Hij keek Wallander aan, alsof hij een reactie verwachtte.
‘Ga verder’, zei Wallander.
‘Toen ik terugkwam en weer aan het werk ging, was ik jouw bezoek zo’n beetje vergeten’, zei hij. ‘Maar opeens kwam de zaak in een nieuw daglicht te staan.’
Kurt Ström haalde een pakje sigaretten en een aansteker uit de zak van zijn overjas te voorschijn. Hij bood Wallander een sigaret aan, maar die schudde zijn hoofd.
‘Eén ding heb ik geleerd in het leven’, zei Ström. ‘Je vrienden moet je precies op de juiste afstand houden. Je vijanden daarentegen moet je zo dicht mogelijk bij je hebben.’
‘Ik neem aan dat ik daarom hier ben’, zei Wallander.
‘Misschien’, zei Ström. ‘Je moet weten dat ik jou niet mag, Wallander. Jij vertegenwoordigt voor mij die voortreffelijkheid van de ergste soort waar het Zweedse politiekorps zo van doortrokken is. Maar je kunt ook met je vijanden zakendoen, of met de mensen die je niet mag. Daar kun je zelfs prima zaken mee doen.’
Ström verdween naar de keuken en kwam terug met een schoteltje waarop hij zijn as aftipte. Wallander wachtte.
‘Een nieuwe situatie’, zei Ström. ‘Ik kwam terug en ik kreeg het bericht dat ik met ingang van Kerstmis ontslag kreeg. Dat had ik totaal niet verwacht. Maar Harderberg had kennelijk besloten uit Farnholm te vertrekken.’
Eerst zei hij altijd doctor Harderberg, dacht Wallander snel. Nu is het alleen Harderberg, en zelfs dat nauwelijks.
‘Ik werd natuurlijk woest’, zei Ström. ‘Toen ik die baan als bewaker aannam, werd me toegezegd dat het voor vast zou zijn. Niemand zei er iets over dat Harderberg van plan was op een dag te verhuizen. Het salaris was goed en ik kocht een huis. Nu zou ik opeens weer zonder werk zitten. Dat stond me niet echt aan.’
Wallander begreep dat hij zich had vergist. Het was heel goed mogelijk dat Kurt Ström iets belangrijks te vertellen had.
‘Niemand vindt het prettig zijn werk kwijt te raken’, zei Wallander.
‘Wat weet jij daar nou van?’
‘Natuurlijk niet zoveel als jij.’
Kurt Ström drukte zijn sigaret uit op het schoteltje.
‘Laten we er geen doekjes om winden’, zei hij. ‘Jij hebt inlichtingen uit het kasteel nodig. Inlichtingen waar je niet aan kunt komen zonder je belangstelling te verraden. Wat je niet wilt. Dan was je er wel rechtstreeks naartoe gereden om Harderberg te gaan verhoren. Waarom jij inlichtingen wilt zonder dat het opvalt, kan mij niet schelen. Het belangrijkste is dat ik de enige ben die jou aan die inlichtingen kan helpen. In ruil voor iets wat ik van jou wil.’
Wallander overwoog snel of het allemaal een valstrik kon zijn. Had Alfred Harderberg Kurt Ström uitgezonden? Hij besloot dat dat niet het geval was. Het risico was veel te groot dat hij dat zou doorzien.
‘Je hebt gelijk’, zei hij. ‘Er zijn dingen die ik wil weten. Zonder dat het opvalt. Wat wil jij daarvoor terug?’
‘Heel weinig’, zei Ström. ‘Een papiertje.’
‘Een papiertje?’
‘Ik moet aan mijn toekomst denken’, zei Ström. ‘Als ik al een toekomst heb, dan ligt die op het terrein van de privé-bewakingsdiensten. Toen ik die baan op kasteel Farnholm kreeg, had ik het gevoel dat het eigenlijk een voordeel was dat ik een slechte verhouding met de Zweedse politie had. Maar in een andere situatie kan het helaas ook een nadeel zijn.’
‘Wat moet er op dat papiertje staan?’
‘Een mooi geformuleerd getuigschrift’, zei Ström. ‘Op politiepapier. Met de handtekening van Björk.’
‘Dat gaat niet’, zei Wallander. ‘Dat zouden ze doorhebben. Jij hebt nooit in Ystad gewerkt. Eén controle bij de korpsleiding van de rijkspolitie en er zou meteen aan het licht komen dat jij uit het korps bent gegooid.’
‘Natuurlijk kun jij een getuigschrift regelen als je dat wilt’, zei Ström. ‘En voor wat er in het archief van de korpsleiding van de rijkspolitie zit, kan ik wel op een andere manier zorgen.’
‘Hoe dan?’
‘Dat is mijn zaak. Van jou wil ik alleen het getuigschrift.’
‘Hoe zou ik Björk zover moeten krijgen dat hij een vals getuigschrift ondertekent?’
‘Dat is jouw probleem. Het zou trouwens nooit naar jou te traceren zijn. De wereld is vol vervalste documenten.’
‘Dan kun je dat papiertje ook wel zonder mijn hulp regelen. Björks handtekening is wel te vervalsen.’
‘Natuurlijk’, zei Ström. ‘Maar het getuigschrift moet in het systeem worden ingevoerd, in de computers. Daar heb ik jou voor nodig.’
Wallander wist dat Ström gelijk had. Hij had er zelf een keer aan meegewerkt dat een paspoort werd vervalst. Maar de gedachte bleef hem tegenstaan.