Wallander legde de walkietalkie naast zich neer op de bank.
‘De politieagente’, zei Harderberg. ‘Ik neem aan dat ze ergens in de buurt is. We zouden haar natuurlijk kunnen zoeken als we wilden. Maar dat doen we niet.’
Wallander zette zijn tanden op elkaar en kwam overeind.
‘Ik ben gekomen om u mee te delen dat u verdacht wordt van medeplichtigheid aan een aantal ernstige misdrijven’, zei hij.
Harderberg keek hem peinzend aan.
‘Ik zie af van mijn recht op de aanwezigheid van een advocaat. Gaat u alstublieft verder, hoofdinspecteur Wallander.’
‘U wordt ervan verdacht medeverantwoordelijk te zijn voor de dood van Gustaf Torstensson en zijn zoon Sten Torstensson. Bovendien wordt u nu ook verdacht van medeplichtigheid aan de moord op uw eigen beveiligingsagent Kurt Ström. Daar komt bij: poging tot moord op de secretaresse van het advocatenkantoor, mevrouw Dunér, alsmede op mij en mijn collega Ann-Britt Höglund. Er zijn nog meer denkbare aanklachten, onder andere wat er met de accountant Lars Borman is gebeurd. Maar dat zal de officier van justitie nog verder uitzoeken.’
Harderberg liet zich langzaam in een fauteuil zakken.
‘Wilt u daarmee zeggen, hoofdinspecteur Wallander, dat ik aangehouden word?’ vroeg hij.
Wallander, die voelde dat hij bezig was flauw te vallen, zakte weer neer op de bank.
‘Ik heb het formele besluit niet bij me,’ zei hij, ‘maar dat doet er in wezen niets aan af.’
Harderberg zat voorovergebogen in zijn fauteuil met zijn ene hand onder zijn kin. Vervolgens leunde hij achterover in zijn stoel en knikte.
‘Ik zal het u gemakkelijk maken’, zei hij. ‘Ik beken.’
Wallander keek hem niet-begrijpend aan.
‘U hoort het goed’, herhaalde Harderberg. ‘Ik beken dat ik schuldig ben aan alle aanklachten die u opgesomd hebt.’
‘Ook waar het Lars Borman betreft?’
‘Natuurlijk ook daaraan.’
Wallander voelde hoe de angst hem weer bekroop, maar dit keer killer, dreigender, dan eerst. De hele situatie was fout. Hij moest uit het kasteel zien weg te komen voordat het te laat was.
Alfred Harderberg sloeg hem nauwlettend gade, alsof hij probeerde Wallanders gedachten te raden. Om zichzelf tijd te geven te verzinnen hoe hij Ann-Britt Höglund een noodkreet kon geven zonder dat Harderberg het zou merken, begon hij vragen te stellen, alsof ze in een verhoorkamer zaten. Maar hij kon nog steeds niet vaststellen waar Harderberg nou eigenlijk naartoe wilde. Had hij vanaf het moment dat Wallander de poort passeerde geweten dat hij zich op het kasteelterrein bevond? Wat had Kurt Ström gezegd voor hij stierf?
‘De waarheid’, zei Alfred Harderberg plotseling, en daarmee onderbrak hij Wallanders gedachten. ‘Bestaat die voor een Zweedse politieman?’
‘De grens bepalen die loopt tussen de leugens en de feiten, de echte waarheid, vormt de basis van al het politiewerk’, antwoordde Wallander.
‘Een oprecht antwoord’, zei Harderberg goedkeurend. ‘Maar toch is het fout. Omdat er geen absolute waarheid of leugen bestaat. Er bestaan alleen afspraken. Die je kunt maken, verdedigen of niet nakomen.’
‘Als iemand een wapen gebruikt en een ander mens doodt, kan dat nauwelijks iets anders zijn dan een werkelijke gebeurtenis’, zei Wallander.
Hij merkte dat er een vage flard van irritatie in Harderbergs stem doorklonk toen hij antwoordde.
‘We hoeven over vanzelfsprekendheden niet te discussiëren’, zei hij. ‘Ik ben op zoek naar een waarheid die dieper gaat.’
‘De dood is voor mij voldoende’, zei Wallander. ‘Gustaf Torstensson was uw advocaat. Hem hebt u laten ombrengen. De poging om dat misdrijf als een auto-ongeluk te camoufleren mislukte.’
‘Ik vind het interessant om te weten hoe u tot de oplossing bent gekomen.’
‘Er was een poot van een stoel in de klei blijven liggen. In de kofferbak lag de rest van de stoel. De kofferbak zat op slot.’
‘Zo simpel. Een slordigheid.’
Harderberg probeerde niet te verbergen dat hij een blik wierp op de twee mannen die zich in de schaduw verborgen.
‘Wat gebeurde er?’ vroeg Wallander.
‘Gustaf Torstensson wist niet meer zeker waar zijn loyaliteit lag. Hij zag dingen die hij niet had moeten zien. We waren gedwongen zijn loyaliteit af te dwingen, voorgoed. Soms vermaken we ons hier op het kasteel met schietoefeningen. We gebruiken dan poppen als doel. We hebben een pop op de weg gezet. Hij stopte. Hij stierf.’
‘En daarmee was zijn loyaliteit afgedwongen?’
Harderberg knikte en leek een moment afwezig. Vervolgens stond hij snel op om rijen cijfers op een van de verlichte computerbeeldschermen te bekijken. Wallander vermoedde dat dat de beurscijfers waren uit een deel van de wereld waar de dag al was aangebroken. Maar waren de beurzen in de wereld op zondag wel open? Misschien waren het heel andere financiële gegevens die hij bestudeerde?