over moeten nadenken hoe hij zich zou kleden, omdat de versleten polyester broek en het smerige windjack die hij aanhad misschien niet helemaal geschikt waren wanneer hij van plan was een bezoek aan een kasteelheer te brengen. Toen hij het café binnenstapte, vroeg hij zich heel even af hoe Björk zich voor een bezoek op het kasteel gekleed zou hebben, ook al was het dan een opdracht in het kader van zijn werk.

Hij was de enige bezoeker in de horecagelegenheid en hij bestelde koffie en een broodje kaas. Het was kwart voor zeven en hij bladerde in een oud tijdschrift dat op een plank lag. Na een paar minuten verveelde het blad hem en probeerde hij in plaats daarvan te overdenken waarover hij zou spreken met Alfred Harderberg, of wie het ook was die hem iets kon vertellen over Gustaf Torstenssons laatste bezoek aan zijn cliënt. Hij wachtte tot het halfacht was. Hij vroeg of hij de telefoon, die op de bar naast de ouderwetse kassa stond, mocht gebruiken en begon met een telefoontje naar het politiebureau in Ystad. De enige van zijn collega’s die er al was, was de ochtendmens Martinson. Wallander legde uit waar hij zich bevond en zei dat hij er rekening mee hield dat zijn bezoek een paar uur zou kosten.

‘Weet je wat mijn eerste gedachte was toen ik vanochtend wakker werd?’ vroeg Martinson.

‘Nee?’

‘Dat Sten Torstensson degene is die zijn vader heeft omgebracht.’

‘Hoe verklaar je dan wat er met hemzelf is gebeurd?’ vroeg Wallander verwonderd.

‘Dat kan ik niet verklaren’, zei Martinson. ‘Maar ik ben er steeds meer van overtuigd dat de verklaring in hun werk te vinden is. Niet in hun privé-leven.’

‘Of in een combinatie’, antwoordde Wallander nadenkend.